Woning Velghe, ontworpen door architect André Claessens in 1936, is representatief voor de Gentse wooncultuur tijdens het interbellum en de stijldiversiteit die deze periode kenmerkte. Zowel het exterieur als interieur refereren aan de pakketbootstijl, die als een late vorm van art deco kan worden beschouwd, en combineren dit met elementen uit het modernisme en traditionalisme. De erg persoonlijke assimilatie van invloeden verleent de woning een uitzonderlijke en vooruitstrevende plaats binnen het gebouwde patrimonium in Gent van die periode. Ook is het ontwerp representatief voor het oeuvre van architect Claessens (1904-1960), dat in zijn totaliteit opvalt door de verzoening van zakelijkheid, functionaliteit en modernisme met ornamentiek, fantasie en traditionele elementen.
Pierre Velghe (1887-1974) vestigde zich in de tweede helft van de jaren 1930 aan de Koning Albertlaan in Gent. De verkaveling van de gronden langs deze laan (afgelijnd volgens een Koninklijk Besluit van 1902) en de bebouwing ervan werden gestimuleerd door de bouw van het Sint-Pietersstation en gingen van start vanaf de vroege jaren 1910. De laan zou een belangrijke verkeersader vormen, zeker in het kader van de Gentse Wereldtentoonstelling in 1913. Woning Velghe kwam tot stand tijdens de grote verkavelings- en bebouwingsgolf van de laan in het interbellum, die vooral een hoogtepunt had gekend tijdens de jaren 1920. De woning werd zo ingepast in een gevarieerde rijbebouwing van burgerhuizen, die een combinatie vormen van stijlkeuzes die zowel verwezen naar het verleden als getuigden van een eigentijdse, moderne vormgeving, aansluitend bij de art deco en het modernisme.
Architect André Claessens, aangesteld door Velghe voor het ontwerp van zijn woning, koos resoluut voor een eigentijdse vormgeving. Op 1 mei 1936 werd de bouwaanvraag voor een "woonhuis met aanhorigheden en garage" ingediend bij de gemeente. Deze werd op 18 mei 1936 goedgekeurd en vermoedelijk vatte de bouw kort nadien aan. De woning werd in het kadaster geregistreerd in 1937. De bouwplannen, gedateerd eind maart 1936, zijn conform aan de gebouwde toestand, waarbij de woning is opgevat als een onderkelderd rijhuis van drie bouwlagen onder een plat dak, voorzien van een opvallende straatgevel met een roze betegeling boven een granieten onderbouw, een veranda, een eenlaagse achteruitbouw en een losstaande garage achteraan op het perceel. De bouwplannen vermelden bovendien de rijke materialen waarmee het interieur was afgewerkt.
De kwaliteit van het materiaalgebruik houdt hoogstwaarschijnlijk verband met de activiteiten van bouwheer Velghe als groothandelaar in bouwmaterialen. Ook was Velghe actief in de scheepvaart. De keuze van architect Claessens voor vormelementen in pakketbootstijl is dus mogelijk niet toevallig. Claessens combineerde deze moderne vormgeving in het interieur met enkele traditioneel geïnspireerde elementen. De ontwerpkwaliteit van de woning verleende ze bovendien een belangrijke voorbeeldfunctie. Architect Joseph Lycke inspireerde zich voor het ontwerp van de Woning Van der Veeken in Wetteren (1937) openlijk op Woning Velghe. Ook in Mechelen bevindt zich een ontwerp van Adolf Roose (1939) dat onmiskenbaar beïnvloed werd door het uitzonderlijke ontwerp van Claessens.
Velghe had vier kinderen samen met zijn eerste echtgenote Amanda Swartelé. Zij overleed echter op het einde van 1936, aldus tijdens de bouw van de woning aan de Koning Albertlaan. In de tweede helft van de jaren 1940 huwde hij opnieuw met Jeanette Canse en kreeg hij nog een zoon. Pierre Velghe overleed op 27 februari 1974 te Gent. De woning werd in de jaren daarna verkocht en door de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB) geïntegreerd bij de kantoorgebouwen die ze op de ten zuiden aanpalende percelen hadden opgericht. Het Secretariaat van de ACLVB (Koning Albertlaan nummer 95) was een ontwerp van Guillaume Monnier en was gelijktijdig met Woning Velghe gebouwd in 1936. Het complex werd in de naoorlogse periode uitgebreid, onder meer met een kantoorgebouw ten zuiden (Koning Albertlaan nummer 93) naar ontwerp van Robert Rubbens in 1966.
Ondanks de herbestemming als kantoorgebouw bleef de woning relatief gaaf bewaard. De meest ingrijpende aanpassing vond plaats aan de achterzijde van de gelijkvloerse verdieping. Oorspronkelijk was de achtergevel voorzien van een uitgebouwde veranda met gebogen spiegelglas. Deze werd verbouwd en afgesloten van de leefruimte in functie van de creatie van een beglaasde passerelle tussen de overdekte binnenkoer van Woning Velghe en de traphal van het aanpalende Secretariaat van de ACLVB. Op de bovenverdiepingen werden doorsteken gecreëerd tussen de voormalige slaapkamers van Woning Velghe en de aangrenzende kamers van nummer 95. De kwalitatieve afwerking van de representatieve vertrekken op de gelijkvloerse verdieping, evenals enkele vaste interieurelementen, het binnenschrijnwerk en de afwerking van de badkamer en toiletten, bleven wel bewaard. De badkamer verloor wel – net als andere ruimtes – haar oorspronkelijke functionaliteit. Ook de vaste meubilering van bijvoorbeeld het theesalon dat in de achterbouw was voorzien, is niet langer bewaard. De tuin en garage ondergingen eveneens aanpassingen.
Woning Velghe werd gebouwd in één bouwfase en bewaart een vormgeving die aansluit bij de pakketbootstijl. Ze is opgevat als een rijhuis van drie bouwlagen en twee traveeën onder een plat dak. De straatgevel kan op zichzelf beschouwd worden als een kunstwerk, omwille van de weloverwogen, artistieke compositie en de bijzondere afwerking. Architect Claessens slaagde erin de gevel op te bouwen op basis van een driedimensionaal spel met rechthoeken en ovalen. De strak uitgewerkte straatgevel wordt afgelijnd door een eenvoudige lijst, doorlopend uitgevoerd met het gevelparement. De afwerking van het gevelparement vormt een blikvanger in de rijbebouwing en getuigt van een verzorgd, kwalitatief materiaalgebruik. De onderbouw in zwarte, glanzende graniet op een lage hardstenen plint, wordt gecombineerd met een bovenbouw afgewerkt met rechthoekige roze faiencetegels.
De brede linker venstertravee omvat onderaan een ovaalvormig venster. De vensters in de betegelde bovenbouw zijn daarentegen allemaal rechthoekig en gesitueerd in een smalle, licht verdiepte omlijsting, die eveneens met tegels is afgewerkt. Het heden wit – voorheen donker – geschilderde stalen schrijnwerk, voorzien van een kenmerkende roedeverdeling van grote vierkanten, is bewaard op de gelijkvloerse en eerste verdieping. Het benedenvenster en het venster van de erker zijn wel voorzien van voorzetramen aan de binnenzijde ervan. De vensters op de bovenste verdieping zijn vernieuwd in kunststof, maar naar model van de oorspronkelijke roedeverdeling. De bovenbouw wordt in de venstertravee eerst doorbroken door een breed rechthoekig venster boven het ovale venster, dat zo eveneens de benedenverdieping verlicht. Op de eerste verdieping wordt de travee verlevendigd met een beglaasde erker met afgeronde zijkanten en een bekronend balkon. Dit balkon wordt afgesloten met een gebogen balkonhek opgebouwd uit een buisprofiel als leuning en een afsluiting bestaande uit horizontaal lopende, heden blauwe metalen banden en decoratieve accenten. Twee gebogen buisprofielen verankeren het balkon met de erker. Een rechthoekig venster geeft uit op het balkon. De bovenbouw is eerder gesloten uitgewerkt in de rechtertravee. Boven de deur gaan twee smalle horizontale vensters, ingevuld met glas-in-loodramen, schuil achter een decoratief metalen scherm, dat opgehangen lijkt aan uitstulpingen in de tegels. De twee bovenverdiepingen worden in deze travee elk verlicht door een hoger geplaatst, horizontaal venster. Het bovenste venster wordt langs rechts geflankeerd door een gesloten gevelvlak waartegen een metalen, heden blauw geschilderde vlaggenmast is bevestigd.
De hardstenen plint van de gevel wordt ter hoogte van de kelder geopend ter verlichting van dit niveau. In de deurtravee springt ze terug om ruimte te bieden voor een hardstenen, gebogen trede tot de toegangsdeur. De rechthoekige, metalen vleugeldeur is verdiept gesitueerd tussen gebogen dagkanten, die net zoals de volledige onderbouw afgewerkt zijn met graniet. Rechts van de deur is een aansluiting op het waternet voorzien. De metalen vleugeldeur die de toegang vormt tot de woning sluit aan bij de decoratieve accenten in de bovenbouw en is heden eveneens blauw geschilderd. De beglaasde vleugels zijn afgesloten met horizontale, blinkende metalen banden gecombineerd met fijnere, heden blauwe geschilderde profielen. Deze buigen aan weerszijden van de middenstijl om rond een verticaal lopend buisprofiel dat de klink vormt.
De achtergevel is eenvoudiger uitgewerkt in zichtbaar baksteenmetselwerk en veruitwendigt de interne structuur. Op de gelijkvloerse verdieping was de achtergevel aanvankelijk ten zuidwesten voorzien van een uitgebouwde veranda in gebogen spiegelglas. Dit element werd echter aangepast en gaat nu schuil achter de later gebouwde glazen passerelle die een verbinding vormt met de aanpalende kantoorgebouwen. Ten noordwesten is de eenlaagse achterbouw met de voormalige keuken en het achterliggende theesalon qua volume bewaard. Deze wordt gekenmerkt door een halfronde uitbouw van het salon met oorspronkelijk een zicht op de tuin. Op de bovenverdieping is de aanwezigheid van de traphal aan de achterzijde – in het verlengde van de deurtravee – zichtbaar door de overwogen plaatsing van telkens twee verticale, rechthoekige vensters op de beide tussenniveaus, voorzien op het bovenste niveau van een drieledige verdeling, en allen ingevuld met geometrische glas-in-loodramen. Eenvoudige rechthoekige vensters openen de slaapkamers op de bovenverdiepingen naar het westen en zijn ingevuld met vernieuwd schrijnwerk.
Heden is de achtertuin omgevormd tot een parking met een beperkte groenvoorziening, waarop de complexe volumes van het Secretariaat van de ACLVB uitkijken. De aanleg van deze parking leidde eveneens tot een aanpassing van de garage die het perceel achteraan afsluit. De bakstenen garage werd opengewerkt op de benedenverdieping om een doorrit te realiseren. Ze bewaart wel de symmetrische opbouw met – in navolging van de pakketbootstijl – vier patrijspoortramen bovenaan en een boord met cementen pannen. De twee oorspronkelijke garagepoorten die aan de achterzijde voorzien waren, zijn niet langer bewaard. Deze verwezen oorspronkelijk ook naar de pakketbootstijl, aangezien de deurpanelen geopend waren met ovale deurlichten.
Woning Velghe sluit qua opbouw aan bij de algemene typologie van de rijhuizen uit het interbellum, die vaak gekenmerkt worden door een discrepantie tussen een eigentijdse geveluitwerking en een relatief traditionele planindeling. Het grondplan van Woning Velghe is opgevat als een traditioneel enkelhuis. De woning is onderkelderd en omvat volgens de bouwplannen op dat niveau kelders voor voorraad, kolen en verwarming. De gelijkvloerse verdieping bestaat uit de circulatietravee rechts met achtereenvolgens de afgesloten inkom en de traphal, aan de linkerzijde geflankeerd door een salon aan de straatzijde, dat in een open verbinding staat tot de achterliggende eetkamer. Oorspronkelijk gaf daarachter een vleugeldeur toegang tot de veranda, maar deze doorgang werd later afgesloten wanneer de bestemming wijzigde tot kantoor en het salon en de eetzaal werden omgevormd tot bureau en vergaderzaal. Achter de traphal is er een overdekte binnenkoer voorzien, waarop een nis met lavabo, een toilet en een kleine keuken uitgeven. Achterin bevindt zich nog een bouwvolume met de grote keuken en achterliggend een theesalon, dat via een gebogen vensterpartij uitkijkt op het binnengebied en bijkomend wordt verlicht met ronde lanterneaus. De achterzijde van de woning, waaronder de veranda, onderging wijzigingen en werd voorzien van een passerelle tot de traphal van het aanpalende nummer 95. Op de bovenverdieping geeft de trapzaal toegang tot de ‘grote slaapkamer’ aan de straatzijde ter hoogte van de erker, die in verbinding staat met de daarnaast gelegen badkamer. Deze is eveneens bereikbaar vanuit de traphal, waar zich ook een afzonderlijk toilet bevindt. Achter de grote slaapkamer is er nog een kamer voorzien. Op de bovenverdieping bevinden zich drie kamers, waarvan twee aan de voorzijde en één achteraan.
De planindeling is representatief voor enkele algemene evoluties in de enkelhuizen van het interbellum. De aanwezigheid van een kleine functionele keuken, de aandacht voor efficiëntie in de vorm van vaste kasten, de toename van de relatie tussen interieur en exterieur met aandacht voor licht en groen – bijvoorbeeld via het theesalon en de veranda –, en de ruime traphal verlicht met glas-in-loodramen in de achtergevel. Ook de toename van comfort in woningen van die periode is afleesbaar, onder meer in de aansluiting op het waternet, de elektrificatie, de aanwezigheid van centrale verwarming en de ontwikkeling van het sanitair. Onder meer de bewaarde badkamerinrichting en de decoratief afgewerkte radiatorkasten illustreren dit.
Woning Velghe wordt gekenmerkt door een hoge ensemblewaarde. De rijkelijke afwerking van het interieur bevindt zich in het verlengde van de opmerkelijke voorgevel en is representatief voor de ontwikkeling van de interieurkunst en decoratieve kunsten tijdens het tweede kwart van de 20ste eeuw. Claessens combineerde hierbij elementen uit het modernisme en de art deco met traditionele motieven.
De bewaarde interieurafwerking situeert zich op de gelijkvloerse verdieping in de representatieve vertrekken, namelijk de inkom, traphal, leefruimte, lavabonis en het toilet, en op de bovenverdieping in de traphal, hoofdslaapkamer, badkamer en het toilet. Opvallend hierbij zijn vooral de afwerking met diverse soorten marmers, zowel van vloeren, radiatorkasten, schouwen als lambriseringen, aansluitend bij de art deco, gecombineerd met verzorgd en decoratief uitgewerkt houten schrijnwerk, verlevendigd met onder meer kleurrijk, geometrisch glas in lood (deuren en traphal) en gestroomlijnde metalen elementen (trapleuning). De aanwezige glasramen, grote vensters en lanterneaus representeren de grote aandacht voor licht en kleur.
Architect Claessens was eveneens actief als meubelontwerper. Hoewel geen archiefmateriaal bewaard is omtrent de interieurafwerking, die eveneens uit vast meubilair bestaat (en gedeeltelijk bewaard is), is er sprake van een duidelijke eenheid met het architectuurontwerp. Het interieur van Woning Velghe is representatief voor de manier waarop Claessens functionaliteit en moderniteit verzoende met esthetiek. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar in de aanwezige buislampen in de badkamer, die de lavabo’s verlichten, maar evenzeer in de weloverwogen omgang met indirecte verlichting in de traphal, die zo de ruimte mee vormgeeft. Alle weloverwogen elementen en kwalitatieve afwerking maken van Woning Velghe een zeldzaam ensemble met een hoge esthetische kwaliteit.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/44021/136.1, Woning Velghe.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verhelst J. 2018: Woning Velghe [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298235 (geraadpleegd op ).
Modernistisch woonhuis naar ontwerp van architect A. Claessens van 1936. Rijhuis met drie bouwlagen en plat dak. Vrij strakke voorgevel met opmerkelijk parement van roze faiencetegels op zwartglanzende onderbouw. Bovenverdieping gemarkeerd door haast volledig beglaasde erker met afgeronde hoeken en bekronend balkonhek. Horizontale vensters met metalen ramen (liggend ovaal benedenvenster) in het gevelvlak. Verzorgde detaillering van balkonhek en -glas en metalen vleugeldeur met bekronend decoratief paneel in rechtertravee; vlaggenmast op de bovenverdieping. Achtergevel aanvankelijk met uitgebouwde veranda in gebogen spiegelglas; heden verbouwd.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1983: Woning Velghe [online], https://id.erfgoed.net/teksten/18349 (geraadpleegd op ).