Oorspronkelijk één breedhuis van negen traveeën en twee bouwlagen, uit de 16de eeuw tot de eerste helft van de 17de eeuw: te herkennen aan het steile zadeldak en de rechter zijtrapgevel, en aan de doorlopende overkraging van de bovenverdieping, aanvankelijk op bogen welke gedeeltelijk weggekapt en opgevuld werden tot een recht profiel, tezelfdertijd werden de muurankers deels afgezaagd. Volgens archiefstukken zouden in 1752 de zes rechter traveeën verbouwd zijn tot een rijk versierde rococogevel met een centraal bekronend driehoekig fronton op consoles. De twee woningen van drie en zes traveeën die aldus ontstaan waren werden volgens archiefstukken in 1802 verbouwd zodat de huidige doorlopende lijstgevel tot stand kwam, heden opgesplitst in drie woningen: nummer 9 en nummer 11 van ieder twee traveeën, respectievelijk bepleisterd en witgeschilderd en bekleed met witgeglazuurde tegels. Nummer 13: eenvoudige 19de-eeuwse bepleisterde lijstgevel van vijf traveeën met rechthoekige muuropeningen. Behouden 18de-eeuwse dakkapel op de rechter hoek. Koetspoort in de eerste linker travee.
Mobilair: goed bewaard trappenhuis met versierde stucplafonds en eiken trap in rococostijl.
Stadsarchief Gent, Oud Archief, reeks 535, bundel 74, nummer 22.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Noord-Oost, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)