Remy is een voedingsbedrijf gesticht door Edouard Remy in 1855. Sinds 1890 is het bedrijf gelegen ten noorden van het kanaal Leuven-Mechelen. Het product Remy (vooral stijfsel en deegwaren) genoot nationale en zelfs internationale erkenning en verkreeg in het collectieve geheugen van ettelijke generaties symboolwaarde. De architectuur van het bedrijf straalt dit prestige uit. Blikvangers zijn het gebouw Amidonnerie A, de overslagtoren, de silo, de elektro-unit met inbegrip van een controlezaal en het modernistische Tenacity gebouw.
Historiek
Aanvankelijk was het bedrijf gelegen tussen de twee armen van de Dijle ter hoogte van het pleintje aan de Molenstraat. Een nieuwe vestiging komt in 1890 tussen het kanaal en de spoorweg. Het bedrijf Remy wordt aan het einde van de 19de eeuw en begin 20ste eeuw op deze nieuwe site in belangrijke mate uitgebreid. Ze zetten volop in op een goed transport door in 1888 het stationsgebouw van Wijgmaal op te laten richten. In de jaren 1930 kende het bedrijf een tweede belangrijke uitbreidingsfase. De verlichte industrieel Edouard Remy en zijn opvolgers bouwden behalve de fabriekssite aan het kanaal ook tal van personeelswoningen en gemeenschapsvoorzieningen in Wijgmaal voor de werknemers van de fabriek, geconcentreerd in de Privaatweg, Remylaan, Pastoor Bellonstraat en de Acht-Meistraat.
Beschrijving
In 1897 wordt het bedrijf Remy uitgebreid met een stijfselfabriek. De belangrijkste vleugel van de stijfselfabriek is het gebouw van de 'Amidonnerie A'. Het werd ontworpen door de Gentse architecten L. Morial en A. Tertzweil die ook voor ander bedrijven, onder meer te Gent, ontwerpen maakten.
Het betreft een monumentaal gebouw van negen bouwlagen en dertien traveeën. De middenpartij van drie traveeën springt naar voren evenals de hoekpartijen van één travee. Deze accentuerende partijen worden verder gekenmerkt door rondbogen onder- en bovenaan. Het geheel werd in baksteenmetselwerk opgetrokken en rijkelijk voorzien van gebouchardeerde natuurstenen lijsten en een plint bestaande uit rotsblokwerk die de monumentale structuur van de gevels benadrukken. De muuropeningen bevinden zich in rondbogig afgedekte nissen. De kornis wordt gekenmerkt door een muizentandfries.
Inwendig: troggewelven van baksteen bepleisterd tussen poutrellen, gietijzeren zuilen met van vleugels voorzien kapiteel waarop twee gekoppelde I-profielen gemonteerd zijn.
Het gebouw dateert van de periode waarin het bedrijf Remy zowel op architecturaal vlak als op het vlak van uitrusting en producten op wereldschaal aan de spits stond. Dit krijgt gestalte in de gewilde monumentaliteit die wordt verkregen zowel door de gebruikte vormentaal (eclectische elementen aangepast en tot een architecturale eenheid versmolten in een grootschalige context) als door het materiaalgebruik dat meteen structurerend werkt.
Deze structuur moet tevens gezien worden als een geslaagde toepassing om zonder toegevingen aan het gewilde isotropische karakter van de utilitaire ruimtes de gevels toch een prestigieus en persoonlijk uitzicht te verschaffen. De ontwerpers gingen uit van het stapelen van het benodigde aantal modulaire rasterelementen (horizontaal en verticaal: dus blokken) achter gevels die dit utilitaire raster doen vermoeden maar door de verwijzing naar een stoer historisch verleden toch aan het gebouw en dus meteen aan het bedrijf een legitimerend gewicht geven dat het zuiver utilitaire overstijgt.
De functionele band met het kanaal Leuven-Mechelen is een overslagtoren op de kanaaloever, gebouwd circa 1890. Het betreft een torengebouw op rechthoekig grondplan, met een hoogte van vijf bouwlagen. Per twee traveeën zijn de gevels onderverdeeld in getoogde en iets dieper gelegen boogvelden. De zijgevels vertonen één boogveld. Het oorspronkelijk schrijnwerk is bewaard: de houten deur met visgraatbeplanking en de ijzeren ramen met T-profielen type fabrieksraam. De kroonlijst steekt zwaar uit.
Ook van eind 19de eeuw is de elektro-unit met inbegrip van een controlezaal. Het geheel van bedienings- en controlepanelen en -kasten in dit gebouw is volgens de technische en esthetische opvattingen van de periode rond 1935 opgebouwd.
Materiaal: metaal, bakeliet, glas. Panelen zilvergrijs; meters: zwart met witte plaat. Bovenop de bedieningskast (vijf elementen): zeven ronde meters op kruisvormige console. Schakelkasten: elf elementen.
De schakelkasten zijn op overzichtelijke wijze op een estrade met ijzeren balustrade opgesteld.
De grote silo, “den dom”, werd in 1905 gebouwd en vormt de blikvanger van de fabriekssite. De silo is één van de oudste, nog resterende, grootschalige industriële constructies in Vlaanderen en een vroeg voorbeeld van een betonnen silogebouw.
De onderbouw van de silo oogt vrij zwaar door de sectie van de muren en het imitatie-blokwerk. Dit wordt doorbroken door segmentbogige openingen met ijzeren ramen van het fabriekstype. De overgang naar de bovenbouw wordt gevormd door een kantelend gedeelte. De bovenbouw wordt gekenmerkt door smalle en hoge, door segmentbogen afgedekte blinde traveeën (tien keren twaalf). De kuiserij is voorzien van vlak afgedekte grote vensters over een hoogte van zes bouwlagen. De silo wordt bekroond door een constructie met viervoudig geribde koepel op vierkant grondplan, verbonden aan een betonnen balustrade. De koepel is voorzien van een kleinere lantaarn van een identiek type. Deze koepel en het gebruik van segmentbogen verwijzen naar een meer traditionele architectuur; de bekleding van de koepel met keramiektegels en het lettertype van het opschrift "Remy" zijn dan weer eigen aan de periode waarin de silo werd opgetrokken.
De silo heeft een historische en industrieel-archeologische waarde als materiële en unieke getuige van de opkomst, bloei en internationalisering van onze nationale voedingsbedrijven, in casu deegwarenindustrie. De waarde ligt eveneens in het feit dat het hier één van de oudste voorbeelden is van een grote silo opgericht met gewapend beton in een vroege ontwikkelingsfase. Dit vroege gebruik is te zien door de vrij ondiepe wapening, de toepassing van skeletbouw met een kleine overspanning en het gemengd gebruik met gewoon metselwerk dat met cement werd bezet. Het gebruik van deze toenmalige progressieve constructiemethode mag rechtstreeks in verband gebracht worden met het op internationaal prestige gericht ondernemingsbeleid van het bedrijf Remy. De monumentaliteit maakt van de silo een visueel baken dat dit prestige van de jonge multinational symboliseert.
Aan de voet van deze monumentale silotoren werd, eveneens in 1905, een conciërgewoning gebouwd in een pittoreske baksteenarchitectuur. Ten noorden van de silo staat een standbeeld voor stichter Eduard Remy. Het is een kopie uit 2005 van het originele standbeeld, dat in 1905 werd opgericht ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan van de fabriek.
In de jaren 1930 werd de traditie van prestigieuze want hypermoderne architectuur verdergezet met de bouw van het 'Tenacity gebouw', een testhal en labo, naar ontwerp van de bekende modernistische architect Jean De Ligne. Deze ontwierp tevens het Remy-paviljoen op de Wereldtentoonstelling van 1935 te Brussel en de Foyer Remy langs de Privaatweg.
- Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant: Beschermingsdossier Remysite DB000734.
- VERPOEST L. 1987: Twee gebouwen van Jean de Ligne in Wijgmaal (Leuven): de 'Foyer Remy' en 'Tenacity', Monumenten en Landschappen 6.6, 25-27.