Het classicistisch herenhuis bestaat in kern uit twee of drie 17de-eeuwse panden, die op het einde van de 18de eeuw werden samengevoegd, en gelegen zijn rond een binnentuin met aangrenzende bijgebouwen uit de 19de eeuw.
Het is niet duidelijk hoe de bebouwing op het perceel in de Molenstraat in de 17de eeuw eruit zag. Vermoedelijk stond er op de plaats van het huidige pand één dwarshuis (nok dwars op de rooilijn) en twee éénkamerwoningen van het langgeveltype (nok evenwijdig met de rooilijn). Het dwarshuis bestond vermoedelijk uit twee achter elkaar gelegen volumes met een punt- of trapgevel. De moerbalken op de gelijkvloerse verdieping liggen namelijk parallel met de rooilijn, wat wijst op een oorspronkelijk dwarshuis, terwijl de moerbalken op de eerste verdieping dwars op de rooilijn liggen, wat wijst op een langshuis. Vermoedelijk betrof het dus een dwarshuis, waarbij bij latere verbouwingen de balkenzoldering op de eerste verdieping en de dakconstructie op de zolderverdieping werden gewijzigd. Het volume achter het straatvolume is een uitbreiding in bak- en zandsteenstijl van het volume aan de straat. Het is een bakstenen gebouw met omlijsting van de vensteropeningen met negblokken, stellinggaten bovenaan de zijgevel en hoekblokken op de hoek van de zij- en achtergevel. Dit laat vermoeden dat de voorgevel van het dwarshuis eveneens opgetrokken was in bak- en zandsteenstijl. Uiterst rechts bevindt zich een éénkamerwoning van het langgeveltype. De woning was iets dieper op het perceel gelegen en smaller dan het dwarshuis. Tussen de twee woningen bevond zich vermoedelijk een derde woning van het langgeveltype.
Achteraan het perceel bevonden zich eveneens andere woningen en/of bijgebouwen en metselwerk in de achtergevel toont aan dat het bijgebouw een oudere kern heeft dan de voorgevel uit circa 1881 doet vermoeden.
In het midden van de 18de eeuw werd de woning grondig verbouwd, daarbij werden de drie 17de-eeuwse woningen samengevoegd tot één grote woning van het langgeveltype rond een binnentuin/koer. Het pand kreeg een nieuwe bepleisterde, bakstenen voorgevel op een zandstenen plint met een centrale inrijpoort. Deze gevel bleef tot op heden bewaard, maar werd in de loop van de 20ste eeuw ontdaan van zijn bepleistering. De woning uiterst rechts werd achteraan uitgebreid met een nieuw bakstenen volume met vensteromlijstingen in blauwe hardsteen en deze gevel was vermoedelijk net zoals de voorgevel oorspronkelijk voorzien van een bepleistering. Het interieur van de woning werd eveneens aangepast.
Op de Ferrariskaart uit circa 1771-1778 is het perceel bebouwd en de bebouwde toestand uit deze periode is vergelijkbaar met de huidige toestand. Het perceel grenst achteraan aan de Achterstraat (huidige Onderwijsstraat). Op het grondplan uit 1835 (primitief kadasterplan) is de toestand uit de 2de helft van de 18de eeuw te zien met een hoofdgebouw aan de straatzijde met bijgebouwen (stallingen, enz.) rond een binnenkoer. Deze toestand bleef tot op het einde van de 19de eeuw bewaard.
In 1881 was de woning eigendom van Paul Moens, koopman uit Aalst en hij verbouwde in datzelfde jaar de bijgebouwen rond de binnenkoer. De vrije ruimte tussen de volumes aan de straatzijde werd dichtgebouwd door een glazen constructie met zadeldak die circa 1978 opnieuw verwijderd werd. Verschillende volumes werden uitgebreid naar de binnenkoer, opgehoogd en voorzien van een nieuwe voorgevel en dakconstructie. Begin 20ste eeuw werd wellicht de cementbepleistering op de achtergevels van een deel van de gebouwen aangebracht. Vermoedelijk was dit het gevolg van het inbrengen van nieuwe vensteropeningen met nieuw schrijnwerk in de achtergevel.
In 1939 wordt de woning eigendom van Jozef Van Ooteghem en blijft tot circa 1978 in het bezit van de familie Van Ooteghem-Dussar, waarna het perceel wordt opgesplitst in zeven delen. In deze periode vinden ook heel wat verbouwingen en interieuraanpassingen plaats, zo wordt de bepleistering van de voor- en achtergevel verwijderd, wordt het schrijnwerk vervangen, verdwijnt de glazen overkapping tussen de gebouwen en vinden verschillende verbouwingen in het interieur plaats.
In de jaren 1990 werd het pand gerestaureerd.
De voorgevel in de Molenstraat is opgebouwd uit zeven traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak met de nok evenwijdig met de straat, bedekt met leien en voorzien van drie dakvensters. Het betreft een oorspronkelijk bepleisterde bakstenen gevel op een zandstenen, afgeschuinde plint. De gevel heeft een classicistische vormgeving en is symmetrisch opgebouwd: het licht uitspringend middenrisaliet met centrale inrijpoort met hardstenen omlijsting en de vensteropening erboven worden aan beide zijden geflankeerd door drie rechthoekige vensteropeningen met hardstenen omlijsting onder rollaag. De omlijsting is geprofileerd en voorzien van ingekraste belijningen. De vensteropeningen van de eerste bouwlaag zijn beluikt (opgehangen met duimhengsels). De korfboogvormige inrijpoort heeft een rechthoekige, geprofileerde hardstenen omlijsting met voluutvormige sluítsteen, rozetten in de zwikken en bekronende druiplijst. De houten poort is een strokendeur met decoratieve panelen aan de achterzijde en is in de poortomlijsting opgehangen met staartgehengen. De gevel wordt bekroond met een geprofileerde, getande kroonlijst.
Rond de binnenkoer bevinden zich gerenoveerde industriële gebouwen daterend uit het einde van de 19de eeuw. De gevels rond de binnenplaats zijn opgetrokken in baksteen en dateren uit verschillende perioden die deel uitmaken van het oude pand of van de verbouwingen uit de jaren 1970. De voorgevels van het zuidelijk en oostelijk volume dateren uit circa 1881, het betreft verankerde bakstenen gevels van twee bouwlagen onder een zadeldak belegd met pannen, voorzien van een uitspringend middenrisaliet met trapgevel. Verder worden deze gebouwen gekenmerkt door een bakstenen cordonlijst en op het centrale gebouw een baksteenfries onder kroonlijst. Van de steekboogvormige muuropeningen met lekdrempels op bakstenen klossen zijn er een aantal voorzien van negblokken en sluitstenen in natuursteen.
Het interieur bewaart onder meer moerbalken op stenen consoles in de verhoogde kamer van de twee rechter traveeën (oudere kern). De woning aan de straatzijde werd ingericht tot twee winkelruimten. Het salon met 19de-eeuws decor in de linker travee is vermoedelijk niet meer aanwezig.
Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle; Van den Bossche, Hedwig
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. & Van den Bossche H. 1997: Classicistisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/174849 (geraadpleegd op ).
Groot dubbelhuis van zeven traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat, leien), met drie (aangepaste) dakkapellen. Voorheen bepleisterde en nu opnieuw gevoegde lijstgevel van baksteen op een oudere zandstenen sokkel met afschuining. Vereenvoudigde Lodewijk XVI-ordonnantie, uit het vierde kwart van de 18de eeuw, gemarkeerd door een nauwelijks uitspringend middenrisaliet met inrijpoort en breder bovenvenster. Voorts vlakke gevelpartijen met rechthoekige vensters in omlijstingen van arduin onder een rollaag; beluikte benedenvensters. Grote korfbooginrijpoort opgenomen in een rechthoekige omlijsting van arduin; geprofileerd beloop, neuten en imposten, druiplijst aansluitend bij de uitgewerkte sluitsteen, rozetten in de zwikken. Vernieuwde daklijst met tandlijst. Het interieur bewaart onder meer moerbalken op stenen consoles in de verhoogde kamer van de twee rechter traveeën (oudere kern); salon met 19de-eeuws decor in de linker travee.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent.
Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. 1978: Classicistisch herenhuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/192 (geraadpleegd op ).