School 7 werd in opdracht van het Leuvense stadsbestuur gebouwd tussen 1910 en 1911, als meisjesschool voor kleuter- en lager onderwijs. Het door stadsarchitect Eugène Frische ontworpen complex omvat een directeurswoning, een klassengebouw en twee openluchtspeelplaatsen, en is zowel langs de Parkstraat als langs de Weldadigheidsstraat toegankelijk. Aan beide straten wordt het domein afgesloten door een hoge bakstenen muur.
De directeurswoning aan de Parkstraat, opgetrokken in bak- en hardsteen, is opgevat als een eclectisch geïnspireerde burgerwoning op vierkante plattegrond, drie traveeën breed, met twee bouwlagen en een zolderverdieping. Symmetrische, rastervormige gevelstructuur met bakstenen muurpilasters en hardstenen cordonlijsten die de onderdorpels verbinden.
Risalietvormige middentravee met inkomdeur en verdiepingsvenster in een getoogde omlijsting met tussenzuil of -pilaster. De sterk geprofileerde houten kroonlijst op consoles wordt aan de uiteinden bekroond door een decoratief topstuk. De vrij plastisch uitgewerkte frontgevel wordt picturaal verlevendigd door blauwhardstenen "speklagen" die in de zijgevels doorlopen als sierbanden in gele baksteen. De verticale middenas van deze vrijwel blinde gevel wordt beklemtoond door boven elkaar geplaatste deur- en vensteropeningen en een fors schouwmassief.
Interieur. Inwendig is de woning georganiseerd rond een T-vormige circulatieas (inkomhal, dwarsgang en trappartijen) waarop vier ruime kamers aansluiten. In tegenstelling tot de imposante buitenarchitectuur beperkt de binneninrichting zich tot sober lijstwerk en eenvoudige marmeren schouwen.
Het achterliggende schoolgebouw, opgetrokken in dezelfde materialen, vertoont een rechthoekig volume met twee bouwlagen onder een zwak hellend zadeldak. De langsgevels worden horizontaal geritmeerd door een hardstenen plint, een cordonlijst, twee registers van hoge vensters in een getoogde omlijsting en een bakstenen boogfries bovenaan. De schouwmassieven, in de vorm van bakstenen muurpilasters, accentueren de drie traveeën brede klaslokalen. Typerend zijn eveneens de gietijzeren verluchtingsroosters onder ieder venster.
Interieur. De plattegrond vertoont een brede dwarsgang met aan beide uiteinden een poort en centraal de toegang tot de noord-zuid-georiënteerde "préau" of overdekte hal, waarlangs de klaslokalen liggen gegroepeerd. De hal wordt overspannen door polonceauspanten en verlicht door een glazen dakkoepel bovenaan en een groot raam in de zuidgevel. Achteraan bevindt zich een dubbele ijzeren trap met tussenbordessen die toegang verleent tot de rondgaande galerij gedragen door betonnen sokkels. Trapleuningen en balustrade zijn eveneens in ijzer uitgevoerd en voorzien van een fraaie, geometrische versiering.
Het schoolgebouw ligt ingesloten tussen twee open speelplaatsen. De kleinste aan de Parkstraat was oorspronkelijk bestemd voor de jongste leerlingen, de grote aan de Weldadigheidsstraat voor de ouderen. De laatste is beplant met lindebomen. Het gedeelte in het verlengde van de dwarsgang is overdekt met een plat dak op gietijzeren kolommen.
Tegen de muur van de Weldadigheidsstraat bevinden zich eveneens onder een plat dak de toiletten. Een gelijkaardige constructie bevindt zich de kleine speelplaats.
In 1920 werd het complex uitgebreid in de richting van het Conscienceplein en de Weldadigheidsstraat door de opvolger van Frische, stadsarchitect Marcel Lens. Dit recentere gebouw, met vier in bouwhoogte en -diepte variërende vleugels rond een open binnenkoer, staat via een brede gang (noordoost) in verbinding met de school van Frische. De overige drie vleugels omvatten - althans volgens de originele plannen - een turnzaal (zuidoost), een speelzaal (salle de jeu) en vier kleuterklassen (zuidwest). Ook deze uitbreiding bezat een eigen speelplaats, langs de Weldadigheidsstraat afgesloten met een smeedijzeren hekken. Alhoewel vrijwel identiek qua materiaalkeuze en vormgeving mist dit gebouw een duidelijke identiteit en komt het architecturaal en organisatorisch minder geslaagd over dan het Frischegebouw.
School 7 is (met een korte onderbreking op het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen er Engelse soldaten gekazerneerd waren) tot op heden onafgebroken als school in gebruik geweest. In 1960 werden de gebouwen door de stad overgedragen aan de staat. Er werd een rijksschool in ondergebracht, die in 1981 grotendeels verhuisde naar de nieuwe gebouwen aan Redingenhof. Vanaf het schooljaar 1985-1986 worden de gebouwen door het Gebouwenfonds voor Rijksscholen verhuurd: het gebouw uit 1920 aan de Steinerschool "De Zonnewijzer", het gebouw uit 1911 aan de Freinetschool "De Appeltuin".
Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg Vlaams-Brabant, archief Monumenten en Landschappen: beschermingsdossier (08.05.1995).
Bron: MONDELAERS L. & VERLOOVE C. met medewerking van VAN ROY D., VAN DAMME M. en MEULEMANS K. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Leuven binnenstad, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB2, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verloove, Claartje; Mondelaers, Lydie Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)