erfgoedobject

Kapelaanswoningen en klooster van de Franse nonnen

bouwkundig element
ID
200054
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200054

Juridische gevolgen

Beschrijving

Kapelaanshuizen en 'Frans Klooster', gelegen ten noorden de kerk en deels teruggaand tot de 16de eeuw. Het betreft een U-vormig complex bestaande uit de 16de-eeuwse kapelaanshuizen aan de zuidoostzijde, in de 19de-eeuw uitgebreid met haakse klooster- en schoolvleugels ten noordoosten en ten zuidwesten waardoor een naar het noorden geopende U-vormige plattegrond ontstond, later meermaals uitgebreid aan de zuidwestzijde.

Historiek

De volledige noordzijde van het kerkhof wordt begrensd door het hoge en langgerekte volume van de 16de-eeuwse kapelaanshuizen. Het bedevaartsoord Alsemberg had afhankelijk van de periode steeds twee tot zeven kapelaans om de pelgrims bij te staan. De houten kapelaanshuizen werden al vermeld in de vroege 15de eeuw, maar pas in 1553 meldt griffier Van Polfliet dat ze in steen werden herbouwd op dezelfde plaats. Er waren zes huizen onder één doorlopend dak. De zolder fungeerde van de 16de tot de 18de eeuw als kerkspijker waar buurtbewoners tegen betaling hun graan en hooi konden drogen en de brouwers hun mout stockeerden. Naarmate het aantal kapelaans verminderde werden de huizen verhuurd of vanaf 1789 gebruikt als school.

In 1829 werd een "tweewoonst" verhuurd aan de gemeente om er een lagere school in onder te brengen. De gemeente kreeg de kelder, gelijkvloerse en bovenverdieping ter beschikking. De zolder bleef van de kerkfabriek. De school mocht geen uitgang hebben op het kerkhof waardoor de deuren naar het kerkhof dichtgemetseld werden.

Onder impuls van pastoor Van Hoylant werd in 1833 in de voormalige kapelaanshuizen een meisjesschool en –internaat geopend onder leiding van de soeurs du Sacré Coeur, ook soeurs de Marie genoemd. In 1844 richtte de gemeente een gemeentehuis annex jongensschool op in de Oude Postweg. Met de zusters werd afgesproken dat zij het onderwijs voor meisjes zouden blijven organiseren. Daarvoor werden opnieuw de kapelaanshuizen gebruikt. De school werd in 1843-1844 uitgebreid met de zuidwestvleugel dienstig als pensionaat, een kosteloze zondagsschool voor meisjes en een dagschool voor behoeftigen. Er werden 31 behoeftige kinderen toegelaten, de anderen moesten betalen. De zusters hadden van 1834 tot 1866 een passerelle tussen de kapelaanshuizen en het doksaal van de kerk om zo de mis te volgen. De noordoostvleugel aan de Pastoor Bolsstraat werd gebouwd in 1855. De functie op dat ogenblik is onduidelijk. In 1877 verlieten de zusters Alsemberg.

Op 16 april 1877 richtten de uit Duitsland verdreven zusters van de Christelijke Liefde hier een kostschool op die onder hun leiding uitgroeide tot een bloeiende instelling gericht op Duitse, Deense, Noorse en Zweedse meisjes uit de hogere klasse. De gebouwen werden uitgebreid en gemoderniseerd, de centrale kloostertuin werd heraangelegd en verfraaid. De zusters bouwden in 1898 haaks op de zuidwestvleugel een woonvleugel die in 1901 ten zuiden werd uitgebreid met een extra woonvleugel onder mansardedak. Volgens De Cock J. werd mogelijk een eerste kapel in de zuidwestvleugel uit 1843 ingericht. Tussen 1896 en 1909 werd met zekerheid in de noordoostvleugel, palend aan de straat een volwaardige kapel ingericht, herkenbaar aan de grote vensters in de gevels en de dakruiter. Een wintertuin werd in 1909 opgetrokken ten noorden van, en aansluitend bij de kapelaanshuizen. Na ongeveer 30 jaar verlieten de zusters in 1907 Alsemberg.

Tussen 1911 en 1915 werden de gebouwen gehuurd door gevluchte Portugese jezuïeten. In 1917 namen kloosterzusters uit Saint-Quentin van de Congregatie van de Dienstmaagden van het Heilig Hart er hun intrek. Ze bouwden er een kinderkolonie met kleuter- en lagere school uit. Zij trokken in 1949 een nieuwe vleugel op met 'salle de jeux & dépendances' ten zuidwesten van het bestaande complex. De vleugel is nu in gebruik als Orfeusacademie. In 1974 sloten de ‘Franse nonnen’ de instelling en verkochten begin 1980 hun eigendom aan de gemeente die er het cultuurcentrum "de Grote Sleutel" in onderbracht.

Beschrijving

Kapelaanshuizen en ‘Frans Klooster’ gelegen ten noorden de kerk. De kern wordt gevormd door de kapelaanshuizen uit de 16de eeuw aan de zuidoostzijde, uitgebreid in de 19de-eeuw met klooster- en schoolvleugels ten noordoosten en ten zuidwesten waardoor een naar het noorden geopende U-vorm ontstond.

De kapelaanshuizen vormen een haaks op de straat ingeplant rechthoekig volume van twaalf traveeën en twee bouwlagen onder een sterk hellend leien zadeldak tussen tuitgevels. De deuren naar het kerkhof werden in de 19de eeuw gedicht waardoor de gecementeerde zuidelijke lijstgevel vandaag enkel wordt geritmeerd door rechthoekige vensters. De noordelijke lijstgevel vertoont nog de historische muuropeningen, gevuld met 19de-eeuws schrijnwerk. De gecementeerde puntgevel aan de straatzijde, steunend op een breukstenen plint en verrijkt met breuksteen voor de borstweringen en een getrapte lijst, wordt doorbroken met drie rechthoekige vensters per verdieping. Een rechthoekige deur in de onderbouw leidt rechtstreeks naar de langs de noordgevel lopende, gangvormige kelder met bakstenen overwelving.

Interieur. De dragende structuur van moerbalken op ingepleisterde consoles en eikenhouten hanenkap met gordingen bleef bewaard. Dwarsmuren wijzen nog op de oorspronkelijke indeling in zes kapelaanswoningen. De binnenindeling met lange gangen langs de zuidzijde en op de binnenkoer uitgevende kamers dateert uit de 19de-eeuwse kloosterperiode. Hetzelfde geldt voor de binnenafwerking met monochrome cementtegelvloeren, lambrisering met witte bloktegels, al dan niet beglaasde binnendeuren met houtimitatie.

De twee haaks op de kapelaanswoningen ingeplante 19de-eeuwse vleugels vormen de oudste klooster- en internaatsgebouwen: de acht traveeën tellende zuidwestvleugel dateert uit 1843-44 en de elf traveeën tellende noordoostvleugel met kapel dateert uit 1855. Beide vleugels van twee bouwlagen met zwart pannen zadeldak, gecementeerde lijstgevels met een geprofileerde houten kroonlijst tonen een identieke, neoclassicistisch geïnspireerde ordonnantie van de binnenkoergevels met rondbogige muuropeningen op de gelijkvloerse verdieping en rechthoekige vensters op de bovenverdieping, ingevuld met 19de-eeuws schrijnwerk. De oostelijk gerichte straatgevel van de noordoostvleugel wordt geritmeerd door een met pilasters en een spitsboog omlijste neogotische deur en de hoog geplaatste rondbogige kapelvensters in geprofileerde omlijstingen met typische 19de-eeuwse roeden. In het boogveld boven de deur een Mariabeeld. Op het dak een dakruiter. De drie meest noordelijke traveeën hebben een afwijkende indeling: een rechthoekige deur op de benedenverdieping en drie rondboogvensters op de bovenverdieping. Wellicht was hier de aalmoezenierswoning gevestigd die reeds voor 1832 bestond en in 1855 verdween achter de uniformerende gevel. Binnenin is de vijf traveeën diepe kapel nog slechts herkenbaar aan de glas-in-loodramen met grisailles aan de binnenkoerzijde.

Aansluitend bij de noordgevel van de kapelaanshuizen werd in 1909 de wintertuin of 'préau' opgetrokken in een glas-en-metaalconstructie. De bevloering met kleine, zandkleurige reliëftegels en de twee grote, met gekleurd glas opgehoogde metalen toegangsdeuren bleven bewaard.

Beide 19de-eeuwse vleugels en de wintertuin belijnen een enigszins verwaarloosde maar stemmige binnentuin die langs de Pastoor Bolsstraat omsloten wordt door een restant van een ouder bijgebouw, een recente poort en langs de Witteweg door een bakstenen muur. Naast bloembedden wordt de tuin voornamelijk gekarakteriseerd door een rode beuk, geknotte linden, enkele religieuze beelden en de obligate Lourdesgrot.

De twee recentste woonvleugels respectievelijk met zadeldak en mansardedak uit 1898 en 1901 sluiten het complex af aan de westzijde. De bakstenen lijstgevels met kruisvormige gevelankers worden geritmeerd door rondboogvensters op de begane grond en getoogde vensters op de verdiepingen. Het schrijnwerk van omstreeks 1900 bleef bewaard. Monumentale slingertrap met decoratief in gekleurd glas uitgewerkt traplicht.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Beersel, afdeling II (Alsemberg), 1842/4, 1848/2, 1864/8, 1898/5, 1902/2, 1911/5 en 1949/8.
  • Gemeentearchief Beersel, gemeentearchief Alsemberg, (ver)bouwdossier Frans klooster.
  • Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, beschermingsdossier DB002198, de dorpskern met vier monumenten (S.N., 2003).
  • BRASSINE J. s.d.: Onze 5 deelgemeenten, s.l.
  • BRASSINE J. 2002: Een kroniek van de Gemeente Alsemberg (2), En het dorp zal duren … 4.15.
  • BRASSINE J. 2003, Kroniek van de Gemeente Alsemberg – jaar 1845 - deel 4, En het dorp zal duren … 5.17, 31-34.
  • DE COCK J. 2012: De ‘Grote Sleutel’, vijf eeuwen bouwgeschiedenis, En het dorp zal duren … 14.53, 4-21.
  • THEYS C. 1960: Geschiedenis van Alsemberg, Brussel.

Auteurs: Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Dorpskern Alsemberg

  • Is deel van
    Pastoor Bolsstraat


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kapelaanswoningen en klooster van de Franse nonnen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200054 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.