De Sint-Bernardusabdij is gelegen in de gemeente Bornem, net ten zuiden van de Schelde. Grenzend aan de dorpskern wordt dit landschap langs drie zijden omgeven door bewoning. Enkel langs de noordkant, waar het gebied grenst aan de bossen van ‘t Graafschap van het Kasteel van Bornem, is er een visuele en tegelijk esthetisch waardevolle relatie met de omgeving.
De abdij van Bornem of de Sint-Bernardusabdij heeft voornamelijk een belangrijke cultuurhistorische waarde. Het ommuurde domein, dat vroeger volledig door een gracht werd omgeven, vindt haar oorsprong in 1603. In haar geschiedenis deed het voormalige klooster dienst als opleidingscollege. Op de plaats van het in 1768 afgebroken klooster, werd in de tweede helft van de 17de eeuw de huidige Sint-Bernardusabdij gebouwd. Het betreft een classicistisch en vrij homogeen complex van vier onderkelderde vleugels, met kloosterpand, rondom een binnenplaats. De neoclassicistische kerk, die de noordelijke vleugel uitmaakt, dateert van 1840. De tuin die de abdij omgeeft, werd aangelegd in 1772. In de tweede helft van de 18de eeuw werden werkhuizen, stallen, schuren en een druivenserre voor wijnproductie toegevoegd en werd het geheel omgeven door een bakstenen muur met steunberen. Van het oorspronkelijke Engelse klooster resten nog het claustrum en het college. Vandaag vervult de abdij van Bornem een belangrijke functie voor het plaatselijke sociale- en verenigingsleven.
Bron: Ankerplaats 'Sint-Bernardusabdij'. Landschapsatlas, A10033, Agentschap Onroerend Erfgoed, Brussel.
Auteurs: Van Olmen, Mira; De Borgher, Marc; Meesters, Ludo; De Clippel, Jean-Yves
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van Olmen M. & De Borgher M. & Meesters L. & De Clippel J. 2001: Sint-Bernardusabdij [online], https://id.erfgoed.net/teksten/369647 (geraadpleegd op ).
Voormalig Heilig Kruisklooster, samen met de omringende tuinen ingeplant op een uitgestrekt, ommuurd terrein tussen Kloosterstraat en Sint-Amandsesteenweg, eertijds volledig omgracht, zie atlas der buurtwegen van 1844. De oorspronkelijke toegang bevond zich in het zuiden met de zogenaamde "Bospoort".
Gesticht door Pedro Coloma met eerstesteenlegging in 1603, zie de arduinen steen van 1603, die in 1899 gemetst werd in de kruisgang, meer bepaald in de zuidelijke muur van de kerk. Aanvankelijk onbewoond, in 1646 tijdelijk betrokken door de paters dominicanen, die er sedert 1641 mis kwamen lezen.
In 1658 ingenomen door de Engelse dominicanen die met de werkelijke uitbouw begonnen. Van dan af zogenaamd Engels Klooster: het kleine, inmiddels vervallen klooster en de bijhorende kapel werden vernieuwd en geleidelijk uitgebreid; inwijding in 1676. Vanaf 1659 uitgebreid met een succesrijk opleidingscollege zogenaamd Engels College, tijdelijk afgeschaft in de periode 1673-1703.
Circa 1750 verval van het klooster, gevolgd door afbraak met behoud van de kerk in 1768; bouw van een nieuw klooster naar gewijzigd ontwerp van pater L. Britain, onder leiding van J. Vangelder, bouwmeester te Brussel; oost- en zuidvleugel vermoedelijk reeds voltooid in 1769. De zuidvleugel omvatte onder meer de keuken en de refter van het convent op de begane grond, op de bovenverdieping de bibliotheek, de kamers der professoren en andere religieuzen; de oostvleugel daarentegen bestond uit leslokalen en de sacristie beneden en het noviciaat, de kamers van professoren en jongere religieuzen boven.
Op 14/9/1771 eerstesteenlegging voor de westvleugel of het nieuwe college, dat naast spreekkamers, studentenkamers en schoollokalen ook de studentenrefter, later de Sint-Thomaskapel, omvatte. Tuinaanleg in 1772. Van het oude klooster restte dus enkel de kerk. Het geheel, voltooid in 1773, vormde een perfect vierkant met binnenplaats en de oude kerk als noordvleugel.
Tijdens de Franse Revolutie verbeurd verklaard, openbaar verkocht (1797) en opnieuw aangekocht door de kloosterlingen. Tijdens de Boerenkrijg (1798) in brand gestoken doch tijdig geblust.
In 1825 wegens zware schuldenlast verkocht aan een makelaar uit Antwerpen, die het goed in 1836 definitief verkocht aan de cisterciënzers van Hemiksem, die hier reeds verbleven sedert 1833. De zeer bloeiende abdij van Sint-Bernards op de Schelde (Hemiksem), aangeslagen tijdens de Franse Revolutie, werd alzo naar Bornem overgebracht. Nieuwe bloei onder de benaming "Sint-Bernardusabdij" met dezelfde rechten en privilegies als de voormalige abdij van Hemiksem.
In 1840 eerstesteenlegging van een nieuwe kerk, op de plaats van de oude, naar ontwerp van bouwmeester Franssen, ingewijd op 27/9/1842 en heden parochiekerk van de in 1974 opgerichte Sint-Bernardusparochie; grote en kleine grafstenen van de oude kerk werden gebruikt ter aanvulling van de fundamenten van de nieuwe kerk.
Het klooster kende een geleidelijke uitbreiding: bouw van een keuken en ruimte voor de lekebroeders in 1863, gevolgd door de bibliotheek in 1872 naar ontwerp van J. Schadde, heden met bijzonder rijke verzameling boeken, onder meer uit de 15de eeuw, en oude handschriften verlicht met miniaturen, uit 13de en 14de eeuw. In de periode 1856-1893 werd het hele kloostercomplex met de omringende tuin omgeven door een bakstenen muur met steunberen; bouw van werkhuizen en stallen in 1866, schuren en wijngaardserre in 1890-1897. Van het oude Engelse klooster resten nog het claustrum en het college, naderhand gastenkwartier.
Classicistisch en vrij homogeen complex van vier onderkelderde vleugels met kloosterpand, rondom een met gras begroeide binnenplaats. De oost-, zuid- en westvleugels dateren uit de periode 1769-1773 en hebben een homogene bouwhoogte van twee bouwlagen, met uitzondering van het noordelijke deel van het vroegere college (westvleugel) dat drie bouwlagen telt. Aaneengesloten, deels afgewolfde zadeldaken (kunstleien) met dakvensters tussen voluten onder driehoekig fronton; zuidvleugel met centraal, zeshoekig kapitteltorentje. Oorspronkelijk bepleisterde en beschilderde lijstgevels met geblokte hoeklisenen, heden grotendeels gedecapeerd; aan de Kloosterstraat werd de oorspronkelijke toestand reeds hersteld; de gecementeerde binnenplaatsgevels met gedichte steigergaten komen in de zomer van 1995 aan de beurt. Steekbogige muuropeningen, aan de buitenzijden in vlakke, arduinen omlijsting met sluitsteen en druiplijst; bewaard houtwerk en ijzeren roeden; in het kloosterpand deels met glas in lood, voorzien van heiligenmedaillons en schilden der abten.
Meer uitgewerkte, oorspronkelijke voorgevel (zuidgevel van de zuidvleugel) van negen traveeën; drie middentraveeën geritmeerd door geblokte lisenen en bekroond door een driehoekig fronton met rondboognis van circa 1900 met beeld van Sint-Bernardus door de Vriendt uit Antwerpen, ter vervanging van een timpaan met uurplaat. Benadrukte deurtravee met rechthoekige deur in eenvoudige, arduinen rondboogomlijsting onder kroonlijst; bewaard houtwerk en steektrap van zes treden; hogerop deurvenster in rocaille omlijsting met gebogen fronton.
Rechts en links haakse aanbouwsels van vijf en drie traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (kunstleien) met gelijkaardig uitzicht als het klooster; aanbouwsel op de oostvleugel als bibliotheek van 1872 naar ontwerp van J. Schadde en aanbouwsel op de westvleugel als ziekenruimte van 1903.
In de as van de deurtravee dreef naar de "Bospoort", een beraapte constructie met eenvoudige rechthoekige poort onder rondbogig bovenlicht.
In het oosten van het domein, tegen de tuinmuur: arduinen kruis met Christusbeeld naar verluidt door Duquesnoy, geplaatst door A. Spanoghe, MDCCV, zie opschrift.
Spreekkamer (westvleugel) met negen, kamerhoge panelen goudlederbehangsel uit de periode 1760-1780, afkomstig uit het bisschoppelijk kwartier van de Sint-Bernardsabdij van Hemiksem.
Refter (westvleugel, eertijds studentenrefter) met Calvarie naar verluidt door W. Pompe van circa 1720, eveneens afkomstig van de abdij van Hemiksem.
Bibliotheek met bepleisterde troggewelven, de gang ernaar toe met sobere 18de-eeuwse stucplafonds en -deuren.
Kloosterpand: geplafonneerd met gordelbogen ingebracht door abt De Bie (1895-1900); wapenschilden van abt en orde in de zwikken; diverse schilderijen van voormalige abten.
De noordvleugel wordt ingenomen door een georiënteerde, neoclassicistische kerk van 1840, naar ontwerp van bouwmeester Fransen: typische kloosterkerk met driebeukig schip van zeven traveeën en éébeukig, langgerekt koor van acht traveeën met halfronde sluiting; aangebouwde noordtoren in oksel schip en koor. Verankerde baksteenbouw onder kunstleien bedaking; steekboogvensters met kleine roedeverdeling. Rechthoekige toren van vier geledingen onder leien spits; opgetrokken uit baksteen en arduin, met overhoekse steunberen. Aan de Kloosterstraat: recent toegangsportaal met rondboogpoort. Bepleisterd en beschilderd interieur met rondboogarcade; schip met tongewelf en gordelbogen op Ionische, gecanneleerde pilasters; geplafonneerde zijbeuken; koorsluiting met casettenplafond.
Schilderijen: De leerlingen van Emmaüs, Abraham met drie engelen, beide van W. Herreyns, + 1770; Sint-Albericus ontvangt het witte kleed van Onze-Lieve-Vrouw, Kasper de Crayer (1582-1669); Intocht in Jeruzalem, Voetwassing, School Jordaens; Heilige Hiëronymus naar Kasper de Crayer; Ecce Homo naar Van Dijck.
Beeldhouwwerk: 17de-eeuws Mariabeeld, gerestaureerd door Geefs.
Meubilair: monumentaal, marmeren hoofdaltaar, circa 1840 (?) met als altaarstuk een copie van Rubens' Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart, P. Beaufaux (1829-1904); koorgestoelte met uitbeelding van het leven van Sint-Bernardus naar ontwerp van J. Schadde, 1889, uitgevoerd door beeldhouwer Janssens (Sint-Truiden); koordoksaal met orgel door Vereecken, 1887.
Ten zuidoosten van de kerk: prelaatskapel voor de dagelijkse mis van de abt; rechthoekige ruimte met tongewelf en omlopende kroonlijst op modillons; eronder voormalige grafkelder voor de paters, heden buiten gebruik. Sacristie met gepolychromeerde stucplafonds, vermoedelijk samen met de kerk gebouwd.
Ten westen van het kloosterpand: onderkelderde vleugel met keuken en voormalige ruimte voor de lekebroeders van 1863; verankerde baksteenbouw van tien traveeën en twee bouwlagen onder afgewolfd zadeldak (nok parallel aan straat, kunstleien); lijstgevels met getoogde muuropeningen in omlijsting van gesinterde baksteen; aflijnende overhoekse baksteenfries.
Betegelde keuken met oorspronkelijke haard. Aansluitende constructie van negen traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (nok parallel aan straat, leien), van circa 1874, heden parochiezaal; blinde steekboogarcade en overhoekse baksteenfries.
Aansluitende, L-vormig ingeplante boerderijgebouwen van 1896 (zie gevelsteen verwijzend naar de eerstesteenlegging door abt R.D. Amedeus), heden ingericht als jeugdverblijf. Gelijkaardig uitzicht met blinde steekboogarcade.
Bron: DE SADELEER S., KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. 1995: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Mechelen, Kanton Puurs, Klein-Brabant, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 13n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 1995: Sint-Bernardusabdij [online], https://id.erfgoed.net/teksten/1909 (geraadpleegd op ).