Voormalig slotklooster van de zusters theresianen, ook karmelietessen genoemd, heden school, bestaande uit een ingang aan de straatkant, een ruime kapel en een tegen de westflank ervan aangebouwde kloostergang op nagenoeg vierkante plattegrond en met gras begroeide binnentuin. De zusters theresianen kwamen in 1847 naar Lokeren, en hun aantal te gering geworden, verlieten zij hun klooster in 1968 om hun zusters te Aalst te vervoegen.
Ingang, bepleisterd en beschilderd met hoekpilasters en gelede architraaf, vlakke fries en gekorniste kroonlijst. In het midden, een rechthoekige deur in arduinen omlijsting met neuten en rechte waterlijst op trigliefconsoles met dropmotief; gestrekte laurierguirlande onder de waterlijst.
Kapel
Monumentale verankerde bakstenen constructie, van 1851 tot 1854 gebouwd naar ontwerp van architect F. Steyaert (Gent). Éénbeukige ruimte van drie traveeën, onder zadeldak, uitlopend op vierkant koor onder tentdak met sierlijk smeedijzeren kruis. Schip van drie traveeën met grote rondboogvensters in dito nis ingeschreven, voorzien van arduinen imposten en sluitsteen; de bogen aan de straatzijde (oostkant) zijn bepleisterd en beschilderd; sierlijke ijzeren roedeverdeling. Gevelbekroning door middel van architraafbandje en casementen in de fries. Vierkant allerheiligste, opgetrokken tot boven het dak van het schip en aan elke zijde bekroond door een driehoekig fronton met oculus. De vrije gevelwanden (oost en noord) zijn versierd met bepleisterde, gevelbrede rondbogen, rustend op vooruitspringende hoeklisenen met arduinen deklijst. Erboven langwerpig rechthoekig verdiept paneel met centraal venster. Op te merken is dat de zijden naar het klooster gericht niet voorzien werden van het decoratief pleisterwerk. Gevels beëindigd op bepleisterde, gelede architraaf, vlakke fries en kroonlijst op tanden; laatstgenoemde komen eveneens voor in de frontons. Tegen de noordwand, kleine rechthoekige uitsprong met rechthoekige vensters in de zijwanden en een houten kroonlijst met rondbogig uitgewerkt middenstuk. Tegen de oostwand, rechthoekige sacristie onder zadeldak. Gevels ervan bekroond door bepleisterd hoofdgestel en driehoekig fronton.
Interieur (heden als speelzaal in gebruik) met rijke neobarokke stucdecoratie. Schip met rondbogig tongewelf in traveeën verdeeld door brede gordelbogen met casementen, neerkomend op een verkropte, getande kroonlijst. Penanten met geprofileerde spaarvelden. Geprofileerde vensteromlijstingen met sluitsteen. Vierkant koor met indrukwekkend koepelgewelf, op de pendentiefs versierd met bas-reliëfs (heiligenfiguren) van stuc. Zijwanden met rechthoekige tribunes bekroond door driehoekig fronton. Altaar uitgewerkt in de vlakke noordwand: gegroefde composietzuilen als steunen voor een hoofdgestel bestaande uit een gelede architraaf, fries met engelenkopjes en een gekorniste kroonlijst met tanden en klossen; daarboven engelengroep met centraal, uitstralend Heilige Geestsymbool, geplaatst tegen een rondbogig veld met achtzijdige cassetten. Boven de marmeren altaartafel een levensgroot Madonnabeeld omgeven door wolken, stralen en putti, het geheel geplaatst in het rechthoekig aanbouwsel en gevat in een mysterieuze zijdelingse belichting.
Kloostergang tegen de westflank van de kapel aangebouwd ven 1850 tot 1858 en oorspronkelijk bestaande uit vier panden van één bouwlaag. Op de noord-, oost- en zuidpanden werd later een bovenverdieping toegevoegd. Op het zadeldak van noordpand, kleine achtzijdige houten dakruiter onder klokvormige spits (leien) met smeedijzeren kruis. Eenvoudige korfboogdeuren en -vensters op arduinen lekdrempels op de begane grond.
Interieur overkluisd door bepleisterde en beschilderde korfbogige kruisgewelven met vlakke gordelbogen.
