Teksten van Het Steenen Hof met papier- en kartonmolen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200058

Het Steenen Hof met papier- en kartonmolen ()

Landbouwcomplex met watermolen waarvan de oorsprong mogelijk opklimt tot de 14de eeuw.

Historiek

Wie de site bouwde en wanneer is niet bekend. Er wordt vanuit gegaan dat het hof ressorteerde onder de hertogen van Brabant die het in leen gaven aan de heren van Stalle. Pas in 1766 verenigt de familie Cornet de Grez de heerlijkheid van Stalle, inclusief het Hof Ter Steen, onder de baronie Dworp.

De oudste vermelding als "curia Tersteent" is terug te vinden in het cijnsboek van de abdij van Nijvel uit 1321. De oorspronkelijke functie en vorm van het Hof Ter Steen blijft onduidelijk. Proporties en bouwkenmerken evenals de benaming kunnen wijzen in de richting van een woontoren of donjon.

In de 17de eeuw behoort Ter Steen tot één van de grootste landbouwbedrijven van het dorp. Een figuratieve kaart uit 1719 in het kaartboek van de abdij van Ter Kameren toont het Stenen Hof met het huidige woonhuis met annex en een vrijstaand bijgebouw. In 1750 werd de site aangekocht door Francius De Back, zijn zus en haar man Jan Mosselmans. Volgens de Ferrariskaart (1770-1778) werd het gebouwenbestand nadien aanzienlijk uitgebreid. Op de kaarten van Vandermaelen (1847) en Popp (1861) zijn de verschillende bijgebouwen gesloopt en vervangen door één rechthoekig volume. Deze reorganisatie waarbij ook de Kesterbeek of huidige Steenputbeek werd afgetakt en een stuwvijver werd aangelegd, houdt ongetwijfeld verband met de omschakeling in 1803 naar een papier- en kartonmolen. Op dat ogenblik was graaf Frans Gommaar Cornet de Grez eigenaar zoals blijkt uit een gedenksteen in de muur met het opschrift "D F CORNET DE GREZ H. V. D./ K. B. 1803". Omstreeks 1850 liet de graaf omstandige verbeteringswerken uitvoeren aan de molen. Tot begin 20ste eeuw was er een kartonfabriek bedrijvig. Na 1911 werd het complex opnieuw omgevormd tot landbouwbedrijf. Uit deze periode dateren de vrijstaande hoevegebouwen. In de jaren 1960 kwam het complex leeg te staan waarna het werd omgevormd tot rusthuis. In 2005 is het verbouwd tot drie woningen.

Beschrijving

In zijn huidige vorm bestaat het Hof ten Steen uit een min of meer haaks op de straat ingeplante vleugel samengesteld uit een hoog woonhuis met lagere aanbouw (vermoedelijk begin 18de eeuw) en een watermolen (1803) onderling verbonden door een korte verbindingsvleugel (na 1860). De kleine dwarsvleugel werd gebouwd bij de omvorming tot rusthuis terwijl de vrijstaande bijgebouwen op het erf verwijzen naar de heringebruikname als hoeve begin 20ste eeuw.

Het deels in baksteen, deels in zandige kalksteen opgetrokken woonhuis telt tweeënhalve bouwlaag onder een pannen zadeldak. De zijgevels hebben muurvlechtingen en schouderstukken. De twee noordelijke traveeën, tot op de eerste verdieping opgetrokken in natuursteen in onregelmatig verband en aan de straatzijde verstevigd met zware steunberen, suggereren een mogelijke donjonkern. Ter hoogte van de eerste verdieping is er een druiplijst en kleine rechthoekige vensters met afgeschuinde dagkanten onder segmentbogige ontlastingsbogen. Vermoedelijk werd de primitieve kern begin 18de eeuw geïncorporeerd in het huidige bakstenen woonhuis. De lagere annex met kopgevel met muurvlechtingen, top- en schouderstukken dateert wellicht uit dezelfde bouwcampagne terwijl de grote op het gelijkvloers beluikte, rechthoekige vensters met houten bovendorpel getuigen van een recentere aanpassing. Naar verluidt bevat het woonhuis een monumentale haard en een gaaf bewaarde, vermoedelijk 18de-eeuwse dakstructuur.

Ten zuiden bevindt zich de in 1803 (zie jaarsteen) opgerichte watermolen, een éénlaags, rechthoekig volume opgetrokken in baksteen met natuurstenen onderbouw en pannen zadeldak. Restanten van een metselwerkmassief wijzen op de plaats van een verdwenen molenrad.

De directe omgeving wordt gevormd door weiden, aan de westzijde begrensd door een wilgenrij. De rechthoekige stuwvijver en een momenteel droogliggende aftakking van de beek verwijzen naar de molenfunctie.

  • Gemeentearchief Beersel, Bouwdossiers, B243/2005.
  • Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Beschermingsdossier DB002189, Alsembergsesteenweg 639: Het "Stenen hof" en onmiddellijke omgeving (G. Paesmans 2002).
  • THEYS C. 1948: Geschiedenis van Dworp, Brussel.
  • VERBESSELT J. s.d.: Verdwenen en verplaatste dorpscentra, s.l.

Auteurs:  Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Het Steenen Hof met papier- en kartonmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203093 (geraadpleegd op ).


Hoeve Het Steenen Hof met papier- en kartonmolen ()

De oudste vermelding als "curia Tersteent" is terug te vinden in het cijnsboek van de abdij van Nijvel uit 1321.

Oorspronkelijke functie en vorm van het Hof ten Steen blijven onduidelijk. Proporties en bouwkenmerken evenals de benaming kunnen effectief wijzen in de richting van een woontoren of donjon. In de 17de eeuw behoort ten Steen tot één van de grootste landbouwbedrijven van het dorp. Een figuratieve kaart uit 1719 in het kaartboek van de abdij van Ter Kameren toont het Stenen hof met het huidige woonhuis met annex en een vrijstaand bijgebouw. Volgens de Ferrariskaart (circa 1775) werd het gebouwenbestand nadien aanzienlijk uitgebreid. Op de kaarten van Vandermaelen (1847) en Popp (1861) zijn de verschillende bijgebouwen gesloopt en vervangen door één rechthoekig volume. Deze reorganisatie waarbij ook de Kesterbeek of huidige Steenputbeek werd afgetakt en een stuwvijver aangelegd houdt ongetwijfeld verband met de omschakeling in 1803 naar een papier- en kartonmolen. Tot begin 20ste eeuw was er nog steeds een kartonfabriek bedrijvig. Nadien werd het complex opnieuw omgevormd tot landbouwbedrijf. Uit deze periode dateren de vrijstaande hoevegebouwen. In de jaren ’60 kwam het complex leeg te staan waarna het werd omgevormd tot rusthuis.

In zijn huidige vorm bestaat het Hof ten Steen uit een min of meer haaks op de straat ingeplante, langgerekte vleugel samengesteld uit een hoog woonhuis met lagere aanbouw (vermoedelijk begin 18de eeuw) en een watermolen (1803) onderling verbonden door een korte verbindingsvleugel (na 1860). De kleine dwarsvleugel werd gebouwd bij de omvorming tot rusthuis terwijl de vrijstaande bijgebouwen op het erf verwijzen naar de heringebruikname als hoeve begin 20ste eeuw. Het deels in baksteen, deels in zandige kalksteen opgetrokken woonhuis telt een tweeënhalve bouwlaag onder een pannen zadeldak met zijgevels afgewerkt met muurvlechtingen en schouderstukken. De twee noordelijke traveeën, tot op de eerste verdieping opgetrokken in natuursteen in onregelmatig verband en aan de straatzijde verstevigd met zware steunberen suggereren een mogelijke donjonkern voorzien van een druiplijst ter hoogte van de eerste verdieping en kleine rechthoekige vensters met afgeschuinde dagkanten en segmentbogige ontlastingsboog. Vermoedelijk begin 18de eeuw werd de primitieve kern geïncorporeerd in het huidige bakstenen woonhuis. De lagere annex met kopgevel met muurvlechtingen, top- en schouderstukken dateert wellicht uit dezelfde bouwcampagne terwijl de grote op het gelijkvloers beluikte, rechthoekige vensters met houten bovendorpel getuigen van een recentere aanpassing. Meer zuidelijk bevindt zich de in 1803 (zie jaarsteen) opgerichte watermolen, een éénlaags, rechthoekig volume opgetrokken in baksteen met natuurstenen onderbouw en pannen zadeldak. Restanten van een metselwerkmassief situeren een verdwenen molenrad. Het interieur van de gebouwen kon niet worden bezocht. Naar verluidt bevat het woonhuis een monumentale haard en een gaaf bewaarde, vermoedelijk 18de-eeuwse dakstructuur.

De directe omgeving wordt gevormd door weiden, aan de westzijde begrensd door een wilgenrij. De rechthoekige stuwvijver en een momenteel droogliggende aftakking van de beek verwijzen naar de molenfunctie.

  • Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur/ deel 2n. Vlaams Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 1975, p. 123.
  • THEYS C., Geschiedenis van Dworp, Brussel, 1948.
  • VERBESSELT J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, 19, Brussel, 1985.
  • WAUTERS A., Histoire des environs de Bruxelles, 10B, Brussel, 1974 (anasthatische herdruk van 1855).

Bron: Beschermingdossier DB002189
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Het Steenen Hof met papier- en kartonmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125587 (geraadpleegd op ).


Hoeve Stenen Hof ()

Boerenhuis en stallingen onder zadeldak, die een schuine hoek met de steenweg vormen. Verscheidene bouwfasen.

Oudste kern in zandsteenbouw (onregelmatig verband); opklimmend tot de 17de eeuw(?); twee traveeën gemarkeerd door zware hoeksteunberen en een stenen cordon ter hoogte van de bovenverdieping; gefantaseerde nis boven de deur. Aansluitende baksteenconstructie uit de 18de eeuw.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Het Steenen Hof met papier- en kartonmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136721 (geraadpleegd op ).