is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Vynckiersite
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Vynckiersite met schoorstenen en stoomketels
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Vynckiersite
Deze vaststelling was geldig van tot
Zogenaamd 'Vynckier', bedrijf van elektrisch schakelmaterieel. Deze firma op wereldniveau, hier gevestigd sedert 1937, kocht geleidelijk de gebouwen van de omliggende stopgezette bedrijven aan, zodat zij thans met een grondoppervlakte van meer dan 163.000 m2, voornamelijk de gebouwen van drie vroegere textielfabrieken groepeert, namelijk het oude bedrijf Parmentier, Van Hoegaerden & Cie, opgevolgd door de voormalige 'Indiennerie, Teinturerie Gantoise' en tenslotte de spinnerij Pipyn.
Het textielbedrijf Parmentier, Van Hoegaerden & Cie was de eerste (1860) katoenfabriek (spinnerij en weverij) opgericht aan de Verbindingsvaart en de in de jaren 1880 gegraven Voorhaven, een der eerste industriële zones in de havenbuurt. Zij groeide uit tot een reusachtig complex en vanaf 1898 werd de vennootschap omgevormd tot de bekende 'Indiennerie-Teinturerie Gantoise', filiaal van de N.V. 'Usines Cotonnières Gand-Zele-Tubize' (spinnerij, weverij, blekerij, ververij en drukkerij), in de volksmond bijgenaamd de 'grasfabriek'. In 1910 bouw van een nieuwe spinnerij. Werd in 1928 de zogenaamde 'N.V. Usines Cotonnières de Belgique'. Enkele jaren na de overname van de afdeling 'Indiennerie' door een Amerikaanse firma (oprichting van de n.v. Belgian textile painting company), in 1962 werd het bedrijf stopgezet: de gebouwen werden deels verkocht (bijvoorbeeld aan Vynckier of aan Ziegler, Wiedauwkaai 7-8) of gesloopt, zoals op het terrein op de hoek met de Wiedauwkaai. Naast dit grote fabriekcomplex vestigde zich in 1923 de n.v. Pipyn met een nieuwe katoenspinnerij. Zij kende maar een korte bestaansperiode, want vanaf 1937 vestigde Vynckier zich in de spinnerij en in de jaren daarop namen zij ook de andere bovengemelde gebouwen in.
De resterende gebouwen van de voormalige katoenfabriek Parmentier, Van Hoegaerden & Cie. Groot rechthoekig blok (spinnerij) van vier bouwlagen onder schilddaken opgetrokken uit donkere baksteen en vermoedelijk te dateren circa 1860 (één der oudste in het geïnventariseerde gebied). Afgesloten langs de zijde van de kaai met een brede gevel met schilddak voorzien van industriële rondboogvensters met metalen roedeverdeling over de verschillende bouwlagen. Links ernaast later aangebouwde traptoren met baksteendecoratie. Het diep gebouw erachter is geritmeerd door talrijke licht getoogde vensters eveneens met roedeverdeling.
Binnenconstructie. Op bepaalde plaats op begane grond (thans galvanopoeders) worden twee beuken onder raekemdaken verdeeld door ronde ijzeren zuiltjes, houten balken rusten op de dekplaat van de zuilen (te dateren circa 1880). Transmissieschacht bewaard. Voorts op gelijkvloerse verdieping en tweede bouwlaag brede troggewelven op ronde zuilen. Hier en daar nog rondboogdeuren. Op derde bouwlaag houten balken op houten slof welke op kopplaat van gietijzeren zuilen rusten en door middel van opstaande randen hierop vastgezet zijn. De troggewelven worden doorkruist door ijzeren balken. Naar verluidt op zolderverdieping houten spant (ontoegankelijk).
Ten noordoosten van het complex machinezaal en ketelhuis van circa 1880. Machinezaal voorheen met hoog drielicht (nu deels gedicht) met deelzuilen en latei in profielijzer, thans uitgerust met compressoren. Ernaast ketelhuis met vijf ketels van het Lancashiretype van Piedboeuf (1911), branders aangepast op zware stookolie. Behouden ketelbemetseling van witte en blauwe faïencesteentjes. Overspannen met ijzeren vakwerkspant. Erachter vermoedelijk jongere hoge fabrieksschouw. Ten noordwesten magazijn ondergebracht in een gebouw van twee bouwlagen onder twee schilddaken (voormalige weverij ?). Op begane grond voormalige rondboogvensters, op de noordgevel (drieëndertig traveeën), uitziend op het bedrijf Ziegler, Wiedauwkaai 7-8, gedicht. Steekboog- en rondboogvormige bovenvensters met metalen roedeverdeling.
De spinnerij van de Usines Cotonnières Gand-Zele-Tubize, later U.C.B., ook zogenaamd "grasfabriek". Belangrijk gebouw opgericht door dit vennootschap als opvolger van Parmentier, Van Hoegaerden & Cie. Spinnerij van het Manchestertype volgens bouwaanvraag van 1910 naar ontwerp van architect S. De Taeye & Cie. Breed rechthoekig blok, ten noorden van het terrein, van vier bouwlagen, aan de voorzijde (zuiden) geflankeerd door vierkante traptorens onder afzonderlijk leiendak. Brede gevel geritmeerd door kolossale pilasters. Rechthoekige vensters in twee gedeeld door een profielijzer en voorts kleine metalen roedeverdeling. Markerende, decoratief uitgewerkte traptorens met afgeschuinde hoeken op natuurstenen sokkel met drie traveeën per gevel. Bekroond met balustrade. Arduinen trap. In dakconstructie recenter waterreservoir met metalen versterking van dak.
Binnenin, ruimten overspannen met brede troggewelven op enkelvoudige balken en ijzeren zuilen. Voorzien van vloer met gele fabriekstegels. Bovenste verdieping na brand tijdens wereldoorlog wederopgebouwd met een nieuwe metalen structuur en metalen vakwerkkolommen.
De voormalige spinnerij Pipyn, thans centraal hoofdgebouw. Katoenspinnerij opgericht in 1923 naar ontwerp van architect E. De Weerdt. Groot bakstenen blok van het Manchestertype van negen traveeën (zuid- en noordgevel) en dertien traveeën en traptoren met vier bouwlagen onder plat dak. Fraaie gevelafwerking, vensters op de noord- en zuidkant gegroepeerd per twee en op de lange gevels per drie. Penanten lopen uit op een topstuk, uitstekend boven de kroonlijst en met een arduinen afdekking. Aan de zuidzijde aanbouwsel van twee en drie bouwlagen (werkplaatsen).
Aan de oostzijde aanbouwsel met vroegere machinekamer (thans labo's en magazijn) en ketelhuis (nieuwe installatie). Gebouwtje van twee bouwlagen. Traveeën gevat in steekboognis en gescheiden door geprofileerde hoger opgetrokken pilasters met topstuk. Bovenverdieping van machinekamer toegankelijk via gietijzeren steektrap.
Aan de westgevel aangebouwde vierkante traptoren met leiendak. Verfraaiende ordonnantie, balustrade en dakvensters. In de toren eveneens waterreservoir in geklonken ijzeren kuip.
Binnenconstructie. Gietijzeren kolommen, doorlopend over de verschillende verdiepingen, met gevleugeld kapiteel ondersteunen troggewelven tussen dubbele gewalste profielbalken aan elkaar bevestigd met veelzijdige bouten. Typische fabrieksvloer met gele tegels.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Nieuwevaart
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Vynckiersite [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/18527 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.