Burgerhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder mansardedak (Vlaamse pannen en leien) voorzien van twee dakkapellen met rondbogige kroonlijst en bolmotief, en een centraal fronton met golvende kroonlijst en rondboogvenster omgeven door rococorankwerk. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met arduinen plint en licht vooruitspringend middenrisaliet, uit de tweede helft van de 18de eeuw. Rechthoekige bovenvensters met rondbogig houtwerk en borstweringen versierd door panelen met rocailles en slingers. Gevelbekroning door middel an een gelede, gekorniste architraaf waaraan neerhangende rocailles op de penanten; vlakke fries en gekorniste kroonlijst. Aangepaste begane grond met rechthoekige vensters en deur (19de eeuw). Rechter zijgevel met aandak. Interieur met behouden rococoplafonds, schoorsteenmantels en paneeldeuren.

In de loop van de 19de eeuw werd tegen de achtergevel een lange vleugel toegevoegd, zodat een binnenkoer ontstond, afgedekt met een ijzeren glasgedicht dak. Deze vleugel was waarschijnlijk een pakhuis of werkplaats voor het op dat ogenblik in winkel veranderd hoofdgebouw. In 1895 werd op last van de toenmalige eigenares, mevrouw Herbert, door architect D. Van Peteghem een ontwerp gemaakt waardoor op weinig na de oorspronkelijke toestand hersteld werd de arduinen deuromlijsting bleef echter achterwege.