Huizenrij van zeven panden in art-nouveaustijl uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Lijstgevels van twee tot drie traveeën en drie bouwlagen op arduinen sokkel en onder zadeldaken (nok parallel aan de straat, Vlaamse en mechanische pannen). Gemeenschappelijke kenmerken zijn het parement van gekleurde baksteen en een smalle deurtravee naast een bredere venstertravee soms voorzien van twee tot drie vensters.
Nummer 10 in 1911 gebouwd door architect Julien Welvaert (Lokeren), is Moors geïnspireerd met hoefijzerbogige deuren en vensters. Vooruitspringende venstertravee op de bel-etage gemarkeerd door een driekwartcirkelvormig deurvenster met natuurstenen imposten en driehoekig balkon, en bekroond door een als loggia uitgewerkt dakvenster. Bovenverdieping met gekoppelde hoefijzerboogvensters, geflankeerd door blinde oculi met (vervaagde) sgraffitotekening. Gekorniste kroonlijst met klossen en consoles.
Nummer 12- 18. Eenheidsbebouwing (nummer 12, 16, 18 met gewijzigde begane grond) met rechthoekige deuren en vensters onder ijzeren I-latei, steek- of korfbogig ontlast. Bovenverdieping uitsluitend met steekboogvensters. Bel-etage met balkon. Bekronende rondboogfries en houten kroonlijst op consoles.
Nummer 20 is afzonderlijk gebouwd en bezit een rijkere versiering in de balkonleuning.
Nummer 22 is uitgevoerd als een statig burgerhuis met parement van witte geglazuurde baksteen met blauw gekleurde muurbanden. Smalle deurtravee en breed linker risaliet van twee traveeën. Rondboogdeur en -vensters, laatstgenoemde met arduinen lekdrempels op consoles. Rechthoekig balkon op zware consoles in de centrale travee van de middenverdieping. Gevel bekroond door architraaf, fries met casementen en gekorniste kroonlijst op consoles.
- VAN DRIESSCHE R., VERSTEGEN V., Waardevol Lokeren, Lokeren, 1977, p. 110.