Villa uit 1883 in een eclectische vormgeving met pittoreske inslag en die jarenlang als gemeentehuis in gebruik was.
Historiek
In 1883 liet het echtpaar Bouchez-Nijpels ter plaatse van een gesloopte hoeve, vlak tegenover de kerk, een villa bouwen voorzien van stallen en koetshuis en bijhorend park. Antoon Bouchez was militair van beroep, meer bepaald luitenant-generaal in het garnizoen van Antwerpen. Of deze villa bedoeld was als vast of als buitenverblijf of wie de ontwerper was, is niet bekend. Zoals blijkt uit oude postkaarten was de villa ingeplant te midden van een ruim park van circa 35 are, geheel omsloten met een hoge bakstenen muur met smeedijzeren toegangshekken. In 1890 kwam de villa in het bezit van de handelaar J. Gevenois en zijn echtgenote Lucie Storms, naar wie het landhuis 'Kasteel Gevenois' of 'Villa Lucie' werd genoemd.
In 1911 werd de villa eigendom van Jules Ledoux, een zoon uit het eerste huwelijk van Lucie Storms en apotheker in Mechelen. In deze periode werd de villa omgedoopt tot 'Les Tilleuls', hiermee verwijzend naar de lindebomen in het park.
Amper twee jaar later, in 1913, werd de villa verkocht aan de gemeente Kampenhout, die er haar gemeentehuis in onderbracht. Met het oog op de aanleg van een gemeenteplein werden de omheiningsmuren gesloopt en het park vernield.
In 1980 verhuisden de gemeentediensten. Sindsdien kreeg het voormalige gemeentehuis diverse bestemmingen, zoals politiekantoor, muziekschool en stempellokaal. Ten tijde van de bescherming deed het dienst als gemeentelijke bibliotheek. Recent werd het gebouw volledig gerestaureerd. Sinds 2011 biedt het onderdak aan het Brabants Centrum voor Muziektradities.
Beschrijving
De bakstenen constructie op een plint is opgetrokken in lokale kalkzandsteen met twee bouwlagen afgedekt met twee haaks op elkaar geplaatste leien zadeldaken met respectievelijk schild- en tentdakuiteinden. Het heeft een eenvoudige plattegrond met een ondiepe, rechthoekige hal en een erop aansluitende trap, parallel met de voorgevel, met vooraan de ontvangstruimte (oost) en achteraan de eetkamer en het salon (west). De dienstvertrekken waren ondergebracht in het souterrain en in de éénlaagse aanbouw aan de zuidkant.
Stilistisch kan dit qua omvang vrij bescheiden landhuis ondergebracht worden onder de ruime noemer van het eclecticisme met romantische, pittoreske inslag. Architecturaal komt dit tot uiting in een voorkeur voor picturale effecten – de rode baksteenmuren worden letterlijk doorstreept met witte baksteenstroken – een gevarieerd dakenspel, verspringende gevelvlakken met erkervormige uitbouw, een balkon en een louter ornamenteel hoektorentje. Daarnaast valt een decoratief gebruik van materialen op: decoratief metselwerk in de vorm van speklagen, steigergaten, getande venster- en deuromlijstingen, muizentandfriezen en cordon- en kroonlijsten. Op dezelfde manier wordt het hout bewerkt tot fraai uitgesneden kroonlijsten, windveren, en een balkonafsluiting. Ook een rotspartij is aanwezig in de vorm van een betonnen miniatuurgrot opgebouwd rond de achterdeur.
Bij de binnenafwerking ligt het decoratief accent op de eetkamer en het salon aan tuinzijde. De eetkamer heeft een stucplafond met centrale rosas en zwaar lijstwerk onderbroken door twee zware moerbalken over de gehele lengte versierd met rozetten en bladmotieven. De glas in lood vensters in de erkerkvormige uitbouw zijn opgehoogd met florale motieven.
In het salon, nadien trouwzaal, zijn wanden en plafond als één decoratief geheel uitgewerkt. De wit, lichtblauw en goud geschilderde motieven getuigen van empire-invloed. De wandgeleding bestaat uit rechthoekige panelen en een vleugeldeur met supraporta. Een kooflijst, afgelijnd met een astragaal en eierlijst vormt de overgang met het zware stucplafond.
Centraal is de gebruikelijke rosas ingeschreven in een grotere cirkel begrensd door een bladlijst, terwijl de zwikken zijn opgevuld met een casettemotief. De tussenliggende vlakken zijn opgehoogd met arabesken en bladstruiken. De salon en eetzaal hebben een identieke paneeldeur versierd met een met linten omwonden bladkrans met middenin respectievelijk een boek- en een vogelmotief. Op de verdieping ligt een kamer met lambrisering beschilderd in houtimitatie met bovenaan een boord met een gestileerd motief.
Bron: Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB000046, Gemeentehuis Kampenhout, beschermingsdossier Auteurs: Paesmans, Greta Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)