Molencomplex bestaande uit een korenmolen (linkeroever molenloop) met kern uit de 13de eeuw en een oliemolen (rechteroever molenloop) opgericht in 1783, verbouwd tijdens het interbellum.
De watermolen van Broekheim werd in het begin van de 13de eeuw op de linkeroever van de Grote Gete gebouwd. Geraard van Crainhem verkocht hem in 1249 aan de cisterciënzerinnen van Maegdendaal. Omstreeks 1700 bouwde de eigenaar op de rechteroever een oliemolen, waarin de olie uit lijn- of raapzaad werd geperst. Aan het einde van de 18de eeuw werden de molens verkocht en de nieuwe eigenaar veranderde de oliemolen in een vollersmolen of walkmolen. De korenmolen werd mogelijks eveneens verbouwd. Een natuurstenen wapenschilden in halfreliëf in de watergevels van beide gebouwen met het opschrift ‘V.M. – 1783’ dateren deze gebeurtenis. Grégoire Vandegoer kocht de molens in 1887 en omstreeks 1905 viel de vollersmolen stil. In 1937 liet Victor Vandegoer de graanmolen gedeeltelijk herbouwen en moderniseren. Hij kreeg een verdieping bij en de gevel werd in de kenschetsende 18de-eeuwse stijl opgetrokken. De zijgevels bleven bewaard.
Vóór de Tweede Wereldoorlog werd door de korenmolen ook elektriciteit geproduceerd. De oude generator werd gedemonteerd maar is nog bewaard. De voormalige oliemolen werd aan het einde van de 20ste eeuw herbestemd als vakantiehuis.
De opstelling van twee watermolens met een verschillende functie op de beide oevers van de molenloop illustreert hoe men vroeger de energie die ter hoogte van een stuw beschikbaar was maximaal benutte. De korenmolen en molenaarswoning staan op één dwarse as. De oliemolen staat op dezelfde as maar op de andere oever van de molenloop. Het gebouw bestaat uit een rechthoekig volume van één bouwlaag onder een zadeldak. Het is opgetrokken in baksteen met gebruik van natuursteen voor de venster- en deuromlijstingen. Op de watergevel is een natuurstenen halfreliëf met het jaartal 1783 aanwezig. De maalinrichting van de oliemolen is niet meer aanwezig.
De korenmolen is opgetrokken uit baksteen met gebruik van natuursteen voor de omlijstingen en hoekblokken. De voorgevel bestaat uit vier traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak. De gevel heeft een karakteristiek uitzicht door de aanwezigheid van oculi ter hoogte van de tweede verdieping, doorlopende verticale omlijsting rond de toegang en de erboven gesitueerde laadluiken en luikap. De watergevel heeft een natuurstenen basis en de vlechtingen van de 18de-eeuwse gevel zijn nog steeds aanwezig. Op de gevel is een natuurstenen halfreliëf met het jaartal 1783 aanwezig. Het waterrad is langs deze zijde ingesloten en afgedekt door een bakstenen gebouwtje met zadeldak.
Het waterrad is een ondermiddenslagwiel in ijzer (constructie met bouten) met 48 eikenhouten schoeben en heeft een diameter van ongeveer 6,5 meter. Het wiel is op een stalen as gemonteerd door middel van een gietijzeren hart en ijzeren spieën. Een natuurstenen omlijsting zorgt voor de afwerking rond het asgat. De machine, waarvan het gangwerk gemakkelijk kan gevolgd worden, levert 18 à 20 PK. Een sluis laat het water van de brede spaarkolk op de schoepen vallen (waterpeil 36,27 meter). De molen bezit drie maalgangen (ligger en loper) met bovenaandrijving.
De maalinrichting is verspreid over de begane grond en de eerste (zolder 1), tweede (zolder 2) en derde verdieping (zolder 3).
Gelijkvloers:
Zolder 1:
Zolder 2:
Zolder 3:
Het sluiswerk bestaat uit natuurstenen stijlen met daarop een stalen I-profiel als borstbalk en drie houten sluisdeuren bediend door middel van tand- en vleugelsysteem. Het loopbrugje is opgetrokken in ijzer en hout, met karakteristieke ijzeren borstwering. De dammen en oeververstevigingen zijn gemaakt uit baksteen op natuurstenen basis en zelfs volledig in natuursteen.
Auteurs: Foubert, Annemie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Foubert A. 2013: Molencomplex Van Broekheim [online], https://id.erfgoed.net/teksten/150447 (geraadpleegd op ).
De watermolen van Broeckem werd in het begin van de 13de eeuw op de linkeroever van de Grote Gete gebouwd. Omstreeks 1700 bouwde de eigenaar op de rechteroever een oliemolen, waarin de olie uit lijn- of raapzaad werd geperst. De graanmolen was met stro bedekt, de oliemolen met pannen. Rond 1800 worden beide molens verkocht. De nieuwe eigenaar veranderde de oliemolen in een vollersmolen of walkmolen.
In de zijgevel van elke molen, naar de Gete toe, staat een gedenksteen die met een kroonstaf versierd is en het jaartal vermeldt: V.M. - 1783. Omstreeks 1905 viel de vollersmolen stil. In 1937 wordt de graanmolen gedeeltelijk herbouwd en gemoderniseerd. Hij kreeg een verdieping bij en de gevel werd in de kenschetsende 18de-eeuwse stijl opgetrokken. De zijgevels bleven bewaard.
Het metalen rad heeft zes meter diameter en draagt 48 eikenhouten platen (schoeben). De machine, waarvan het gangwerk gemakkelijk kan gevolgd worden, levert 18 à 20 PK. Een sluis laat het water van de brede spaarkolk op de schoepen vallen (waterpeil 36,27 meter). De molen bezit drie maalgangen (ligger en loper) met bovenaandrijving.
Voor de graanmolen ligt het wagenhuis. Dit wagenhuis is een goed bewaard voorbeeld van vakwerkconstructie. De opstaande steunstijlen, de schuine windstijlen en het horizontale regelwerk zijn zichtbaar gebleven. De vakken daartussen werden met vlechtwerk en leem gedicht. Deze wandtechniek wordt in onze streek vrij zeldzaam. Over de ouderdom van het wagenhuisje is niets bekend. Tot voor enkele jaren werd het gebouwtje als bakhuis gebruikt.
Bron: Beschermingsdossier DB000024
Auteurs: De Schepper, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Schepper J. 1994: Molencomplex Van Broekheim [online], https://id.erfgoed.net/teksten/126167 (geraadpleegd op ).