Eclectisch burgerhuis, volgens bouwaanvraag opgetrokken in 1901.

Historiek

Dit eclectisch burgerhuis werd in 1901 opgericht voor F. Borst (Nederscheldekaai 42, Gent) door een onbekend architect (bouwaanvraag dateert van juni 1901). In vergelijking met de gevelontwerpen zijn bepaalde geveldetailleringen anders uitgewerkt, maar de verschillen zijn beperkt. Het smeedwerk van het balkon en houtsnijwerk van de erkers hebben een andere vormgeving en de oculus in de linkertravee is een toevoeging aan het ontwerp. Oorspronkelijk was de gevel onbeschilderd, vergelijkbaar met het aanpalende pand links. De huidige verflaag verbergt de materiaalpolychromie bekomen door een gecombineerd gebruik van natuursteen, plaaster en bakstenen. Rollagen en baksteenverbanden zoals het visgraatmotief onder de kroonlijst zijn hierdoor niet meer waarneembaar. Het originele schrijnwerk bleef overal bewaard, behalve de souterrain waar een garagepoort werd ingebracht. Voorheen bevond zich hier een getoogd kelderraam met een geprofileerde omlijsting met diamantkop als sluitsteen. De bovenlichten van de vensters op de tweede verdieping zijn afgedekt met een houten beplanking. De smeedijzeren bekroning van de dakkapel is verdwenen. De ommuurde voortuin werd opgeofferd voor parkeerplaatsen, waarbij ook het plaveisel en hekwerk verdween. Alleen langsheen de grens met het links aanpalende pand bleef het hekwerk bewaard.

Beschrijving

Het rijhuis ligt verdiept ten opzichte van de rooilijn omwille van haar voormalige omheinde voortuin. Het hoge volume telt twee traveeën en vier en een halve bouwlaag onder mansardedak (leien, nok parallel aan de straat). De voorgevel is opgebouwd uit een smalle deurtravee met deur en bovenlicht, een venster op de eerste en tweede verdieping met oculus onder de kroonlijst. De brede uitspringende rechtertravee heeft een souterrain (voorheen met kelderraam), bel-etagevenster, erker op de eerste verdieping, bekronend balkon en dakkapel. Deze rechtertravee is gevat tussen pilasters met bescheiden basementen en kapitelen per bouwlaag, op decoratieve consoles ter hoogte van de bel-etage. De bakstenen gevel wordt verlevendigd met natuurstenen diamantkoppen, doorlopende lekdrempels en bepleisterde banden, onder een sterk overkragende kroonlijst op klossen met tollen, die alleen wordt doorbroken ter hoogte van de dakkapel. Het souterrain heeft een natuurstenen plint met negblokken, onder een waterlijst. De deur, het bovenlicht en bel-etagevenster zijn korfboogvormig in een omlijsting met diamantkoppen en met sluitstenen (diamantkop en console). De vleugeldeur heeft twee identieke deurvleugels met paneelversiering, deurtrekkers met brievensleuven en korboogvormige deurvensters met smeedwerk, onder een vast bovenlicht. Het bovenlicht boven natuurstenen dorpel bewaart haar schrijnwerk zonder roedeverdeling. Het grote bel-etagevenster is uitgewerkt als balkon met smeedijzeren balustrade. Het schrijnwerk bestaat uit twee beglaasde balkondeuren tussen vaste beglaasde boven- en zijlichten. De driezijdige houten erker op de eerste verdieping rust op grote gesculpteerde consoles en een hardstenen vloerplaat. Het houtwerk heeft een neoclassicistische vormgeving en is ingevuld met grote ramen. Het bekronend balkon heeft een decoratieve smeedijzeren balustrade. De drie overige vensters (twee in de linkertravee en één op het balkon) zijn getoogd of korfboogvormig boven hardstenen dorpels en hebben een tussendorpel met hoekconsooltjes en een blind boogveld onder een rollaag met diamantkoppen. Ze bewaren hun originele T-ramen, bij het balkon uitgewerkt als balkondeuren. De oculus heeft een diamantkop als sluitsteen. De dakkapel, en bij uitbreiding de gehele mansarde verdieping, ligt verdiept ten opzichte van het gevelvlak. De dakkapel heeft een afdakje met uitgewerkte houten hoekzuiltjes onder een aangekapt zadeldak (leien). Het raam heeft een rondboogvormig bovenlicht.

Gelijkaardig (als nummer 25) geschilderd bakstenen rijhuis met aflijnende pilasters voor het risaliet en houten dakkapelletje boven het risaliet, volgens archiefstukken van 1894.