De Onze-Lieve-Vrouw van Bijstandkapel is gelegen op de splitsing van de Beninksstraat en de Kapellekensweg.
Bescheiden wegkapel op rechthoekige plattegrond met trapeziumvormige afschuining langs de oostkant, vermoedelijk daterend uit de 18de eeuw. Opgetrokken in bak- en kalkzandsteen, met hoekkettingen, gecementeerde plint, en afgedekt met natuurleien zadeldak. Topgevel met vlechtingen, top- en schouderstukken. Natuurstenen rondboogdeurtje met lichtjes vooruitspringende sluitsteen en imposten, met er boven een ovaal oculus in bakstenen omlijsting. Zijgevel opengewerkt met identieke oculi.
Over de historische achtergrond van deze kapel zijn ons geen nadere gegevens bekend. Op de Ferrariskaart (circa 1777) wordt ze niet weergegeven, wel op de kaart van Vandermaelen (1829).
Bij de kapel stond tot 1987 een linde.
Beschrijving van de linde van 1987: Het gaat om een een Tilia Vulgaris Hayne of Hollandse linde met een stamomtrek van 4.3 m op 1.5 m hoogte, een hoogte van circa 25 meter en een takvrije stam van circa 3 meter. Het is een geplant exemplaar dat zeer dicht bij de kapel staat (1 meter) met een brede, regelmatige en gesloten kroon. Hij staat in een landelijke omgeving maar met steeds toenemende bebouwing, domineert hij nog steeds de omgeving.
Vermoedelijk naar aanleiding van de asfaltering van de wegen en de heraanleg van het pleintje rond de kapel, werd tegen de stam grond afgegraven waarbij talrijke wortels afgekapt werden. Vergelijking van foto's uit 1974, toen er nog tegels rond de boom lagen en 1983, toont duidelijk hoe deze wortels ingerot zijn. Waar op de foto's uit 1974 duidelijk callusvorming te zien is, is de rotting blijkbaar sneller verlopen dan de genezing.
Kapel en boom staan lager dan de omgeving waaruit we besluiten dat op die plaats vroeger een (natuurlijk of kunstmatig) heuveltje was. Later is de heuvel gedeeltelijk afgegraven en bij de asfaltering van de wegen werd het hoger liggende geheel verstevigd met een muurtje. Op het pleintje is de bodem sterk verdicht. In de kroon van de boom zitten veel stompen van afgebroken (waarvan een grote in 1982) en afgestorven takken die nooit verzorgd zijn en die nu ingerot zijn. De kroon is ooit ingesnoeid geweest.
De oostelijke kant van de stam vertoont een overlangse barst die grotendeels is dichtgegroeid. Op ongeveer 2 meter hoogte is deze vergroeiing niet volledig waardoor we kunnen vaststellen dat achter deze wonde de stam volledig hol is.
Op 22.04.1987 verleent de Minister toelating tot vellen van de lindeboom omwille van de slechte toestand van de boom en omwille van veiligheidsredenen. De kapping moet echter wel zo spoedig mogelijk gevolgd worden door de aanplanting van een nieuw exemplaar van de grootste, in de kwekerijen verkrijgbare afmeting.