Jutespinnerij en twijnderij zogenaamd "Filature du Rabot". Oorspronkelijk op de Nieuwevaart gesticht in 1899 door Theophile Vercoutere en Leon de Landtsheer. Thans nog in handen van hun aanverwanten.

Grootste uitbreiding in 1910 met de oprichting van een nieuwe fabriek op de Frans van Ryhovelaan, hoek Nieuwevaart en in het derde kwart van de 20ste eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog worden namelijk drie nabijgelegen fabrieken, de jutespinnerij Gallet, de vlasweverij van de Gebroeders van Gheluwe en het bedrijf Plascobel, opgekocht en vervangen door een nieuwe spinnerij. De thans belangrijkste bedrijfsgebouwen, de bureaus, magazijnen en schouw dateren dus van 1910 en 1912. De technische installatie en de inrichting van machinekamer en ketelhuis werden naar verluidt verwijderd.

Een der oudste bewaarde elementen is de hoge ronde schouw naast het ketelhuis, gedateerd 1910 en volgens de bouwaanvraag 36 meter hoog. In hetzelfde jaar werden naar ontwerp van aannemer Schauvliege twee magazijnen voor jute en garen opgericht aan de Frans van Ryhovelaan. Eerst met zes traveeën en nog hetzelfde jaar uitgebreid tot tien traveeën. Gescheiden door een beglaasde corridor. De twee puntgevels aan voor- en achterzijde en de zijgevels worden geritmeerd door blindnissen met muizentand en rondboogfries.

Binnenin grotendeels verbouwde structuur, behouden gietijzeren zuiltjes onder meer in de twijnderij.

In 1912 bouw van de bureaus met een mooie art-nouveaugevel eveneens naar ontwerp van Schauvliege. Donker bakstenen gevel met opschrift in witgeglazuurde baksteentjes "Filature du Rabot". Fraai geleed door dubbel uitspringende lisenen op penanten, versierd met witte en groene steentjes en afwisselend bekroond met arduinen topstuk. Op borstwering boven benedenverdieping gebogen arduinen druiplijst met watergeultje. Oorspronkelijke benedenvensters met ijzeren rozetlatei (vergelijk met drie laatste traveeën), grotendeels vervangen door kleinere recentere ramen. Blinde bovenverdieping.