Jan Botermanstraat nummer 4 vermoedelijk laat 15de-eeuws, is een van de oudste privéwoningen van de wijk Prinsenhof. In 1993 onderging het pand restauratiewerkzaamheden.
De woning is een opvallend gebouw door zijn imposante voortrapgevel. Door zijn gesloten massieve gevelstructuur met brede penanten en grote inrijpoort als enige toegang tot het huis, behoort het gebouw bouwtypologisch tot de late 15de of vroege 16de eeuw. De opbouw van het huis is kenmerkend voor de 15de-eeuwse hoven en wijst op een belangrijke en vrij prestigieuze constructie. Historische gegevens over het huis zijn tot op heden weinig gekend.
De recent gedecapeerde voortrapgevel (vermoedelijk in de 19de eeuw bezet met kalkmortel, nadien met cement) is opgetrokken uit bak- en zandsteen met een hoge onderbouw, tot de vensterkruisen, in grote zandsteenblokken en een verankerde bakstenen bovenbouw afgelijnd door grote zandstenen hoekblokken en doorbroken door deels vernieuwde zandstenen kruiskozijnen.
De gevel telt drie traveeën en twee bouwlagen onder een hoge trapgevel met tien treden en topstuk. Twee bolkozijnen en een vierkant venstertje doorbreken de top. De afwerking van het voegwerk met fijne dagstreep wijst ook op een datering uit het einde van de 15de of het begin van de 16de eeuw. De grote tudorboogvormige poort rechts vormt de enige toegang tot het huis. De zandstenen omlijsting heeft geprofileerde neggen en wordt bekroond met een waterlijst met hol profiel, destijds voorzien van een centraal motief, mogelijk een kruisbloem. De originele houten poort bleef behouden en dateert vermoedelijk uit de bouwperiode van het huis. De geprofileerde makelaar bezit nog sporen van een wapenschild. In de rechter vleugel steekt zoals gebruikelijk een kleinere deur. Het kaderwerk bestaat uit spiegel-, dwars- en steekklampen waarop ongeprofileerde stroken gespijkerd werden. Het origineel springslot met oud "zakexemplaar" van de sleutel bleef bewaard. De plint en bovenlichten werden vermoedelijk later toegevoegd.
De vroegere aanbouw links, van één travee en twee bouwlagen onder lessenaarsdak werd bij de restauratie deels vervangen door nieuwbouw met nieuwe ingang, keuken en sanitaire voorzieningen. De gewelfde kelder en deel van de voorgevel in zandsteen bleef hierbij behouden.
De vrij gelijkaardige achtertrapgevel wordt in het midden gemarkeerd door een halfronde bakstenen traptoren, doorbroken door langwerpige kijksleuven en kleine venstertjes bovenaan, oorspronkelijk onder kegelvormig dakje op bewaarde zandstenen aanzet.
De plattegrond is zeer eenvoudig: rechts de overwelfde doorrit naar de tuin, links twee kamers, een voor- en achterkamer met links aansluitende voutekamer boven de gewelfde kelder in de aanbouw. In de noordoosthoek van de achterkamer geven twee schuingeplaatste deurtjes toegang tot de traptoren en de gang. De doorrit is overwelfd met kruisgewelven en telt drie ongelijke traveeën gescheiden door gordelbogen. De eerste travee bij de poort is hoger met steile aanzetten om het opendraaien van de poort mogelijk te maken. Op het pleisterwerk van de bogen werden sporen van een renaissancesjabloonschildering teruggevonden.
In het interieur bleven de originele eikenhouten geprofileerde moer- en kinderbalken op geprofileerde zandstenen consoles bewaard. De oorspronkelijke open haard werd in de 18de eeuw vervangen door een schouw die in de loop van de 19de eeuw opnieuw aangepast werd. De aangebouwde traptoren met cirkelvormige doorsnede zorgt voor de verticale circulatie in het gebouw. De wanden worden doorbroken door kijksleuven met afgeschuinde dagkanten en kleine venstertjes bovenaan. De spiltrap zelf is uitgevoerd in metselwerk met traptreden van natuursteen.
De bovenverdieping had oorspronkelijk dezelfde indeling als het gelijkvloers met twee kamers links en boven de doorrit eveneens twee kamers met een kleine tussenruimte, het zogenaamde secretarium. In de grote voor- en achterkamer bleven de balklagen met zware moerbalk met peerkraalprofiel goed bewaard. De haarden en muren werden herhaaldelijk aangepast. Een steil zadeldak met deels vernieuwd gebinte dekt het geheel af.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2015: Stadswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/178568 (geraadpleegd op ).
Eertijds achteruitgang van de Berg van Barmhartigheid. Traditionele trapgevel (7 treden + topstuk, vroeger 11 treden ?) van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (pannen, nok loodrecht op de straat), opgetrokken uit bak- en zandsteen in 16de eeuw (?), doch gecementeerd in 20ste eeuw. Verankerde voorgevel met rechthoekige vensters, voormalige kruiskozijnen. Uiterst rechts tudorboogvormige poort in geprofileerde zandstenen omlijsting met bekronende waterlijst.
Interessante, doch verwaarloosde achtergevel geaccentueerd door een der weinig bewaarde halfronde traptorentjes, het oorspronkelijke topstuk en bedaking zijn verloren. Sporen van half kegeldak. Grotendeels gewijzigde muuropeningen met kwarthol geprofileerde dagkanten op de bovenverdieping. Links geprofileerde tudorboogpoort.
Interieur. Doorgang overwelfd met kruisribgewelf. Traptorentje met spiltrap.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Noord-Oost, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1979: Stadswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/18920 (geraadpleegd op ).