Burgerhuis gebouwd in het eerste kwart van de 20ste eeuw in opdracht van Hendrik De Dryver, lid van een familie actief in de bouwsector, de broers en zusters De Dryver bouwden in deze buurt verschillende magazijnen, huizen en een danszaal.

Huis van twee traveeën en drie bouwlagen met souterrain, onder pseudo-mansardedak met dakkapellen. Enkelhuistype met smallere deurtravee rechts en venstertravee links met licht uitspringend risaliet. Lijstgevel beëindigd door gekorniste houten kroonlijst. Decoratief wit geglazuurd baksteenparement met accenten van groen geglazuurde stenen voor horizontale banden en ontlastingsbogen, en van arduin voor plint en onderbouw, cordons en onderdorpels. Verhoogde begane grond boven souterrain. Gekoppelde rondboogvormige vensters en dito deur op begane grond, getoogde vensters op de bovenverdiepingen, met vernieuwd schrijnwerk. De benedenvensters zijn uitgewerkt als een rondboogvormig vlak omlijst tweelicht met deelzuiltje voorzien van een Ionisch kapiteel, in de borstwering met balustrade. De eerste bovenverdieping bevat in de venstertravee een houten driezijdige erker op een stenen console met ijzeren balkonbekroning. Het deurvenster boven de erker wordt geaccentueerd door flankerende zuiltjes met een afdekkende kroonlijst met klossen. De borstweringen van de deurtravee zijn verfraaid met gegoten tegelpanelen met bloemenslingers in laagreliëf, de panelen in gres zijn van het bedrijf Gilliot & Cie uit Hemiksem.

Onderkelderd rijhuis van twee traveeën en drie bouwlagen, onder pseudo-mansardedak (leien), voorzien van twee dakkapellen, uit begin twintigste eeuw. Lijstgevel van witgeglazuurde baksteen geritmeerd door donkere gekleurde horizontale banden. Bredere en licht uitspringende venstertravee gemarkeerd door een trapezoïdale houten erker met hekbekroning. Borstweringen in de deurtravee zijn verrijkt met casementen gevuld met gekleurde faïencetegeltableaus met bloemmotieven. Aangepaste deur.