Dit architecturaal opvallend burgerhuis werd in 1901 ontworpen door Achilles Van Hoecke-Dessel.
De bouwaanvraag van bouwheer G. De Voldere is helaas verloren gegaan in het stadsarchief. Met zijn zichtbare constructieve en decoratieve ijzeren onderdelen (onder meer voor de ophanging van de erker, de lateien en de balustrades) gecombineerd met verzorgde detailleringen in de natuurstenen elementen is deze gevel een subtiele vertaling van de Gentse art nouveau waarvan Van Hoecke-Dessel één van de belangrijkste vertegenwoordigers was. Het pand is gaaf bewaard en de sgraffitopanelen werden recent gerestaureerd. Het originele schrijnwerk bleef grotendeels bewaard. Desondanks gebeurden er ook enkele kleine aanpassingen. Het originele plaveisel bleef niet bewaard maar de huidige aanleg en vorm van de plantenperken verwijzen nog naar de originele toestand. In het dak zijn twee moderne dakramen aan de straatzijde. Het schrijnwerk van de keldervensters werd vernieuwd. Er zijn geen dievenijzers aanwezig, het is onduidelijk of dit ooit het geval is geweest. De bovenlichten van het originele schrijnwerk van de bel-etagevensters zijn hun roedeverdeling verloren. Een foto uit 1978 toont aan dat destijds een erotische privéclub gevestigd was in het pand. Op dat moment waren de ruiten op de bel-etage afgedekt, hetgeen mogelijk de oorzaak is van het verdwijnen van de bovenlichten.
Het pand ligt verdiept ten opzichte van de rooilijn en heeft een met decoratief smeedijzeren hekwerk omheinde voortuin. Het toegangshek bevindt zich links, tegenover de voordeur. De aanleg van de voortuin is niet bewaard maar de indeling verwijst nog naar de oorspronkelijke toestand. Het kwaliteitsvolle pand telt drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). Het gevelparement bestaat uit okerkleurige baksteen in kruisverband, verrijkt met grijze gesmoorde baksteen voor de vensteromlijstingen (behalve op de tweede verdieping) en blauwe hardsteen en bleke natuursteen voor constructieve onderdelen zoals dorpels, banden, lijsten en hoek- en sluitstenen. De gevelopeningen van de begane grond en het souterrain zijn allen gevat in een omlijsting van grijs-zwarte baksteen, onder dito rollagen, met natuurstenen dorpels en hoekstenen. De rechthoekige deuropening heeft een gebogen zandstenen waterlijst met daarboven een groot bovenlicht met afgeronde benedenhoeken en onder metalen latei met bloemen. Het schrijnwerk van de deur bestaat uit twee identieke deurvleugels met dubbele deurvensters met decoratief smeedwerk en reliëfglas, onder een klein tweeledig bovenlicht met cirkelvormig smeedwerk en reliëfglas. Verder bleven twee deurtrekkers en één brievengleuf bewaard. Naast de deur is een gevelsteen met opschrift: "VAN HOECKE-DESSEL/ 1902 ARCHITECTE". Het bovenlicht heeft een kleine roedeverdeling met rondboogmotief en reliëfglas. De begane grond bestaat verder uit twee identieke rechthoekige vensternissen met afgeschuinde sponning onder metalen lateien. De keldervensters zijn van de bovenliggende bel-etagevensters gescheiden door een rollaag en hardstenen dorpel. Het schrijnwerk van de bovenliggende vensters is uitgewerkt als balkondeuren met bovenlicht en een borstwering in decoratief smeedijzeren hekwerk. De eerste verdieping heeft een centrale houten erker met bekronend balkon, geflankeerd door twee identieke Florentijnse boogvensters met sgraffitopanelen in de boogvelden. De driezijdige houten erker heeft een uitkragend onderstel (afdak) met leien op een metalen balk met bloemen en twee zeer rijk uitgewerkte smeedijzeren consoles Het schrijnwerk heeft bovenlichten met kleine roedeverdeling voorzien van okerkleurig reliëfglas. De erker is bekroond met een driezijdig schilddak met leien en een bekronende trapeziumvormige smeedijzeren balustrade. De flankerende Florentijnse boogvensters hebben een afgeschuinde sponning en omlijsting in grijs-zwarte baksteen boven een banderolvormige dorpel en onder een metalen tussendorpel met bloemen. Het boogveld onder zandstenen sluitsteen met metalen bloem is ingevuld met een sgraffitopaneel (imitatie-faiencetegeltableau) met art-nouveauvormig plantenmotief in groen en okertinten. Het schrijnwerk bestaat uit kruisramen met bovenlichten in okerkleurig reliëfglas. De tweede verdieping is gevat tussen twee grote versneden consoles uit bak- en zandsteen die de houten kroonlijst op klossen met consooltjes ondersteunen. De vensterpartij op deze verdieping bestaat uit vijf gekoppelde vensters onder één gedeelde metalen latei met bloemen. De vensters zijn van elkaar gescheiden door pilasters met natuurstenen voet en kapiteel en verkleinen naar buiten toe, waarbij het centrale venster een dubbele balkondeur is. De afgeronde dorpels van de flankerende vensters zijn sierlijk uitgewerkt met een centrale watergeultje. Het schrijnwerk is voorzien van bovenlichten met een ongelijke roedeverdeling en okerkleurig reliëfglas.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/44021/119.1, Parklaan met omgeving, laan met tweeëndertig gekandelaarde platanen, in Gent (DECLERCQ D., 2016).
Auteurs: Declercq, Daan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Declercq D. 2016: Burgerhuis ontworpen door Achilles Van Hoecke-Dessel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194582 (geraadpleegd op ).
Enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak (pannen) volgens bouwaanvraag naar ontwerp van architect A. Van Hoecke-Dessel van 1901. Licht en donker bakstenen parement verfraaid met hardsteen voor plint, dorpels en hoekstenen. Gemarkeerde bovenverdieping met centrale erker onder leien dakje, flankerende vensters onder spitsboogvormig boogveld, lekdrempels met watergeultjes. Bovenste verdieping met centraal deurvenster met ijzeren leuning en smalle zijvenstertjes onder een I-balk met rozetten. Links rechthoekige deur onder gebogen druiplijst. Behouden ijzeren hek van het voortuintje.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1983: Burgerhuis ontworpen door Achilles Van Hoecke-Dessel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/18571 (geraadpleegd op ).