Teksten van Neoclassicistisch herenhuis met achterliggende werkplaats

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/19546

Neoclassicistisch herenhuis ()

Het neoclassicistisch herenhuis werd, samen met de naastliggende panden nummer 1 en 5, opgetrokken in 1846-1848.

Historiek

Op 25 juli 1846 richtte Alph. Thomas een aanvraag aan de burgemeester en schepenen van de stad Gent voor het bekomen van een bouwtoelating voor drie aaneenpalende huizen in de geplande Nieuwebosstraat bij het Van Arteveldeplein (heden  genaamd Sint-Annaplein). Deze aanvraag was vergezeld van een gezamenlijke tekening met gevelopstand voor de drie desbetreffende huizen. Het college van burgemeester en schepenen van de stad Gent verleende op 2 september 1846 de vergunning voor de bouw van de huizen Nieuwebosstraat nummer 1, 3 en 5. Volgens archiefgegevens van het kadaster waren de drie betreffende percelen in 1847 geregistreerd als bouwgrond en in 1848 elk als bebouwd met een huis, eigendom van F. Marlier-Minne F., bouwmeester te Gent.

De bouw van de huizen Nieuwebosstraat nummer 1, 3, en 5 vond dus plaats binnen de periode 1846-1848. In 1851 waren de huizen door verkoop elk aan een andere eigenaar toegekomen, voornamelijk behorende tot de welgestelde burgerij zoals handelaars, fabrikanten, nijveraars, bankiers enzovoort.

Samen met het aanpalende huis nummer 1 was dit huis lange tijd eigendom van dezelfde opeenvolgende eigenaars, van beroep onder meer bankiers, fabrikant en nijveraar.

In 1925 werd het huis Nieuwebosstraat 3 met de achterliggende werkplaats door de Naamloze Maatschappij La Presse Liberale Gantoise, verkocht aan Francis August Poelvoorde, drukker van beroep die in het bijbehorende werkhuis een steendrukkerij onderbracht. Wellicht werd omstreeks 1925 de neoclassicistisch getinte voorgevel licht aangepast met siermotieven in art-decostijl. Ook in het interieur werden lichte aanpassingen met art-deco-inslag doorgevoerd. F. Poelvoorde diende in 1927 een aanvraag in voor het aanpassen van het werkhuis volgens de plannen van architect R. Warie. Eind 1963 bekwam de toenmalige eigenaar S. Van Laecke de toestemming voor het oprichten van een nieuw drukkerijgebouw achter de woning. Het bestaande atelier werd daaropvolgend vervangen door een nieuwe werkplaats. S. Van Laecke vernieuwde ook sommige elementen van het interieur zoals de trappen van de gang naar de traphal evenals de vloer van de traphal. De wandspiegel met omlijsting in empirestijl gesitueerd in de doorrit tegenover de traphal werd naar verluidt aangekocht bij de openbare verkoping van de inboedel van het huis Nieuwebosstraat nummer 5 (1967). De vroegere eigenaar liet ook twee schouwmantels op de benedenverdieping omstreeks 1976 vervangen door nieuwe marmeren schouwen met applicaties geïnspireerd op de empirestijl.

Sinds 20 oktober 1990 kreeg de woning de huisnaam "Huis van de Mensenrechten" en heeft de Beweging van Mensen met Laag Inkomen en Kinderen V.Z.W. daar haar lokalen. De renovatiewerken van het huis zijn sinds 1991 aan de gang.

Beschrijving

Het neoclassicistische herenhuis telt drie bouwlagen en vier traveeën. Zowel de gevelopstand als het algemeen grondschema van de drie aaneenpalende huizen stemmen sterk met elkaar overeen. Het betreft namelijk telkens een woning van het type enkelhuis met een poort in de bredere rechtertravee waarachter een brede gang met doorrit. De verhoogde begane grond is volledig onderkelderd. De benedenkamers zijn in U-vorm geschikt rondom de min of meer centrale, rechthoekige traphal die paalt aan de brede inkom met doorgang. De traphal is via enkele trappen toegankelijk vanuit het midden van de gang. De trap leidt tot aan de eerste bovenverdieping. De trap van de eerste naar de tweede bovenverdieping klimt op in een halfrond trappenhuis afgedekt door een koepelgewelf. Deze tweede traphal bevindt zich opzij in het huis boven de doorrit.

De voorgevels van de drie aaneenpalende huizen zijn van hetzelfde type. Volgens het bewaarde gevelontwerp was de gevel van nummer 3 eenvoudiger van uitwerking maar voorts vertonen de gevels nog steeds sterke overeenkomsten:

  • de bepleisterde en gewitte lijstgevels zijn van een hardstenen plint voorzien met vrij grote getraliede rechthoekige keldervensters
  • de verhoogde begane grond en eerste bovenverdieping zijn van hoge rechthoekige vensters voorzien, de tweede bovenverdieping is opvallend lager
  • de benedenverdieping is geleed door horizontale banden
  • het aflijnend hoofdgestel van de gevel omvat een uitspringende getande kroonlijst op klossen.

Tijdens het interbellum werd het uitzicht van de voorgevel enigszins gewijzigd door het aanbrengen van sierelementen in reliëf die duidelijk binnen de invloedsfeer van de art deco te situeren zijn (plantenmotieven, spiralen, sterren). Door het toevoegen per travee van een rechthoekige sierlijst rondom de bovenvensters werden verticaliserende accenten gelegd en vervaagde de aanvankelijke horizontale geleedheid van de gevel. De afgevlakte sluitstenen boven de muuropeningen van de benedenverdieping zijn gevat tussen reliëfdecoratie met overwegend florale motieven. Het verzorgd houtwerk van de koetspoort vertoont een brede tussendorpel gedecoreerd met een fries van bladranken. De spiegel onder het bovenste venster van de poorttravee vertoont een cirkelvormig medaillon met drukkerstampon omgeven door een florale decoratie en zou verwijzen naar de steendrukkerij die achter het woonpand gevestigd was.

Tegen de achtergevel werd in de tweede helft van de jaren 1960 een parement van similibaksteen aangebracht.

Interieur

De oorspronkelijke indeling van het huis bleef behouden. Naast elementen die tot de originele aankleding van het huis behoren vormen sommige onderdelen toevoegingen uit de interbellumperiode, wellicht van omstreeks 1925. De elementen van de oorspronkelijke interieuraankleding gelijken sterk op die van het aanpalende huis nummer 1 doch zijn iets eenvoudiger van uitvoering.

De brede gang met doorrit bewaart ook zijn bepleisterde zoldering die onderverdeeld werd in drie vakken met breed samengesteld lijstwerk. De enkele pilasters die het middenstuk van de doorrit ter hoogte van de traphal markeren zijn voorzien van een cirkelvormig ornament met motieven eigen aan de art-decostijl uit de interbellumperiode (onder meer spiralen en granaatappels).

De twee benedensalons bewaren nog hun kenmerkende stucornamentatie zoals courant toegepast in midden 19de-eeuwse burgerhuizen: de randen van de zoldering zijn hier ook door breed samengesteld lijstwerk afgewerkt met onder meer brede gegroefde fries, eierlijst, bladfries en bladwerk in de hoeken als accent. Typerend is ook de aangebrachte centrale stucrozas met symmetrische samenstelling (bladranken en bloemen) en omgeven door een zwaar geprofileerde cirkelvormige omlijsting afgeboord door palmetten.

Karakteristiek voor de bouwperiode van het huis is eveneens de wenteltrap in de centrale hal met een gangbaar type trappaal, namelijk een uitgerokken balustervorm, hier met vlakke afdekking bekroond door een pijnappel.

Het ronde trappenhuis van de bovenverdieping is eveneens met een koepelgewelf afgedekt met centraal rond bovenlicht en met een gelijkaardige doch eenvoudiger stucdecoratie als in huis nummer 1. De houten wenteltrap bezit een gecanneleerde cilindrische trappaal met vaasbekroning.

De kelderdeuren, de badkamer op de tussenverdieping en de vensterdeur in de achtergevel op de overloop van de eerste bovenverdieping zijn van glas-in-loodvensters voorzien met gekleurde, gestileerde bloem- en vaasmotieven die thuishoren in de interbellumperiode.


Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DO002080, herenhuizen en pastorie (S.N., 1998).
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Neoclassicistisch herenhuis met achterliggende werkplaats [online], https://id.erfgoed.net/teksten/181323 (geraadpleegd op ).


Herenhuis ()

Onderkelderd herenhuis van vier traveeën en drie bouwlagen, met zadeldak, volgens archiefstukken van 1846. Aanvankelijk een neoclassicistische bepleisterde lijstgevel met enkelhuisopstand heden verrijkt met in eerste kwart 20ste eeuw toegevoegde stucversiering op de bovenverdieping. Licht uitspringende rechter poorttravee met schijnvoegen. Benedenverdieping met horizontale banden. Rechthoekige muuropeningen. Bovenvensters per travee ingeschreven in een geprofileerde omlijsting met parellijst; benedenvensters en poort met vlakke sluitsteen tussen florale stucmotieven. Eveneens met stucmotieven versierde borstweringen. Licht versierd hoofdgestel, met kroonlijst voorzien van tandlijst en klossen en gekornist boven poorttravee.

In achterbouw, en duidelijk zichtbaar vanaf de overzijde der Schelde, bevinden zich nog de gebouwen van de machinebouw-werkplaats L.C. Maenhout (1887, uitgebreid met westdeel in 1890). Bakstenen hoofdgebouw van twee en een halve bouwlaag, vier traveeën onder zadeldak (pannen). Traveeën gescheiden door lisenen, en getoogde openingen met ijzeren roedeverdeling, op hardstenen dorpels. Ten noorden hiervan bevindt zich een werkplaats van één bouwlaag, onder raekemdak.

  • Kadaster Gent, mutatieregisters.
  • Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1846/7182.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Noord-Oost, Brussel - Gent.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Neoclassicistisch herenhuis met achterliggende werkplaats [online], https://id.erfgoed.net/teksten/19546 (geraadpleegd op ).