Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, volgens gevelopschrift uit 1897.
Imposant burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl uit 1897 in opdracht van Omer Van Lierde, hofbouwkundige ("Professeur à l’école d’horticulture de l’état à Gand"). Voor de bouw van dit uitzonderlijk ruim burgerhuis kocht hij reeds op 29 oktober 1894 twee percelen (lot 38 en deel van lot 37, van Verkavelingsserie I) waarvan het eerste perceel reeds extra breed was. De bouwaanvraag dateert van 13 mei 1896, maar het pand zou pas voltooid zijn in 1897 (zie datering boven de deur). De architect is onbekend, maar de mogelijkheid bestaat dat een zekere Jean Raes ("Elève à l’école d’horticulture") het pand ontwierp, aangezien deze de bouwaanvraag ook heeft ondertekend. De voorgevel werd nagenoeg volledig uitgevoerd zoals ontworpen, tot en met de gietijzeren windhaan. De enige uitzonderingen zijn het smeedijzeren hekwerk van de balkons dat soberder werd uitgevoerd of werd vervangen en de windborden in de geveltop die werden verwijderd of mogelijks nooit zijn uitgevoerd. Het zeer fijn uitgewerkte originele schrijnwerk en glas met geslepen randen bleef overal bewaard.
De bouwaanvraag leert dat het pand een interessante plattegrond heeft, geënt op de klassieke enkelhuisindeling. De gang rechts geeft achtereenvolgens toegang tot het salon, de eetkamer en de wintertuin. Achter laatstgenoemde bevindt zich de keuken die uitgeeft op de tuin. De aanbouw tegen de achtergevel in imitatie-vakwerkbouw (vermoedelijk uitgevoerd in cementrustiek) staat niet op de bouwplannen vermeld, maar dateert mogelijk ook van omstreeks 1900. Het pand is opgedeeld in verschillende wooneenheden, maar de gelijkvloerse verdieping bewaart nog grotendeels haar originele interieurafwerking met lambriseringen, wandpanelen en stucplafonds. De tweede kamer bewaart een haard met schouwmantel in rijk neo-Vlaamserenaissance-houtsnijwerk, als ook een cassetteplafond met klossen. De wintertuin is omgevormd tot kamer maar behield haar mozaïekvloer.
Het ruime rijhuis telt twee traveeën en drie bouwlagen, onder een zadeldak (kunstleien, nok parallel aan de straat). De gevel wordt gemarkeerd door de brede linkertravee met verjongende erker en bekronende balkons die eindigt in een puntgevel met sterk uitkragende daklijst. De smalle deurtravee eindigt in een houten kroonlijst met tollen. De bakstenen gevel heeft een sterk gesculpteerde hardstenen plint en wordt geritmeerd door doorlopende dorpels en speklagen. Verder wordt het gevelparement verlevendigd door gele en groen-blauwe geglazuurde bakstenen. De houten erker rust op een hardstenen vloerplaat en zware gesculpteerde hardstenen consoles. Tussen de consoles bevindt zich het grote rechthoekige benedenvenster met houten schrijnwerk met originele roedeverdeling en glas-in-loodramen als bovenlichten. De erker is uitgewerkt met fijn houtsnijwerk en bewaart zijn originele opdeling met rondbogige bovenlichten. De borstwering is afgewerkt met een balustrade en de hoekelementen met wortelmotieven. De sterk uitkragende kroonlijst wordt geschraagd door consoles met tollen met tussenin faiencetegels. Het bekronend balkon op de bovenliggende verdieping heeft een houten balustrade met smeedijzeren hekwerk en hoge vensterdeuren bekroond door een gelijkaardige kroonlijst op consoles met tollen. Daarboven een kleiner balkon met gelijkaardige balustrade als de onderliggende verdieping. De vensterdeur van deze bovenste verdieping is bekroond met een fries van faiencetegels onder een geprofileerde houten waterlijst. Aan weerszijden van de vensterdeur zijn diamantkoppen in de gevel ingewerkt. De houten paneeldeur heeft twee identieke deurvensters met fraai rondbogig bovenlicht met spaken. Verder bleven ook de brievengleuf en deurgreep bewaard. De rechthoekige deuropening wordt bekroond met een houten hoofdgestel in de vorm van een driehoekfronton met bekroning, steunend op consoles met daartussen een cartouche die leest "JAER 1897". De twee bovenliggende vensters zijn identiek, met uitzondering van de met hekwerk versierde borstwering op de eerste verdieping. Beide behielden hun schrijnwerk en hebben een geprononceerde ligger en een bekroning, identiek aan dit van het venster in de geveltop. Alle schrijnwerk in de voorgevel bleef bewaard.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/44021/119.1, Parklaan met omgeving, laan met tweeëndertig gekandelaarde platanen, in Gent (DECLERCQ D., 2016).
Auteurs: Declercq, Daan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Declercq D. 2016: Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194459 (geraadpleegd op ).
Neo-Vlaamserenaissance-getint burgerhuis van twee traveeën en drie bouwlagen. Onder zadeldak (kunstleien), volgens bouwaanvraag daterend van 1896. Enkelhuis met markerend brede linker venstertravee met bekronende puntgevel met sterk overkragende daklijst, fraai uitgewerkte houten erker met faiencetegels onder de kroonlijst met tollen en bekronend balkon op de hoofdverdieping. Ruim deurvenster onder gelijkaardig uitgewerkte kroonlijst op de bovenste verdieping. Rechthoekige deur onder hoofdgestel met jaartal "anno 1897" en driehoekig fronton op consoles. Smalle bovenvensters onder kroonlijst.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1983: Burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/18574 (geraadpleegd op ).