Dit fraai art-nouveauburgerhuis werd in 1901 opgericht naar ontwerp van architect Jules-Pascal Ledoux.
Het burgerhuis werd gebouwd op lot 10 van Verkavelingsserie II in opdracht van Fr. Hoste-Coppens (Rue de Brabant 20, Gand). De bouwaanvraag dateert van 16 juni 1900 en op de gevel is een tegeltableau aangebracht met opschrift "1900". In de gecementeerde plint is echter volgend opschrift te lezen: "Jules P. Ledoux/ Architecte/ 1901". Uit de archiefstukken blijkt dat het pand pas in 1901 werd voltooid. De werken werden ook vertraagd door dat op 9 maart 1901 een deel van de gevel en schoorsteen naar beneden kwam. De natuurstenen geveltop van dit pand is vandaag gedemonteerd en geplaatst in de voortuin. Dit gebeurde naar verluidt reeds in de jaren 1960 of 1970, hetgeen wordt bevestigd door een foto uit 1978 waarbij de geveltop reeds werd verwijderd. Behalve de geveltop liggen er in de voortuin nog minstens een tiental hardstenen blokken afkomstig van de gevel. Een deel van het typische en waardevolle houten schrijnwerk werd eind 2013 vervangen door kunststof met een beperkte verwijzing naar het origineel. Meer bepaald werd het schrijnwerk van vijf rondboogvensters vervangen: één op de eerste verdieping, drie op de tweede verdieping en één in de geveltop. Het kleine raam in de dakkapel werd vernieuwd, hetgeen volgens de bouwaanvraag oorspronkelijk voorzien was van een luik maar reeds in 1978 tot raam was omgevormd. De eenvoudige rechthoekige raamdelen van de erker zijn ook vernieuwd, maar de sierlijke bovenlichten en de raamstructuur bleven behouden. De gevel is vandaag volledig wit beschilderd, op enkele raamomlijstingen na. Naar alle waarschijnlijkheid waren de natuurstenen elementen zoals waterlijsten, doorlopende banden, vleugelstukken en consoles niet beschilderd. Mogelijk waren de bakstenen en bepleisterde delen evenmin beschilderd, of anders afgewerkt. De aanleg van de voortuin met plantenperken bleef behouden, maar het plaveisel werd vernieuwd. Het smeedijzeren hekwerk bleef bewaard, met inbegrip van het dubbele toegangshek.
Zeer rijk uitgewerkt art-nouveauburgerhuis. Het pand ligt dieper ten opzichte van de rooilijn en heeft een met decoratief smeedijzeren hekwerk omheinde voortuin. Het tweedelig toegangshek bevindt zich centraal in de afsluiting. De originele aanleg bleef bewaard, bestaande uit een centraal zeshoekig plantenperk en een perk langsheen de scheiding met het naburige pand aan de linkerzijde. Het rijhuis telt twee traveeën en vier en een halve bouwlaag onder zadeldak (leien, nok parallel aan de straat). Het bakstenen gevelparement is wit geschilderd maar wordt op de bel-etageverdieping verlevendigd door bepleisterde banden afgewisseld met horizontale banden in geglazuurde baksteen, die elk op hun beurt bestaan uit een rij groene bakstenen tussen twee rijen gele bakstenen. De natuurstenen dorpels en waterlijsten (al dan niet met zweepslagmotief) worden verlengd in horizontale banden. Door de huidige beschildering zijn deze nog nauwelijks waarneembaar. Voorts zijn de rollagen boven de meeste gevelopeningen uitgewerkt in wit-groene geglazuurde baksteen en zijn er drie decoratieve faiencetegeltableaus. De art-nouveaulijnvoering wordt doorgevoerd in alle aspecten van de gevel, zoals het schrijnwerk, de zeer kunstige muurankers, het hekwerk en de zweepslagvormige aflijning van de gevelaccenten, waterlijsten en de geveltop. De voorgevel is opgebouwd uit een brede licht uitspringende linkertravee met topgevel. Deze travee bestaat uit één verdiepte nis (Brugse travee) dat het souterrain-venster, bel-etagevenster, houten erker, bekronend balkon met gekoppelde vensters en het topvenster omvat. De smalle rechtertravee omvat de voordeur met bovenlicht en een nis met twee smalle vensters boven elkaar. Deze travee is voorzien van een houten kroonlijst met daarboven een kleine dakkapel (leien). De lage (natuurstenen of gecementeerde) plint is beschilderd en bewaart de inscriptie "Jules P. Ledoux/ Architecte/ 1901". Het souterrainvenster onder zichtbare I-balk met bloemen is gevat tussen een omlijsting in wit-rode geglazuurde baksteen met hoekconsooltjes. Het bewaart zijn origineel schrijnwerk met afgerond raamwerk en eenvoudige dievenijzers. Daarboven het getoogd bel-etagevenster, uitgewerkt als balkon met sierlijk smeedijzeren balustrade. Het getoogde venster boven een natuurstenen vloerplaat is gevat in een omlijsting van wit-rode geglazuurde baksteen onder een rollaag van wit-groene geglazuurde baksteen onder een natuurstenen waterlijst met zweepslagmotief. Het originele art-nouveauschrijnwerk met balkondeuren en sierlijk bovenlicht met kleine roedeverdeling en gekleurd reliëfglas bleef bewaard. De driezijdige houten erker op de eerste verdieping is fijn uitgewerkt met houtsnijwerk en roedeverdeling in art-nouveauvormgeving. De rechthoekige raamdelen werden vernieuwd, maar de bovenlichten met groen reliëfglas bleven behouden. Boven de eenvoudige kroonlijst van de erker bewaart het bovenliggende balkon een sierlijk smeedijzeren balustrade. Twee gekoppelde rondboogvensters geven uit op dit balkon. De vensters zijn samen met het bovenliggende rondboogvenster gevat in dezelfde nis met aflijnende waterlijst met zweepslagmotief. Tussen deze venster is een vijfzijdig faiencetegeltableau waarop het bouwjaar "1900" op banderol staat afgebeeld tussen florale motieven. De puntgevel is afgelijnd met een sierlijke waterlijst met zweepslagmotief en voluutvormige schouderstukken. Deze lijnvoering loopt door in de geveltop, die is afgenomen en in de voortuin is geplaatst. Verder bevinden zich in de voortuin nog minstens een tiental blokken in blauwe hardsteen die tot de gevel behoren. De rondbogige deuropening afgewerkt met een rollaag in wit-groene geglazuurde baksteen. Hierboven is een gebogen en beglaasde ijzeren luifel. De houten deur heeft een zeer dynamische vormgeving en is voorzien van twee ongelijke deurvensters met smeedwerk en een drieledig bovenlicht met kleine roedeverdeling en reliëfglas. De deur bewaart twee deurtrekkers met ingebouwde brievengleuf, een deurbel met leeuwenkopje. Vlakbij is een voetschraper ingewerkt in de plint. Boven de luifel is een bolkozijn als bovenlicht met natuurstenen omlijsting en waterlijst met zweepslagmotief. Beide delen van het bovenlicht zijn afgewerkt met rollaagjes in wit-groene geglazuurde baksteen en sierlijk gebogen dievenijzers. De twee bovenliggende rondboog vensters zijn gevat in eenzelfde vensternis, bovenaan afgewerkt met een rollaag met wit-groene geglazuurde bakstenen onder een waterlijst met zweepslagmotief. De borstweringen van deze vensters zijn afgewerkt met faiencetegeltableaus. Het onderste tableau stelt een bloemmotief voor in typische art-nouveauvormgeving. In het bovenste en tevens grootste tableau is een pauw te zien. Boven de korte geprofileerde houten kroonlijst bevindt zich in het verlengde van deze vensters een kleine dakkapel (schilddak, leien).
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/44021/119.1, Parklaan met omgeving, laan met tweeëndertig gekandelaarde platanen, in Gent (DECLERCQ D., 2016).
Auteurs: Declercq, Daan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Declercq D. 2016: Burgerhuis ontworpen door Jules-Pascal Ledoux [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194581 (geraadpleegd op ).
Fraai art-nouveauhuis van 1900 (gevelsteen) naar ontwerp van architect J.P. Ledoux. Geschilderde bakstenen voorgevel met drie bouwlagen en twee traveeën gemarkeerd door een breed linker zijrisaliet met bekronende topgevel met voluutvormige schouderstukken en arduinen topstuk (heden afgenomen en in het voortuintje geplaatst). Nog neogotisch getinte vensternis (vrije interpretatie van Brugse travee) waarin keldervenster, deurvenster, erker en gekoppelde bovenvensters gevat zijn; typische art-nouveau-afwerking voor houtwerk van de ramen, smeedijzeren leuningen, consoles en waterlijstjes eindigend op zweepslagmotief. Verdiepte borstweringen met faiencetegeltableaus met florale motieven, een pauw in de deurtravee en tableau met jaartal boven de gekoppelde bovenvensters. Sierankers in zweepslagstijl. Rechts korfboogdeur (fraai houtwerk) onder luifel op smeedijzeren consoles en gedeeld bovenlicht onder waterlijst.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1983: Burgerhuis ontworpen door Jules-Pascal Ledoux [online], https://id.erfgoed.net/teksten/18572 (geraadpleegd op ).