Ruim hoekhuis van drie bouwlagen en acht traveeën breed, onder links afgewolfd zadeldak (Vlaamse pannen), opgesplitst in twee dubbelhuizen van vier traveeën. In kern minstens opklimmend tot de 17de eeuw: aangegeven door de kelder overkluisd met gedrukte kruisgewelven; voorts aangepast in de eerste helft van de 18de eeuw, daarop wijst onder meer de deels zichtbare witbepleisterde achtergevel in Lodewijk XIV-stijl en de rocaillevormige console bij de kelderingang. Thans gecementeerde lijstgevel met neoclassicistische inslag uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
Hardstenen plint waarin twee kleine getraliede keldergaten. Hoge rechthoekige vensters op eerste twee bouwlagen, lagere bovenste verdieping. Benedenvensters in platte omlijstingen; bovenvensters in geriemde omlijstingen met oren, op de tweede bouwlaag telkens bekroond met gegroefde fries met schijfmotief op de hoeken en rechte kroonlijst of een gebogen fronton. Gevel bekroond door hoofdgestel, fries met paneelversiering en kroonlijst op modillons. Zijgevel van vijf traveeën en drie bouwlagen, rechts afgekante hoek met ezelsoor (oude kern). Verankerde en gecementeerde lijstgevel op hoge plint van Doornikse steen waarin twee kleine keldergaten met zandstenen bovendorpel. Rechthoekige vensters in laatste rechter travee met zelfde omlijstingen als van de voorgevel; voorts met platte omlijstingen. Hoofdgestel met kroonlijst op klossen. Witgeschilderde en bepleisterde achtergevel met vlak omlijste bovenvensters met oren, hoofdgestel rustend op Lodewijk XIV-consoles.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Noord-Oost, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)