Ensemble van vier eclectische woonhuizen ontworpen door Prosper Buyck in 1900.
Het complex heeft een interessant gevelperspectief dat een trapsgewijze overgang maakt van de rooilijn aan de straat naar deze van de achterin gelegen woningen met een voortuin. Vooral de twee linkse woningen (nummers 99-105 en 107-111) vormen een visuele eenheid. De Gentse architect, P. Buyck (Rue des Femmes St. Pierre 38) was zowel architect als bouwheer van deze vier rijhuizen die vermoedelijk als opbrengstwoningen werden gebouwd. Het is onduidelijk of de Gentse aannemer "Vve Louis De Waele et Fils (Entrepreneurs – Pêcherie 145, Gand)" wiens naam in het bouwdossier wordt vermeld het volledige complex heeft opgericht of alleen een herstelling uitvoerde. De voorgevels werden niet conform de bouwtekening opgetrokken. De algemene gevelritmiek en bouwhoogte werd wel gevolgd, maar vooral in de vormgeving van muuropeningen, schrijnwerk, erkers en balkons zijn grote verschillen op te merken. Sinds 1900 ondergingen de panden enkel aanpassingen. Zo werd een deel van het schrijnwerk vernieuwd en verdween de uivormige torenspits op het hoektorentje.
Het linkerpand vormt een visueel geheel met het aanpalende rijhuis waarmee het samen een opvallend gevelperspectief heeft dat een trapsgewijze overgang maakt van de rooilijn aan de straat naar de achterin gelegen woningen met een voortuin. Het pand heeft een getrapte voorgevel en telt twee traveeën (en één smalle zijtravee) en vier en een halve bouwlaag (souterrain) onder een houten kroonlijst met sierlijke klossen. Daarboven bevindt zich het mansardedak (leien) met rechthoekig dakraam boven de rechtertravee. De gevel is opgedeeld in een smalle deurtravee links, een smalle zijtravee en een brede rechtertravee met souterrain, waarboven zich een terras bevindt. Het gevelparement bestaat uit okerkleurige en witte geglazuurde bakstenen in staand verband doorbroken met waterlijsten en doorlopende banden (beschilderde natuursteen of pleisterwerk). De souterrain heeft een hardstenen plint, vier kelderramen met decoratieve dievenijzers en een bekronend smeedijzeren balustrade. De muuropeningen in de smalle traveeën zijn getoogd onder een rollaag met natuurstenen hoekstenen. De verdiepte borstweringen van de smalle vensters op het eerste en tweede verdiep en de boogvelden boven de vensters op het tweede verdiep zijn voorzien van sgraffitopanelen. De vensters in de rechtertravee zijn rechthoekig met hoekconsooltjes en hebben grote raampartijen met bovenlichten in reliëfglas. Op de eerste en tweede verdieping betreft het vensterdeuren, waarbij de tweede verdieping afgeschermd is door sierlijk smeedijzeren hekwerk identiek aan dat van het onderliggende terras. De houten voordeur is voorzien van twee deurvensters met sierlijk smeedwerk, onder een vast bovenlicht. Rechts is een wateraansluiting bewaard.
De aanpalende woning heeft een getrapte voorgevel en telt vier en een halve bouwlaag (souterrain), één smalle zijtravee en twee traveeën aan de straatzijde, onder een houten kroonlijst met sierlijke klossen. Daarboven bevindt zich het mansardedak (leien) met rechthoekig dakraam boven de rechtertravee. De twee overhoekse traveeën worden verlengd in een achtzijdig hoektorentje, vandaag vlak afgedekt maar voorheen voorzien van een uivormige bekroning. De gevel is opgedeeld in een smalle zijtravee links uitkijkend op het terras van het naburig pand en aan de straatzijde een smalle deurtravee links en een brede rechtertravee met souterrain. Het gevelparement bestaat uit okerkleurige en witte geglazuurde bakstenen in staand verband doorbroken met waterlijsten en doorlopende banden (beschilderde natuursteen of pleisterwerk). De souterrain heeft een hardstenen plint. De muuropeningen in de smalle traveeën zijn getoogd onder een rollaag met natuurstenen hoekstenen. De verdiepte borstweringen van de smalle vensters op het eerste en tweede verdiep en de boogvelden boven de vensters op het tweede verdiep zijn voorzien van sgraffitopanelen. De vensters in de rechtertravee zijn rechthoekig. Op de eerste verdieping betreft het een eenvoudig venster zonder omlijsting, daarboven een licht uitspringende driezijdige erker onder een kroonlijst. Daarboven op de derde verdieping bevindt zich een drieledig venster met hoekconsooltjes en centrale vensterdeur met smeedijzeren borstwering. De zijtravee die uitgeeft op het terras van het aanpalend burgerhuis is ter hoogte van de eerste verdieping voorzien van een groot verdiept paneel met decoratief art-nouveauschilderwerk op linnen, ingekleefd in een pleisterlaag.
De derde woning telt twee traveeën en drie en een halve bouwlaag onder een zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). Het gevelparement uit okerkleurige en witte geglazuurde baksteen in staand verband wordt verlevendigd door een hardstenen plint en horizontale banden en waterlijsten in beschilderde natuursteen en/of pleisterwerk. De pilastergevel is opgebouwd uit twee verdiepte traveeën van ongelijke breedte. De brede linkertravee wordt geaccentueerd door een erker op de eerste verdieping, met een bekronend balkon, onder een houten kroonlijst op consoles en klossen. De smalle deurtravee rechts accentueert het trappenhuis en is uitgewerkt als één langgerekte venstertravee die wordt verlengd in een dakvenster. De hardstenen plint is doorbroken met een garagepoort. Hierboven bevindt zich het rechthoekige bel-etagevenster met verdiepte sponning, uitgewerkt als balkon met vensterdeuren en decoratieve smeedijzeren balustrade. Op de eerste verdieping bevindt zich de rechthoekige houten erker op gesculpteerde consoles. De erker heeft een eenvoudige vormgeving met paneelversieringen, geprofileerde roeden en een geprofileerde kroonlijst. Het raamwerk met vaste bovenlichten heeft aan de voorzijde een zesdelige opdeling. De tweede verdieping heeft een balkon met smeedijzeren balustrade met art-nouveauvormgeving. Het rechthoekige balkonvenster is uitgewerkt als kruisvenster met consooltjes in de bovenhoeken. Het schrijnwerk bestaat uit twee vensterdeuren met vaste bovenlichten, gescheiden door een zwaar uitgevoerde middenstijl. De zone tussen dit balkonvenster en de kroonlijst is bepleisterd en afgewerkt met een geprofileerde lijst. De smalle rechtertravee bestaat uit een superpositie van de voordeur, twee grote vensters en een dakvenster. De houten vleugeldeur is voorzien van twee deurvensters met decoratief smeedwerk, twee brievengleuven, één (oorspronkelijk twee?) deurtrekker en panelen met art-nouveauvormgeving (waarvan één paneel aangepast is met moderne brievengleuven). Het vaste bovenlicht met hoekconsooltjes is vijfledig opgedeeld door verticale roeden. Hierboven bevindt zich een verdiept bepleisterd muurvlak (vermoedelijk oorspronkelijk een sgraffitopaneel) onder een getoogde rollaag onder geprofileerde lijst. De twee bovenliggende vensters zijn gevat in één nis met verdiepte sponning onder een getoogde rollaag met hoekconsooltjes en consolevormige sluitsteen. De vensters zijn bescheiden door een bepleisterd muurdeel, mogelijk oorspronkelijk voorzien van een sgraffitopaneel. Het schrijnwerk met roedeverdeling heeft telkens één centraal bewegend deel. De deurtravee wordt verlengd in een rechthoekig dakvenster met gesculpteerde hoekstijlen onder een geprofileerde kroonlijst. Het dakvenster is uitgewerkt als balkon en is voorzien van een decoratieve smeedijzeren balustrade. Behoudens het dakvenster en de garagepoort is alle schrijnwerk origineel.
De rechtse woning telt twee traveeën en drie en een halve bouwlaag onder een zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat). Het gevelparement uit okerkleurige en witte geglazuurde baksteen in staand verband wordt verlevendigd door een plint (blauwe hardsteen en pleisterwerk) en horizontale banden en waterlijsten in beschilderde natuursteen en/of pleisterwerk. De voorgevel wordt horizontaal geleed voor een waterlijst boven de bel-etageverdieping, waarbij de bovenliggende verdiepingen uitgewerkt zijn als pilastergevel, onder een houten kroonlijst op consoles en klossen. We maken een onderscheid tussen de brede linkertravee die wordt geaccentueerd door een erker op de eerste verdieping, met een bekronend balkon, en een smalle deurtravee rechts. De beschilderde plint is doorbroken met een keldervenster met eenvoudig schrijnwerk. Hierboven bevindt zich het rechthoekige bel-etagevenster met verdiepte sponning, uitgewerkt als balkon met decoratieve smeedijzeren balustrade. De vensterdeuren hebben een kleine roedeverdeling en vaste bovenlichten met roedeverdeling en groen reliëfglas. Op de eerste verdieping bevindt zich de rechthoekige houten erker op gesculpteerde consoles. De erker heeft een eenvoudige vormgeving met paneelversieringen en een overkragende kroonlijst. Het schrijnwerk heeft met kleine roedeverdeling heeft bovenlichten met roedeverdeling en groen reliëfglas. De tweede verdieping heeft een balkon met smeedijzeren balustrade met art-nouveauvormgeving. Het rechthoekige balkonvenster met consooltjes heeft vernieuwd schrijnwerk. De deuropening is bovenaan afgewerkt met hoekconsooltjes onder een rollaag met geprofileerde lijst. Daarboven bevindt zich een verdiepte nis met sponning. De houten voordeur (vernieuwd tijdens het interbellum) is voorzien van een deurvensters met smeedwerk in geometrische vormgeving, onder een (origineel) bovenlicht. Het langwerpige getoogde venster op de eerste verdieping heeft een verdiepte sponning onder een rollaag met hoekstenen en geprofileerde lijst. De verdiepte borstwering is afgewerkt met een (vervaagd) sgraffitopaneel met art-nouveauvormgeving. Het schrijnwerk heeft een kleine roedeverdeling met bovenlicht in groen reliëfglas. Het bovenliggende venster is eenvoudiger uitgewerkt. Het betreft een langwerpig getoogd venster onder een rollaag en met geprofileerde dorpel. Het schrijnwerk van het kelderraam, de bel-etageverdieping, de erker, de voordeur (vernieuwd tijdens het interbellum) en het venster op de eerste verdieping is origineel.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/44021/119.1, Parklaan met omgeving, laan met tweeëndertig gekandelaarde platanen, in Gent (DECLERCQ D., 2016).
Auteurs: Declercq, Daan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Declercq D. 2016: Burgerhuizen ontworpen door Prosper Buyck [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194578 (geraadpleegd op ).
Ensemble van vier woonhuizen volgens bouwaanvraag naar ontwerp van architect P. Buyck van 1900. Complex met merkwaardig gevelperspectief door een trapsgewijze overgang van de rooilijn van woningen met een voortuintje tot de eigenlijke rooilijn ter hoogte van de hekken.
Parement van verschillend getinte baksteen, geleed door beschilderde banden op arduinen plint. Enkelhuizen van twee traveeën met drie bouwlagen en mansardedak (leien). Nummer 99-105, reeds vooruitspringend op nummer 95-97, met smalle deurtravee en vooruitspringende venstertravee voorzien van een terras boven het souterrain dat reikt tot de eigenlijke rooilijn. Links telkens smalle zijtravee, zijwand uitziend op het terras verfraaid met decoratief art-nouveauschilderwerk op linnen, ingekleefd in een pleisterlaag (heden in slechte staat). Smalle hoektravee van nummer 107-111 boven de kroonlijst uitgebouwd tot zeshoekig torentje, oorspronkelijk onder peerspits. Variërende erkers en vensters. Licht getoogde deur met lateiconsooltjes, gebogen waterlijst en vierkant bovenlicht.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1983: Burgerhuizen ontworpen door Prosper Buyck [online], https://id.erfgoed.net/teksten/18578 (geraadpleegd op ).