Brouwerswoning met oudere, 17de-eeuwse vleugel, circa 1860 verbouwd in neoclassicistische stijl. Tuin en herenwoning maken deel uit van één concept: een voorname stadswoning met ruim bemeten, riante tuin.
Het breedhuis met duidelijke sporen van kruisvensters en bewaarde structuur van moer- en kinderbalken en eiken kapspanten dateert vermoedelijk van 1649 (zie jaarsteen in het naastliggend gebouw).
Op enkele recente gebouwen en een sterk bouwvallige 19de-eeuwse vleugel (paardenstallen en hooizolders) na bleef van de brouwerij enkel de herenwoning bewaard. Haar huidig aspect gaat terug tot circa 1860, periode waarin een bestaande 17de-eeuwse vleugel zowel in- als uitwendig tot een voorname stadswoning werd verbouwd. Tezelfdertijd werden de naastliggende percelen van het voormalig minderbroedersklooster omgetoverd tot een pittoreske, romantisch geïnspireerde stadstuin.
De kern van het gebouw bestaat uit een dwars op de straat ingeplant breedhuis in traditionele bak- en zandsteenstijl met twee bouwlagen van zes traveeën onder een zwart en rood pannen zadeldak. De hoge ramen in beide langsgevels met grotendeels bewaarde negblokomlijsting en dubbele latei verwijzen naar de oorspronkelijke kruisvensters. Momenteel gaat het metselwerk schuil achter een gepikte plint en diverse afwerkingslagen in wit en okergeel. Een jaarsteen (1649) in de aangrenzende vleugel verwijst vermoedelijk naar het bouwjaar. Circa 1860 werd de kopgevel aan de straatzijde volgens de toen heersende mode verfraaid met een neoclassicistisch geïnspireerde, wit bepleisterde lijstgevel en aansluitende porte-cochère. De twee en een halve bouwlaag tellende gevel, geritmeerd door in het verlengde van de onderdorpels doorgetrokken druiplijsten, wordt bekroond door een houten kroonlijst met klossen en denticulae en een schilddak. De rechthoekige vensteropeningen, op het gelijkvloers onversierd en beluikt, vertonen op de verdieping een geriemde omlijsting met decoratieve sluitsteen en smeedijzeren borstwering. Het aanpalende, terugwijkende poortgebouw telt twee bouwlagen onder zadeldak met identieke kroonlijst. De licht getoogde poort- en vensteropening worden geflankeerd door geblokte pseudo-pilasters. Boven de poort die toegang verleende tot de ruime binnenkoer met woning en bedrijfsgebouwen het opschrift in zwarte letters "Brouwerij Cerckel". Bij deze verbouwingen bleef de origineel 17de-eeuwse spantconstructie, weliswaar met aanpassingen, bewaard. De binneninrichting die eveneens van circa 1860 dateerde werd door vandalisme vrijwel volledig vernield.
- DE SOMER, P., Een brouwerij te Diest. Een bijdrage tot de industriële archeologie, Leuven, 1982. (onuitgegeven licentiaatsverhandeling).
- TULKENS D., De refugiehuizen van de Norbertijnen te Diest in: Jaarboek van de vrienden van St.-Sulpitiuskerk, 1985, p.17 -23.
- VAN DER EYCKEN M., Geschiedenis van Diest, Diest, 1980.