Deze imposante woning aan de westkant van het Prinsenhofplein werd in 1791 opgetrokken door meester timmerman en schrijnwerker Joachim Frans Colin. In dit pand werden enkele oudere Prinsenhofresten geïntegreerd.
Het gebouw is een typische laat 18de-eeuwse herenwoning met een hoge lijstgevel van vier traveeën en drie bouwlagen. In de onderste bouwlaag zitten een rondboogpoort en drie vensters. De bovendorpel van deze vensters werd echter verlaagd. Op hetzelfde moment werd het bovenste deel van de poortopening gedicht. De oudste waaier zit echter nog achter dit nieuwe metselwerk verborgen. Na deze aanpassing werd de onderste bouwlaag van een nieuwe bepleistering voorzien. De originele bepleistering was uitgewerkt in een reeks van imitatiebanden. Hierdoor vormde deze onderste bouwlaag de sokkel voor de verdiepingen. Een horizontale lijst vormt de scheiding tussen deze onderste bouwlaag en de verdiepingen. Typisch is dat de vensters van de verdiepingen per travee gegroepeerd zijn in een rechthoekige, grote muurnis. Bij het decaperen van de gevel werden de liggende panelen op de borstwering tussen de tweede en de derde bouwlaag verwijderd waaronder de proporties van de gevel verstoord werden. De originele toestand is bekend uit een fotografische opname van 1956. De originele kroonlijst op klossen sluit de gevel af en vormt de overgang naar het zadeldak.
Tegen de achtergevel werd een cementering aangebracht.
De op het kadasterplan aangegeven stallen en koetshuizen zijn afgebroken. De verbindingsvleugel tussen deze achterbouw en het herenhuis werd door een nieuwbouw vervangen.
In het interieur van het woonhuis bleven nog heel wat elementen van de originele inrichting bewaard. Dezelfde monumentaliteit als bij de gevel kan hier worden teruggevonden. Opvallend is ook de soberheid van de afwerking. Waarschijnlijk gebeurde dit omdat het een opbrengsteigendom was. Typisch voor een dergelijk herenhuis is de brede koetsdoorrit. Drie brede treden in gepolijste hardsteen geven toegang tot de vestibule. Deze doorgang wordt geaccentueerd door een reeks van pilasters. Het belangrijkste element in de vestibule is de grote bordestrap. Deze loopt door tot de tweede verdieping. Bij de meeste herenhuizen reikt de eretrap maar tot aan de eerste verdieping. Dit zou er kunnen op wijzen dat deze woning niet over een diensttrap beschikte. De leuning van de trap is sober uitgewerkt. Een eenvoudige en vrij gewone trappaal in classicistische stijl vormt te aanzet van de leuning. Deze leuning wordt ondersteund door slanke balusters met ronde doorsnede. In de trapzaal zijn ook de originele deuren nog aanwezig. Een dubbele deur verschaft toegang tot de kamers aan de tuin. De andere ruimtes zijn bereikbaar via enkele deuren. In de meeste ruimtes werd ook een verlaagd plafond aangebracht. De originele plafonds zouden er nog achter verborgen zitten. De recente opdeling van de woning in afzonderlijke wooneenheden heeft het gebouw veel van zijn allure doen verliezen.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002161, Prinsenhofbuurt (S.N., 2001).