De voormalige jongensschool in de Gentse volkswijk de Muide werd gebouwd in 1911 in een sobere neogotische baksteenarchitectuur naar plannen van bouwmeester Fr. Van Hove, uitgevoerd door aannemer E. Wyckaert. Het gebouwencomplex omvat een directie- en schoolgebouw gegroepeerd in U-vorm omheen de speelplaats.
De voormalige jongensschool is gelegen in het oude voorgeborchte van Meulestede, onmiddellijk aansluitend bij de 16de-eeuwse Gentse stadsomwalling. Deze wijk was gegroeid rond de oude noordelijke invalsweg, de Meulesteedsesteenweg die nog steeds de ruggengraat van de huidige Muidewijk vormt. Tot begin 19de eeuw was het een zeer landelijk gebied. Aanleiding tot de ontwikkeling tot industriegebied en aansluitende arbeiderswijk was het graven van het kanaal Gent-Terneuzen in 1825-27. Door het aanleggen van de Voorhaven in het westen in 1880-81 en het Groot Dok in het oosten in 1900 werd het gebied volledig ingesloten. De aanleg van de spoorweg Gent-Eeklo had de wijk in 1859 reeds in oost-westelijke richting opgedeeld. De urbanisatie geschiedde voornamelijk eind 19de en begin 20ste eeuw. De buurt kreeg toen zijn typische proletarische woonfunctie.
In deze volkswijk werd in 1882 door de Congregatie van de zusters van de Kindsheid Jezu, gesticht door kanunnik Triest in 1835, een bijhuis opgericht met klooster, meisjesschool, directeurswoning en publieke kapel aan de Meulesteedsesteenweg. In 1909 werd de kapel verheven tot parochiekerk Sint-Theresia. In 1911 werd op de achterliggende gronden aan de Sint-Theresiastraat een katholieke jongensschool gebouwd. Tot 1973 vervulde het gebouw een belangrijke rol als lagere school en sociaal-cultureel centrum voor de wijk met tussen 1922 en 1927 voorstellingen van het poppentheater "'t Spelleke van de Muide", sinds de Tweede Wereldoorlog een toneelzaal en bioscoop. Door de ontvolking en vergrijzing van de buurt moest het schooltje in 1973 sluiten, de gebouwen werden slechts nog sporadisch gebruikt. In 1987 werd het complex verkocht en op privé-initiatief geleidelijk gerenoveerd.
Het complex omvat een typisch schoolgebouw met directiewoning, opgetrokken in een sobere laatneogotische baksteenarchitectuur aansluitend bij de Sint-Lucastraditie, volgens de bouwaanvraag gesigneerd "Frs Van Hove Sr.", hoogst waarschijnlijk de gekende Gentse architect en restaurateur van historische gebouwen, Frans Van Hove. De uitvoerende aannemer was E. Wyckert (volgens een gevelsteen). Het hele, in een bouwfase ontworpen complex, opgetrokken uit gele en rode baksteen van Oostende met verwerking van hardsteen voor onder meer de plint en gevelstenen, vertoont nog steeds een merkwaardige architecturale eenheid en homogeniteit.
De verschillende vleugels in U-vorm omsluiten de centrale speelplaats en omvatten een twee bouwlagen hoge directiewoning op de zuidwesthoek met voorgevel uitziend op de Sint-Theresiastraat. Rechts sluit het schoolpoortgebouw aan en een blinde bakstenen muur waarachter het sanitaire blok schuilgaat. Achter het directiegebouw in het noorden bevindt zich de lange, haaks op de straat ingeplante schoolvleugel. De vroegere overdekte galerij op gietijzeren zuilen sloot de speelplaats in het zuiden af.
Het voormalige directiegebouw bestaat uit een dubbelhuis in L-vorm met brede voorgevel van vier traveeën gemarkeerd door een twee traveeën breed linkerzijrisaliet met voor- en achtertrapgevel. De hoge rechthoekige vensters met houten kozijnen en roedeverdeling zijn telkens gevat in korfboognissen en afgedekt met geprofileerde waterlijstjes. Sierankers verrijken de penanten. Een identieke trapgevel werkt de rechterzijgevel af. Het interieur werd gerenoveerd met zin voor authenticiteit en eerbied voor het gebouw.
Het aansluitende poortgebouw onder brede trapgevel vertoont een diepliggende rondboogpoort met archivolten onder waterlijst en arduinen gevelsteen met opschrift: "Katholieke Jongensschool". Een zes traveeën lange blinde bakstenen muur op breukstenen plint, geritmeerd door brede pilasters met zadeldakbekroning en ertussen aflijnende boogfriezen onder de ezelsrug, lijnt het complex aan de Sint-Theresiastraat af.
Het oorspronkelijke twee bouwlagen hoge schoolgebouw met acht klassen (telkens vier per verdieping) is sterk geritmeerd door de begrenzende hoekrisalieten met trapgevelbekroning aan voor- en achterzijde, en de brede, boven de daklijst doorgetrokken pilasters waarin de verluchtingskanalen schuilgaan, met bekroning in de vorm van "huisjes" waartussen aan de speelplaatszijde telkens drie vensternissen gevat zijn. De brede schuiframen, een eerste indicatie van een modernere visie op de architectuur, met bewaard houtwerk met roedeverdeling verlichten de klaslokalen. Bakstenen boogfriezen sieren de borstweringen en lijnen de gevel zeer decoratief af.
De achtergevel, gestut door een soort dijk, uitziend op de kerk en pastorietuin van Sint-Theresia, is gemarkeerd door gelijkaardige zijrisalieten met trapgevelbekroning en zestien smalle vensters onder booglijsten, ter verlichting van de lange dwarsgang die de verschillende klassen verbindt. Vermeldenswaard in het interieur zijn vooral de kleurrijke tegelvloeren met rood en gele of zwart-witte, rood en gele geometrische motieven en de monumentale trappen van arduin met neogotische smeedijzeren leuningen .
Bron: Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, beschermingsdossier DO000962, Voormalige Katholieke Jongensschool en directeurswoning
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 1995: Katholieke jongensschool [online], https://id.erfgoed.net/teksten/175835 (geraadpleegd op ).
Katholieke jongensschool, volgens kadastergegevens gebouwd in 1913. Complex bakstenen gebouw met neogotische inslag. Aan de straat palend directiehuis op L-vormige plattegrond, aanpalend poortgebouw en afsluitmuur (rechts). Achteraangebouwde vleugel met klaslokalen (nok loodrecht op de straat) met aangrenzend speelplein en tuin. Directiehuis van het dubbelhuistype met twee bouwlagen en vier traveeën onder snijdende zadeldaken (pannen) met rechterzijtrapgevel. Doorlopende ruw gekapte natuurstenen sokkel in regelmatig metselverband.
Toepassing van sierankers. Links licht uitspringend risaliet van twee traveeën eindigend op trapgevel en midden met opgaande muurdam ter markering der schouw. Rechthoekige muuropeningen gevat in korfboog- of rondboogvormige spaarvelden onder geprofileerde bakstenen booglijsten.
Poortgebouw met trapgevel voorzien van overhoeks topstuk. Breed rondboogportaal en gekoppeld zoldervenster. Afsluitmuur door pilasters in panelen verdeeld versierd met boogfriezen, afgedekt door ezelsrug met pannen.
Vleugel met klaslokalen van twee bouwlagen met ruime rechthoekige vensters per travee in steekboogvormige spaarvelden. Verdieping afgelijnd door boogfriezen.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1983: Katholieke jongensschool [online], https://id.erfgoed.net/teksten/18697 (geraadpleegd op ).