Achterin gelegen herenhuis met gevel in neoclassicistische stijl uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Ruime rechthoekige voortuin voorheen aan de straatkant afgesloten door middel van een hek, thans verhard met een cementlaag.

Complex gebouw op U-vormige plattegrond rondom een ruim rechthoekige afgesloten binnenplein via een poort uitziend op de Pluimstraat. Een gedeelte van de gebouwen, onder meer de overwelfde kelder onder de rechter vleugel klimt mogelijk op tot midden 17de eeuw toen hier door de schepenen van de stad een cavaleriekazerne opgetrokken werd (zie straatbeeld). De ruiterijschool van de leenmannen van de Oudburg, opgericht alhier in 1767 naar ontwerp van J.B. Simoens, en het woonhuis met koetspoort waar de schuttersgilde Sint-Antonius sinds 1755 over een vergaderzaal beschikte, werden in 1783 als nationaal goed verkocht. In de 19de eeuw behoorde het huis onder meer toe aan M.J. Vander Straaten die de vergaderzaal zou hebben laten restaureren. In het vierde kwart van de 19de eeuw kwam het in handen van Van Thorenburg-Mestdagh en werd het huis in neoclassicistische stijl verbouwd. Zowel de voorgevel als de binneninrichting van het herenhuis en de 18de-eeuwse stallingen werden verminkt door de aanpassingen uitgevoerd vanaf de omvorming tot brouwerij einde 19de eeuw.

Breedhuis van zes traveeën en drie bouwlagen, afgedekt met schilddak (leien) voorzien van decoratief uitgewerkte vorstkam. In kern minstens opklimmend tot de 18de eeuw, huidige gevelordonnantie uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel, oorspronkelijk met dubbelhuisopstand, doch thans met onherkenbaar verminkte benedenverdieping. Begane grond met afgevlakte bossage en afgelijnd door hardstenen cordon. Bovenverdieping begrensd door geblokte hoekbanden. Gemarkeerde middenpartij van twee traveeën gevat tussen geblokte pilasters en bekroond door middel van driehoekig fronton met kleine ronde oculus. Bovenvensters in geprofileerde omlijstingen, in de middentravee verrijkt met oren, sluitsteen. Borstwering van middenpartij met casement waarin opgehangen festoen tussen gegroefde pilastertjes. Eenvoudig hoofdgestel verfraaid met doorlopende reliëfband in stuc boven de middentravee. Aan de oorspronkelijke toegangspoort herinnert de sluitsteen uitgevoerd in de vorm van een versierd vrouwenhoofdje. Bredere achtergevel van negen traveeën en twee en een halve bouwlaag, met zadeldak (Vlaamse pannen), voorzien van een dakkapel met driehoekig fronton boven de tweede rechtse travee. Bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel in twee helften verdeeld door een kolossale pilaster tussen de vierde en vijfde travee. Rechter helft met licht uitspringend middenrisaliet van twee traveeën op de begane grond met horizontale banden en bovenverdieping begrensd door geblokte pseudo-pilasters. Deels gedichte rechthoekige muuropeningen en onversierd hoofdgestel.

Haakse linkse en rechtse aanbouwen van voormalige 18de-eeuwse stallen, links met sporen van rondbogen, rechts met drie half gedichte steekboogvensters en behouden vlak omlijste steekboogdeur met rechte steektrap (7 trappen) en middenstijl van bovenlicht eindigend op houten rocaillevormige console.

Mobilair: halfrond trappenhuis uit het vierde kwart van de 19de eeuw met rijke stucversiering en gesculpteerde trappaal.