is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gesloten hoeve en Pitsaermolen
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Watermolen Pitsaermolen
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Watermolen Pitsaermolen en parochiekerk Sint-Gillis: omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gesloten hoeve en Pitsaermolen
Deze vaststelling was geldig van tot
Tijdens de 18de eeuw was Rumsdorp verdeeld in drie kleine heerlijkheden die gezamenlijk ressorteerden onder de Hertog van Brabant. De drie leenmannen beschikten samen over de molen en waren elk voor één derde eigenaar van de Mot, gelegen achter de kerk. Deze Mot gold als symbool van de heerlijkheid en was zinnebeeld van hun vrijheden. De inkomsten van de watermolen, die door de Rumsdorpenaren gemeenschappelijk mochten gebruikt worden, waren bestemd voor het Sint-Lambertuskapittel te Luik.
De motte van Rumsdorp (beschermd bij Koninklijk Besluit van 13.03.1979) is gesitueerd in de vallei van de Molenbeek ten noordwesten van de kerk en ten zuidwesten van de watermolen. Het gaat om een met struikgewas begroeide heuvel met een diameter van circa 38,2 meter en een hoogte van 9 meter. Qua afmetingen en structuur is zij vergelijkbaar met de motte van Wange en de zogenaamde tombe van Pepijn in Landen waarvan de oorsprong in het begin van de 13de eeuw wordt gesitueerd.
Karakteristiek voor deze "castrale motten" is de tweeledige omgrachte structuur: een opperhof met de versterking meestal in de vorm van een woontoren en een lager gelegen voor- of neerhof met de dienstgebouwen, boerderij en soms een castrale kapel. Deze tweeledigheid vinden we ook terug in Rumsdorp zowel in de schaarse litteratuurgegevens als in de situatie op het terrein.
In 1904 schrijft G. Lefèvre in "Landen et les villages environnants" het volgende: " Une famille noble fort ancienne y avait elevé une tour sur motte et construit la chapelle castrale". Deze castrale kapel, op de kaart van Deventer (circa 1550-1560) voorgesteld als een eenbeukige kapel met westtoren, is ongetwijfeld de verre voorloper van de huidige Sint-Gilliskapel. De kapel vormde de noordoostelijke hoek van het neerhof dat de motte hoefijzervormig omsloot. Deze structuur is nog gedeeltelijk afleesbaar op de kadasterkaart van Popp (circa 1860) waar het gebogen verloop van perceelsgrenzen en stratenpatroon de oorspronkelijke omgrachting suggereren. Betekenisvol is eveneens de aanwezigheid binnen deze zone van de vrij monumentale hoeve Blavier, die hoogst waarschijnlijk oudere neerhofgebouwen vervangt.
Een ander element van de oude feodale structuur van Rumsdorp bleef eveneens in situ bewaard, namelijk de iets meer noordelijk en geïsoleerd ingeplante watermolen. Het huidige complex dateert van 1861-63 met uitzondering van het woonhuis dat van 1882 dateert. Het nu verdwenen onderslagrad dateerde van 1900 en werd verwijderd in 1982. De molen heeft tot 1959 gewerkt.
Gesloten hoeve-/molencomplex met toegangsgebouw, stallen (rechts paardenstallen) en opslagplaatsen aan weerszijden van een binnenkoer, een grote langsschuur, woonhuis en een "travalje". Tussen de stallen en het woongedeelte staat de watermolen.
Het toegangsgebouw is gebouwd van witgekalkt metselwerk onder een tentdak met ruitvormig geschikte asbestschaliën. Op de verdieping zit een duiventoren. Het gebouw heeft getoogde poortopeningen voor en achter.
De stallen en opslagplaatsen zijn opgetrokken uit witgekalkt metselwerk en hebben natuurstenen omlijstingen rond de vlak afgedekte muuropeningen. De gebouwen zijn gevat onder zadeldaken met holle en plaatselijk platte pannen. De gevels zijn afgeboord met muizentandfriezen.
Grote langsschuur met dorsvloer in ongeschilderde baksteen. Zadeldak met platte pannen, getoogde poortopening met natuurstenen omlijsting.
Het woonhuis heeft een hoofdvolume met vijf traveeën en twee bouwlagen met halve verdieping ter hoogte van de borstwering en is gevat onder een zadeldak met natuurleien. Twee vensters en een luideur onder insteekkapje met fronton.
In één van de hoeken van het erf staat een zogenaamde 'travalje' in hout en smeedijzer, onder lessenaarsdak met holle pannen.
De watermolen is een gebouw op vierkant grondplan, ongeschilderd baksteenmetselwerk en gebruik van natuurstenen onderdelen zoals deur- en vensteromlijstingen (van het horizontaal afgedekte type). De niet omlijste doorbrekingen zijn rondbogig afgedekt en zijn voorzien van een raamverdeling met ijzeren T-profielen (zogenaamde fabriekstype). Boven de ingang bevinden zich laaddeuren op niveau 1 en 2 met daarboven een poutrel met katrol. In de watergevel bevinden zich verschillende raamopeningen ter hoogte van genoemde sluis en waterrad/boven het met natuursteen beklede gedeelte.
Onder het hoekvenster van de tweede verdieping werd een Latijnse tekst gegrifd: "Si structura places curis erecta fuisti 1880 Lamberti Stevenis et bene parta ales an 1810 no"
Van het waterrad (oorspronkelijke diameter 5 meter, geklinknageld ijzer, ondermiddenslagrad) is enkel de as nog bewaard.
Sluis: natuur- en baksteenmetselwerk. Bediening maalsluis vanuit de maalruimte door middel van. een horizontale as (bevestigd op I-profiel) met tand- en heugelsysteem; zelfde systeem voor lossluis maar dan met zwengel buiten. Een houten pegel werd aan de oever van de bovenwaterloop ingeplant. Op de strekdam staat gegrift: JF Stevens 1867. Betonnen bedieningsbrug van recente datum.
Interieur van de watermolen:
Gelijkvloers: gietijzeren raderwerk (acacia kammen) en 6 dito zuilen die de maalzolder (deel maalstoelen) ondersteunen; lichtsysteem met handwieltje en beweegbaar brugje; 4 onderijzers waarvan 3 ingeschakeld; ijzeren weegtoestel van het balanstype.
Zolder 1: 2 nog volledige maalstoelen: steenkisten gegalvaniseerd plaatijzer en houten kader met gedraaide stijltjes; ronde steenkistringen; houten meelkist en dergelijke gedemonteerd. Eén steenkoppel is afkomstig van Visé en heeft een recht excentrisch pandscherpsel. Het andere koppel is een Franse steen; houten galg; verticale doorlopende centrale as voor aandrijving luiwerk op Z.2 via riemschijf (inwerkinstelling door middel van hefboom of zwikke); houten jakobsladder; 2de verticale as + horizontale overbrenging voor aandrijving koekenbreker op Z.2, eveneens via riemschijf en voorheen ook van kleine generator (1895, nu verdwenen; tijdens de Eerste Wereldoorlog liet Burgemeester Pitsaer in elke woning te Rumsdorp een lamp plaatsen die haar stroom ontving via zinken draden vanuit de molen).
Zolder 2: luiwerk, volledig in hout, exclusief ijzeren as koekenbreker "Duchamp Bruxelles"
Bron: Beschermingsdossier DB002061
Auteurs: De Schepper, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Tuin van de Pitsaermolen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gesloten hoeve en Pitsaermolen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200137 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.