Teksten van Parochiale Katholieke Kring

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/18519

Parochiale Katholieke Kring ()

De huidige parochiale katholieke kring is een imposant neoclassicistisch gebouw, opgericht in 1868 door de toenmalige pastoor van Meulestede, August Leirens als "Gesticht voor de Jeugd".

Historiek

Het indrukwekkend neoclassicistisch dubbelhuis waar heden de parochiale katholieke kring gehuisvest is, werd gebouwd in 1868 in opdracht van August Leirens, pastoor van Meulestede op de plaats van een vroegere brouwerij, later stokerij Lybaert. Verschillende huizen aan de “Meulestede Straet” en de in binnenblok gelegen brouwerijgebouwen werden door pastoor Leirens in 1861 aangekocht en gesloopt. Op de plaats van de huizenrij werd in 1868 een imposante constructie gebouwd, door een haakse achterbouw verbonden met een dwarsvleugel. De “Sodaliteit St.-Aloysius” een jongensgenootschap, opgericht door de pastoor in 1864, kreeg er zijn onderkomen, in de jaren 1890 gevolgd door de “Katholieke werkmanskring”. Pastoor Leirens kwam uit een zeer welstellende familie die naar verluidt mee het ambitieuze project met feestzaal in een voor de arbeiderswijk opvallende en rijkelijke neoclassicistische architectuur financierden. In 1871 bouwde de pastoor achteraan, zijde Meulestedekaai, een lakenfabriek. Door schenking in 1879 komt het hele complex met lakenfabriek aan nijveraar en neef van pastoor Leirens, Ferdinand de Smet de Naeyer, die het geheel verbouwt tot “Bijzondere school” en uitbreidt met een nieuwe schoolvleugel rechts van het hoofdgebouw. De “Katholieke jongensschool St.-Antonius Meulestede-Gent” opende haar deuren op 1 oktober 1879. In 1892 stichtte pastoor Ide (1892-1900) op de zolder van het hoofdgebouw een weefschool. Op initiatief van deze pastoor kwamen in 1894 twee zusters van St.-Vincentius van Deinze om het meisjesonderwijs te verzekeren. Zij bouwden de zogenaamde “villa Florentina”, een opvallende houten constructie op de binnenkoer, als verblijfplaats voor de zusters.

Begin 20ste eeuw bloeide in de Kring een actief verenigingsleven. Talrijke sociaal-maatschappelijke verenigingen kregen er vanaf de jaren 1920 hun vaste stek. Ook vandaag nog bevinden er zich verschillende maatschappijen en jeugdverenigingen. Onder pastoor Bracq (1919-1931) werden aanpassingswerken uitgevoerd en de schoolvleugel opgetrokken voor het patronaat. De feestzaal werd tot 1976 gebruikt, de school sloot haar deuren in 1980.

Beschrijving

Het huidige nog haast identieke gebouw telt twee bouwlagen en vijf traveeën onder mansardedak (roofing), vooraan voorzien van vijf oeil-de-boeufs. Een kruisbeeld bekroont het middelste venstertje. De bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel wordt sterk horizontaal gemarkeerd door een afgevlakte bossage tussen de arduinen sokkel en geprofileerde puilijst en een klassiek hoofdgestel met gekorniste houten kroonlijst die de gevel aflijnt. Verticaal wordt de gevel geaccentueerd door het middenrisaliet van drie traveeën met bekronend gebogen fronton op gekoppelde rijkelijk versierde modillons boven de middentravee en dito modillons op de hoeken. De spiegel in het hoofdgestel heeft als opschrift “Gesticht voor de jeugd”.

De getoogde benedenvensters met diamantkopsluitsteen zijn in het risaliet ingeschreven in brede steekboogvormige spaarvelden van de grootte van de poort. Een opmerkelijke steekboogpoort siert de tweede travee. De houten vleugeldeur heeft een gebogen tussendorpel en gerasterde spiegelpanelen voorzien van gietijzeren beelden in halfreliëf van de H. Jozef en H Maria. Het bovenlicht draagt het gezandstraald opschrift “Katholieke Kring”. De benadrukte bovenverdieping die de feestzaal herbergt heeft in het middenrisaliet drie ruime rondboogvensters met bewaarde ijzeren roeden en gekleurd glas onder geprofileerde booglijsten met rijkelijk versierde sluitstukken en imposten. Panelen versieren de borstweringen. De rechthoekige omlijste zijvensters op lekdrempels met consooltjes en bekronende rechte kroonlijst werden voorzien van fijne stucreliëfpanelen met puttifiguurtjes die een gedichte oculus flankeren. De sobere verankerde bakstenen achtergevel wordt doorbroken door eenvoudige rechthoekige benedenvensters en drie ruime rondboogvensters ter verlichting van de feestzaal met een identieke ijzeren roedeverdeling en gekleurd glas als in de voorgevel. Een getoogde poort achter de koetsdoorgang leidt naar de binnenkoer.

De plattegrond wordt gekenmerkt door een brede koetsdoorrit die midden links via een dubbele deur met gecanneleerde makelaar toegang geeft tot een smalle trap geflankeerd door een berging en de keuken achteraan. Midden rechts geeft een dubbele deur toegang tot de gelagzaal. De doorrit, die aan de rechterzijde duidelijk versmald werd, is voorzien van een stucplafond met moulures tussen zware gestucte moerbalken rustend op uitgewerkte consoles met palmetmotief. Een hoge plint van witte faiencetegels, afgezoomd door en decoratieve tegelfries en geprofileerde bruine lijst werkt de wanden af. Het interieur van de gelagzaal werd onder pastoor Bracq tijdens het interbellum aangepast met houten lambriseringen en een vals plafond met zware balk gestut door twee met hout beklede zuilen uitgevoerd door schrijnwerker Henri Dinnewet en zijn zoon.

Een eenvoudige houten bordestrap met geprofileerde trappaal leidt naar de bovenverdieping die volledig ingenomen is door de feestzaal waarvan jammer genoeg tot op heden geen ontwerper of uitvoerder gekend is doch stilistisch volledig kadert in de tijdsgeest en verwantschappen vertoont met het neoclassicistisch oeuvre van architecten als Louis Minard of Charles Leclerc-Restiaux. De rechthoekige ruimte is aangekleed met een merkwaardige, thans witgeschilderde stucdecoratie en voorzien van een indrukwekkend plafond, door gestucte balken opgedeeld in twaalf vierkante panelen en langs de muren gestut door zware neorenaissance-getinte consoles verrijkt met dragende puttifiguurtjes. Deze rusten op verdiepte pilasters tussen de vensters. De toegangsdeur en ruime rondboogvensters in de voor- en achtergevel, zijn gevat in geprofileerde booglijsten op imposten en voorzien van een sluitstuk met guirlandes. Lauwerkransen, hier en daar nog voorzien van groene verfsporen, sieren de zwikken. De cassetten van het plafond dragen aan de binnenzijde palmetfriezen. De middelste cassetten zijn doorbroken door cirkelvormige verluchtingsroosters met geajoureerde ijzeren vulling met een gelijkaardig palmetmotief. Op de kruising van de balken zijn telkens uitgewerkte luchterhouders aangebracht. Aan de linkerzijde flankeren twee loges met balusterborstwering de toegangsdeur op de bovenverdieping. Twee gekoppelde pilasters met putticonsoles aan de rechterzijde verwijzen naar het oorspronkelijke podium van de zaal. Het huidige toneel, ter hoogte van de vroegere buitenmuur gescheiden van de zaal door een houten doorbroken wand, bevindt zich boven de doorgang en het schoolgebouw en werd pas later, ten behoeve van de toneelbond “Hoger op” toegevoegd.

Op de binnenkoer bevindt zich, haaks achter het hoofdgebouw een merkwaardige constructie bekend als de “villa Florentina” of verblijf van de zusters van Sint-Vincentius van Deinze, opgericht in 1894. Het vrij ondiep gebouw in classicistische stijl telt twee bouwlagen met een opmerkelijke houten, heden blauw- en witgeschilderde bovenbouw onder laag schilddak . De begane grond bestaat uit bepleisterde gemetste zuilen (gekoppeld op de hoeken) waartussen houten deurpanelen met kleine roedeverdeling. Een klassiek hoofdgestel met trigliefmotief lijnt deze verdieping af. De overwelving met gepleisterde bakstenen troggewelven zijn gedeeltelijk zichtbaar gebleven in de linkertravee. De bovenbouw wordt gekenmerkt door houten liggers en stijlen, gekoppeld op de hoeken, die de gevel verdelen in vier traveeën doorbroken door getoogde, omlijste vensters. Spiegelpanelen met uitgespaarde hoeken versieren de hoekpenanten. Een fries met kruismotief en decoratieve geajoureerde vulling lijnt de gevel af. Het uitspringend fronton op uitgesneden schoorstukken, thans met afgeslagen timpaanvulling, bekroont de middentraveeën. Een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind versierde vroeger de middenstijl.

Het schoolgebouw rechts van de Parochiale Kring dateert in kern van 1879 en bestond toen uit een dwarsvleugel met één bouwlaag en puntgevel van twee traveeën uitziend op de Meulestedestraat. Een niet overbouwde getoogde poort tussen de kring en de school gaf toegang tot de achterliggende speelplaats. Circa 1930 werd het schoolgebouw verhoogd met een bovenverdieping voor een cinemazaal. Vermoedelijk werd dan ook de poort overbouwd en de voorgevel opgetrokken tot lijstgevel onder één doorlopend mansardedak met het hoofdgebouw. In het verlengde van het oude schoolgebouw werd in 1949 nog een nieuwe vleugel gebouwd onder pastoor Depourquoy door architect J.H. Roelant, uitgevoerd door aannemer Claeys (cf. gevelsteen). De overige gebouwen op de binnenkoer behoorden tot de vroegere school en werden herhaaldelijk aangepast.

  • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002296, Katholieke Kring (C. Bogaert, 2005).

Auteurs:  Bogaert, Chris
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiale Katholieke Kring [online], https://id.erfgoed.net/teksten/179877 (geraadpleegd op ).


Parochiale Katholieke Kring, neoclassicistisch dub ()

Parochiale Katholieke kring, volgens archiefstukken gebouwd in opdracht van pastoor A. Leirens in 1868. Fries voorzien van opschrift: "Gesticht voor de Jeugd". Naar verluidt mede opgericht dankzij de financiële steun van de textielfabrikanten de Smet de Naeyer en Casier, die aan de kring een weefschool voor jongens hechtten.

Neoclassisistisch dubbelhuis van twee bouwlagen en vijf traveeën, onder mansardedak (roofing), voorzien van vijf oeils-de-boeuf. Imposante bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel op arduinen sokkel. Begane grond uitgevoerd in afgevlakte bossage en afgelijnd door gekorniste kroonlijst. Licht uitspringend middenrisaliet van drie traveeën met rondboogvormig fronton boven de middentravee. Getoogde benedenvensters, voor het risaliet ingeschreven in brede steekboogvormige spaarvelden van de grootte van de poort. Bovenverdieping van risaliet geopend met ruime rondboogvensters met bewaarde waaiers, voorzien van geprofileerde booglijsten op doorgetrokken imposten en stucsluitsteen met festoenversiering. Zijtravee met rechthoekig bovenvenster in geprofileerde omlijsting tussen rechte kroonlijst en lekdrempel op consoles, en onder reliëfpaneel bestaande uit door twee putti vastgehouden medaillon. Verdiepte borstweringen met spiegels. Merkwaardige steekboogpoort: gebogen tussendorpel en gerasterde houten spiegelpanelen der poortvleugels voorzien van gesculpteerde voorstelling van Heilige Jozef en Heilige Maria. Hoofdgestel met gekorniste kroonlijst: boven de zijtravee met klossen, boven het risaliet op versierde modillons.

Toneelzaal bewaard op de bovenverdieping doch in onbruik. Behouden stucplafond bestaande uit twaalf vierkante panelen en langs de muren geschoord door consoles in de vorm van dragende kinderfiguren. Toegang tot de zaal geflankeerd door twee loges.

In het verlengde van de voorgevel van de kring, rechts aansluitende gewitte bakstenen gevel van drie traveeën met getoogde muuropeningen: overblijfsel van de vrije lagere school die kort na 1892 naast en achter de kring opgericht werd door de zusters van Sint-Vincentius van Deinze.

Schoollokalen grotendeels aangepast of vervangen door nieuwbouw in de loop van de twintigste eeuw en heden gebruikt als verenigingslokalen.

Haaks aanbouwsel links achter de kring, van twee verdiepingen en vier traveeën onder schilddak (nok loodrecht op de straat, roofing). Grotendeels uit hout opgetrokken lijstgevel uitziend op de binnenplaats. Benedenverdieping bestaande uit bepleisterde gemetste zeilen (gekoppeld op de hoeken) waartussen houten deurpanelen met kleine roedeverdeling en afgelijnd door houten kroonlijst. Bovenverdieping volledig in hout: twee liggers en zeven stijlen, ter hoogte der vensterbogen met versierd kapiteel en dekplaat. Vier hoge, getoogde vensters in geprofileerde omlijsting. Spiegelpaneel met uitgespaarde hoeken ter versiering der hoekpenanten. Kruisvormige korbelen onder de kroonlijst waarvan de geprofileerde consoles aanzetten op de kapitelen der stijlen. Decoratieve ajourvulling in de hoeken. Licht overstekend centraal driehoekig fronton op drie schoren. Geajoureerde tympaanvulling in een volks geïnterpreteerde Lodewijk-XVI-stijl.

  • Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1868/10865.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiale Katholieke Kring [online], https://id.erfgoed.net/teksten/18519 (geraadpleegd op ).