Goed bewaard voorbeeld van een (tram)station van de Buurtspoorwegen uit het einde van de 19de eeuw, dat typologisch en architectonisch sterke overeenkomsten vertoont met de kleinere treinstations op het platteland uit dezelfde periode.
Historiek
Ter aanvulling van het spoorwegennet richtte de Belgische staat op 29 mei 1884 de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen op, zodat ook kleinere plaatsen konden ontsloten worden. Onder het beheer van de NMVB werd een groot tramwegennetwerk uitgebouwd met de bijhorende infrastructuur, heden grotendeels vervangen door buslijnen. De eerste lijnen werden al in 1885 geopend.
De aanvraag voor de lijn Grimbergen-Meise-Londerzeel gebeurde op 24 mei 1890 en werd goedgekeurd op 20 maart 1893. De lijn werd fasegewijs geopend in de periode 1893-1894 (Grimbergen-Meise op 24 september 1893, Meise-Wolvertem op 26 juni 1894 en Wolvertem-Londerzeel op 1 december 1894) en was zowel voor reizigers- als voor goederenvervoer bestemd. Volgens de literatuur werd het station van Wolvertem gebouwd in 1896. De plannen werden goedgekeurd op 23 april 1896 en de bouwwerken werden aansluitend aangevat op 27 april. De voorlopige oplevering gebeurde op 13 augustus 1896, de definitieve oplevering op 14 oktober 1897. Op het kadaster gebeurde de registratie van een ‘nouvelle construction d’un chemin de fer vicinal’ pas in 1906 in eigendom van de ‘Naamloze Maatschappij der Buurtspoorwegen’. Het goederenvervoer werd afgeschaft in 1959, het reizigersvervoer in 1968. Het station werd in 1971 door de gemeente aangekocht. Naderhand werd het verkocht aan een privé-eigenaar, gevolgd door restauratiewerken naar ontwerp van de lokale architect Etienne Wijns, beëindigd in 2013. De oorspronkelijke houtstructuur werd om veiligheidsredenen vervangen door beton. Vandaag in gebruik als kunstgalerij WoMa (Wolvertem Modern Art).
Beschrijving
Functioneel bakstenen gebouw, bestaande uit een volume van twee traveeën en twee bouwlagen enerzijds en een aansluitend lager volume eveneens van twee traveeën maar slechts één bouwlaag, beide onder overkragend pannen zadeldak met uitgewerkt windbord en de nok parallel aan de Tramlaan. Volgens de ontwerpplannen betrof het een bâtiment pour salle d’attente, habitation et magasin. Het hoogste volume omvatte de woning (habitation) met trap naar de verdieping en een salle d’attente (buvette); boven waren twee kamers voorzien; in de lage aanbouw was er een wachtzaal voor eersteklasreizigers, een bureau en een magazijn. In de kelder was een waterreservoir voor de opvang van het regenwater van het dak, zodat het kon gebruikt worden voor de stoomtram.
Het geheel wordt gemarkeerd door gevelhoge spaarvelden met aflijnende baksteenfriezen, getrapt in de zijgevels. De getoogde vensters met hardstenen lekdrempels, zijn gevat in verheven omlijstingen van baksteen met imitatie-imposten en -sluitsteen. De omlijstingen sluiten aan op muurbanden, eveneens van verheven baksteen. Deur in een gelijkaardige omlijsting. Het schrijnwerk werd vernieuwd naar oud model. In de zijgeveltoppen van het hogere volume vermelding van de stopplaats Wolvertem in een rechthoekige bakstenen omlijsting.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten, Meise, afdeling II (Wolvertem), 1906/113.
- Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Beschermingsdossier DB002053, Tramstation (DE SCHEPPER J. 1997); kopie ontwerpplannen, archiefnummer 4863.
- JACOBS A. 1996: Het vervoer door de tijden heen, Berla 45, 17-22.
- TD 2012: Het WoMa in Wolvertem, Randkrant 16.1, 7.
- TDW 2013: Halte Kunst, Randkrant 17.1, 16.