Teksten van Bleyenberghoeve met erf

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200059

Bleyenberghoeve met erf ()

De sinds 1525 vermeldde Bleyenberghoeve is één van de laatste historische hoeves maar ook één van de laatste historische gebouwen in het dorp. De hoeve is opgericht door het nu verdwenen Mechelse nonnenklooster van Blijdenberg en vormde het centrum van de landbouwontginning in Keerbergen. Het klooster van Blijdenberg was een priorij van de orde van Sint-Victor en ontleende haar naam aan de oude woonkern Blijdenberg op de rechter Dijleoever waar ze tussen 1263 en 1566 was gevestigd. Mede dankzij de steun van de adellijke familie de Berthout, die het als hun geprivilegieerde begraafplaats beschouwden, ontwikkelde dit nonnenklooster zich tot een invloedrijke instelling met tal van bezittingen in de omliggende gemeenten.

Sinds het begin van 16de eeuw werd in Keerbergen een aanzienlijk grondbezit verworven door het klooster dat werd geëxploiteerd vanuit het hof van Bleyenberg (de huidige hoeve). De oudste vermelding in het kloosterarchief uit 1525 vermeldt “item uyt onser hoeve te Keerberghe ende de bosschen aldaer ...”.
De Ferrariskaart (circa 1770) en een kaart van Keerbergen uit 1779 (Brussel, ARAB, Kaarten en Plannen, inv.in hs., nummer 1224) tonen een viertal rond een rechthoekig erf geschaarde volumes, waarbij de losse bebouwing wijst op lemen vakwerkconstructies. De hoeve is omringd door percelen akker- en weiland en ligt net ten noorden van de nog onontgonnen heide van Keerbergen.

Op de Poppkaart (circa 1860) is de ook door Ferraris weergegeven, rechthoekige omgrachting nog steeds aanwezig maar is het bouwbestand herleid tot het rechthoekige volume van de nog bestaande hoeve. Het huidige bijgebouw ingeplant voor de hoeve dateert dus alleszins van na 1860. Aangenomen mag worden dat het bijhorende areaal in een vrijwel aaneengesloten blok rond de hoeve lag gegroepeerd. Dit wordt bevestigd door de oude veldbenamingen "Bleyberg hof Veld" en "Clooster bemden" op de Poppkaart. In de loop van de 19de eeuw wordt de heide ten zuiden van de hoeve ontgonnen en bebost. Tegen het begin van de 20ste eeuw verdwijnt de vierkante gracht rondom de hoeve. Perceelsbeplanting markeert nog de omgrachting maar tegen het einde van de 20ste eeuw verdwijnt dit eveneens behalve ten zuiden van de hoeve. Het oosten van het voormalige hoeveperceel wordt verkaveld in de jaren 1980.

De momenteel okerkleurig geschilderde en van een gepekte plint voorziene, niet gedateerde Bleyenberghoeve is ingeplant achterin een rechthoekig, aan de straatzijde gelegen perceel, voorafgegaan door een klein, na 1860 te dateren bijgebouw. Deze hoeve van het langgestrekte type is opgetrokken in baksteen en afgedekt met een asymmetrisch, sterk overkragend zadeldak (rode Vlaamse pan), deels rustend op geprofileerde dakconsoles. De linkerhelft omvat het noord-zuid georiënteerde woonhuis met aan de erfzijde een rechthoekige inkomdeur met houten latei geflankeerd door een verlaagd, beluikt kloosterkozijn en een getralied kruisvenster met houten latei. De oostelijke kopgevel toont een intact bewaard, getralied kloosterkozijn op de verdieping, een voormalig kruisvenster met houten latei op het gelijkvloers, een getralied keldervenster alsook enkele recentere lichtopeningen. Kruisvensters en kloosterkozijnen wijzen op een minstens tot het midden van de 18de eeuw opklimmende datering. Rechts van het woongedeelte bevinden zich de stal en de schuur met hun respectievelijke, op het erf uitgevende poorten onder een houten latei en twee kleine vierkante stalvensters. Aan de veldzijde is het schuur en stalgedeelte met laag doorgetrokken dakvlak opengewerkt met verschillende lage poortjes en twee, beluikte en getraliede houten kozijnen. De binnenindeling van het woonhuis bleef opmerkelijk intact. De zolder met vier dakspanten is enkel toegankelijk via een houten ladder in de linkervoorkamer. Vanuit de keuken leidt een zware, opgeklampte deur naar stal en aangrenzende schuur. In de muur ingewerkte houten stijlen voorzien van korbelen – eveneens zichtbaar in de woonkamer links - waarop zware moerbalken en vijf stijlengebinten rusten en fragmentarisch bewaarde tussenwanden in stijl- en regelwerk wijzen op een oorspronkelijke, lemen vakwerkconstructie die nadien werd versteend.

Momenteel is het tot circa 30 are herleid, niet langer omgracht, hoeveperceel volledig omsloten door een residentiële verkaveling en bijgevolg niet langer als dusdanig in gebruik. Een haag markeert het historische perceel en de oorspronkelijke gracht rondom de hoeve ten zuiden en westen. De gebouwen zijn toegankelijk via een onverharde oprit en het erf is een eenvoudig grasveld.

  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique, Philippe-Christian Popp, uitgegeven in 1842-1879, schaal 1:5000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • Topografische kaarten van België, Herziening derde editie, Militair Cartografisch Instituut, uitgegeven in 1900-1930, schaal 1:20.000.
  • Kaart van België, Militair Geografisch Instituut, uitgegeven in 1949-1970, schaal 1:25.000.
  • VANDESANDE J. 1992: De plaatsnaam Keerbergen, HOGT, 7, 168-179.
  • VAN DE VELDE E. 1882: Grepen uit de geschiedenis van Keerbergen, Keerbergen.
  • VAN HOOF F. S.d.: Prieuré de Blijdenberg à Malines, Monasticon belge, tome VIII, Province d’Anvers, 2, 535-562.
  • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingdossier DB002182, Bleyenberghoeve: omgeving (S.N.).

Auteurs:  Verdurmen, Inge; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verdurmen I. & Paesmans G. 2024: Bleyenberghoeve met erf [online], https://id.erfgoed.net/teksten/432732 (geraadpleegd op ).


Bleyenberghoeve ()

De sinds 1525 vermeldde Bleyenberghoeve is één van de laatste historische hoeves maar ook één van de laatste historische gebouwen in het dorp. De hoeve is opgericht door het nu verdwenen Mechelse nonnenklooster van Blijdenberg. De hoeve zelf is een mooi voorbeeld van een oorspronkelijke vakwerkstructuur die nadien – alleszins vóór het midden van de 18de eeuw – werd versteend.

Sinds het begin van 16de eeuw werd in Keerbergen een aanzienlijk grondbezit verworven door het klooster dat werd geëxploiteerd vanuit het hof van Bleyenberg (de huidige hoeve). De Ferrariskaart (circa 1770) en een kaart van Keerbergen uit 1779 (Brussel, ARAB, Kaarten en Plannen, inv.in hs., nummer 1224) tonen een viertal rond een rechthoekig erf geschaarde volumes, waarbij de losse bebouwing wijst op lemen vakwerkconstructies. Op de Poppkaart (circa 1860) is de ook door Ferraris weergegeven, rechthoekige omgrachting nog steeds aanwezig maar is het bouwbestand herleid tot het rechthoekige volume van de nog bestaande hoeve. Het huidige bijgebouw ingeplant voor de hoeve dateert dus alleszins van na 1860. Aangenomen mag worden dat het bijhorende areaal in een vrijwel aaneengesloten blok rond de hoeve lag gegroepeerd. Dit wordt bevestigd door de oude veldbenamingen "Bleyberg hof Veld" en "Clooster bemden" op de Poppkaart.

De momenteel okerkleurig geschilderde en van een gepekte plint voorziene, niet gedateerde Bleyenberghoeve is ingeplant achterin een rechthoekig, aan de straatzijde gelegen perceel, voorafgegaan door een klein, na 1860 te dateren bijgebouw. Deze hoeve van het langgestrekte type is opgetrokken in baksteen en afgedekt met een asymmetrisch, sterk overkragend zadeldak (rode Vlaamse pan), deels rustend op geprofileerde dakconsoles. De linkerhelft omvat het noord-zuid georiënteerde woonhuis met aan de erfzijde een rechthoekige inkomdeur met houten latei geflankeerd door een verlaagd, beluikt kloosterkozijn en een getralied kruisvenster met houten latei. De oostelijke kopgevel toont een intact bewaard, getralied kloosterkozijn op de verdieping, een voormalig kruisvenster met houten latei op het gelijkvloers, een getralied keldervenster alsook enkele recentere lichtopeningen. Kruisvensters en kloosterkozijnen wijzen op een minstens tot het midden van de 18de eeuw opklimmende datering. Rechts van het woongedeelte bevinden zich de stal en de schuur met hun respectievelijke, op het erf uitgevende poorten onder een houten latei en twee kleine vierkante stalvensters. Aan de veldzijde is het schuur en stalgedeelte met laag doorgetrokken dakvlak opengewerkt met verschillende lage poortjes en twee, beluikte en getraliede houten kozijnen. De binnenindeling van het woonhuis bleef opmerkelijk intact. De zolder met vier dakspanten is enkel toegankelijk via een houten ladder in de linkervoorkamer. Vanuit de keuken leidt een zware, opgeklampte deur naar stal en aangrenzende schuur. In de muur ingewerkte houten stijlen voorzien van korbelen – eveneens zichtbaar in de woonkamer links - waarop zware moerbalken en vijf stijlengebinten rusten en fragmentarisch bewaarde tussenwanden in stijl- en regelwerk wijzen op een oorspronkelijke, lemen vakwerkconstructie die nadien werd versteend.


Bron: Beschermingdossier DB002182
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2003: Bleyenberghoeve met erf [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125590 (geraadpleegd op ).