Vrij smal iets hoger oplopend enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder plat dak met centraal houten dakluik uitgewerkt als dakvenster onder gebogen fronton, naar verluidt van 1895. Rijkelijk versierde bepleisterde en geschilderde voorgevel met afgevlakte bossage op de verhoogde begane grond. Aflijnende palmetfries onder de puilijst. Centraal gemarkeerde bovenverdieping met geblokt middenrisaliet en sierlijke ijzeren balkons. Licht getoogde vensters met versierd bovenstuk met puttohoofdje tussen guirlandes op de bel-etage en zware sluitsteen op de bovenste verdieping. Rechthoekige deur met rijkelijk versierd gietijzeren middenpaneel. Bekronend hoofdgestel met versierde fries en kroon- en tandlijst op uitgelengde consoles.
Interieur met fraaie stucplafonds onder meer in de hal (brede gordelbogen op consoles met puttifiguurtjes) en kamers van de verhoogde begane grond (bloemenguirlandes en medaillons).
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)