Teksten van Hoeve Janshoven met herenboerenparkje

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200244

Boerderij Janshoven ()

De Janshove is een vierkantshoeve met gesloten aanleg. De eerste vermelding dateert uit 1113. De hoeve was in het bezit van de Orde van Malta (tot in 1790). In een akte van 1248 wordt zij eveneens aangehaald. Zij dankt haar bevoorrechte situatie aan haar ligging tussen de landen van Brabant en Loon. In 1364 wordt zij als hoeve vermeld en in 1730 door een brand verwoest.

Het gebouwencomplex meestal daterend uit de 18de en 19de eeuw omvat een boerenhuis, een grote schuur, stallen, een molen en een smidse. Op het uiteinde van het domein staat de neogotische kapel (circa 1870). Enkele meer recente bijgebouwen vervolledigen het geheel.


Bron: Beschermingsdossier DB000475 (1976)
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Paesmans G. 2008: Hoeve Janshoven met herenboerenparkje [online], https://id.erfgoed.net/teksten/126219 (geraadpleegd op ).


Hoeve Janshoven met herenboerenparkje ()

Gesloten hoevecomplex uit de 18de eeuw met een in 1844 tot herenhuis verbouwde vleugel omgeven door een voor Haspengouw typisch herenboerenpark, circa 2 hectare, aangelegd rond 1860. Ten oosten bevindt zich een neogotische kapel binnen een ommuurd perceeltje.

Janshoven, op de grens van Walbets en Wezer, wordt voor het eerst vermeld in 1248. Twee figuratieve kaarten in het kaartboek van de abdij van 't Park, opgemaakt door Joris Sibil in respectievelijk 1656 en 1663 leveren, de oudste afbeeldingen. Op de kaart van 1656 wordt Janshoven ook "hoeve van chantrain" genoemd. Chantraine bij Geldenaken was een commanderij van de ridderorde van Malta – oorspronkelijk de hospitaalridders van Sint-Jan (vandaar Janshoeve) – afhankelijk van de commanderij bij het kasteel van de hertog van Brabant op de Keizersberg te Leuven. Het hoeveklooster wordt met twee volumes weergegeven: een U-vormige plattegrond tegen de weg naar Waasmont, aan de noordrand van een omhaagd perceel met fruitbomen, en een rechthoekig gebouw meer naar het midden van het perceel toe, ongetwijfeld bedoeld als residentie. Het complex brandde grotendeels af in 1723 en werd daarna heropgebouwd, maar de 17de-eeuwse configuratie is nog herkenbaar in het "Jean Cour" op de Primitieve kadasterkaart, opgemaakt in 1828. De dwarsvleugels van de hoeve waren echter verlengd en vormden met het woonhuis een bijna gesloten complex.

Bij de start van het Primitief kadaster in 1831 behoorde Janshoven samen met 34 hectare grond toe aan Michel Orban uit Grivegnée bij Luik. Misschien was dat wel Joseph-Michel Orban (17791846) zelf, één van de peetvaders van de industriële revolutie in België die in 1811 als eerste een stoommachine installeerde in een steenkoolmijn. Het hof was omringd door een boomgaardje, een akker, een tuinperceel en twee poelen. De watermolen ("moulin à farine") 100 m stroomafwaarts de Zeven­ bronnenbeek, op de cijnskaart van 1663 de 'molen van chantryn' genoemd, maakte eveneens deel uit van het eigendom. Geen spoor van sieraanleg of opsmuk; Janshoven werd verpacht aan een zekere Higuet. In 1844 wordt door het kadaster een eerste verbouwing opgetekend: het hoevecomplex is volledig gesloten en de noordelijke hoek ervan is afgesplitst als "quartier maître", ongetwijfeld het huidige residentiële gedeelte: een bakstenen dubbelhuis (symmetrisch uitgebouwd) van drie bouwlagen met een mezzanine, onder een schilddak, met als enige versieringen: de blauwe hardsteen van de plint, de deur- en vensteromlijstingen, de hoekkettingen (alleen voor de benedenverdieping) en de drie banden tussen de verdiepingen; het balkon boven de voordeur en het entablement met blinde fries boven de balkonraam; en de voluutvormige consoles onder de vensterbanken van de benedenverdieping. Het volume, de symmetrie en de soberheid zijn kenschetsend voor de landhuizen uit het midden van de 19de eeuw. Ook de rest van het complex onderging wijzigingen.

In 1857 werd Janshoven verkocht aan Clément Grégoire, die zich ook metterwoon als herenboer in Janshoven vestigde. Het is moeilijk uit te maken in hoeverre het figuratieve plan dat hij nog datzelfde jaar uittekende de bestaande toestand op het ogenblik van de verkoop weergeeft, of de intenties van de koper. Hoewel in de kadastrale legger de term lusttuin ("jardin d'agrément") pas opduikt na de Eerste Wereldoorlog, blijkt uit de afmetingen van sommige bomen – gewone en bruine beuken (Fagus sylvatica, F.s. 'Atropunicea'), een zilverlinde (Tilia tomentosa), een zilveresdoorn (Acer sac­charinum) en een gewone plataan (Platanus x hispa­nica) – dat er rond 1860 zeker een landschappelijke sierbeplanting aanwezig was. De vorm en de positie van de vijver op het plan beantwoorden precies aan de bestaande vijver. De beplanting langs de rechte oprijlaan vanaf de Wezerenstraat – die na 145 m overigens stopt bij de gracht die de grens van het park vormt op 50 m van de hoeve – bestaat volgens het plan uit een afwisseling van naald- en loofbomen. In de huidige dreef van witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum) zijn nog sporen aanwezig van een tussenbeplanting met fijnsparren (Picea abies). Het hoogstammige plantsoen langs de noordwestelijke rand van het landgoed en rondom de vijver beantwoordt eveneens aan het plan van 1857. De grote, in negen bedden verdeelde moestuin ("légumier") ten zuiden van het hof is verdwenen, maar de rij oude struiken buxus met geelgerand blad (Buxus sempervirens 'Marginata') in dat gedeelte zouden overblijfsels kunnen zijn van de haagjes rond de bedden. Er is een mooie bloementuin, maar de vier op het plan Grégoire voorziene bloembedden hebben geen sporen nagelaten. Een tweede oprit met smeedijzeren hek bevindt zich in de Grégoirestraat, in de westelijke hoek van het landgoed (op voormalig grondgebied Walshoutem). Links van deze oprit staat een in 2000 gerestaureerde neogotische kapel binnen een ommuurd perceeltje, eveneens op het plan Grégoire aangeduid. De reliëfs in de nissen van de omheiningsmuur – vermoedelijk de veertien staties van de kruisweg – en het pinakeltje dat oorspronkelijk de puntgevel bekroonde, zijn verdwenen.

Merkwaardige bomen (opname 23 mei 2000)
Het cijfer in vet geeft de stamomtrek in centimeters weer. De omtrek wordt standaard gemeten op 150cm hoogte.

  • 1. gewone beuk (Fagus sylvatica) 373
  • 4. zilverlinde (Tilia tomentosa) 485
  • 7. zilveresdoorn (Acer saccharinum) 408
  • 14. gewone plataan (Platanus x hispanica) 391
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger 212 Walsbets, art. 108 en art. 324.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212A Walsbets, art. 615, nrs. 42 en 44.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Walsbets 1844 nr. 2.
  • Archief Jean Grégoire, Janshoven, Walsbets.
  • DELMEIRE R., Sprokkelingen uit het verleden van Janshoven, in Ons Landens Erfdeel, nr. 4, 1978, p. 20-24.
  • HALLEUX R., Cockerill, deux siècles de technologie, Alleur-Liège, Editions du Perron, 2002, p. 20-21.
  • MAES F., Inventaris van de figuratieve kaarten in het abdijarchief van Park, te Heverlee, in Mededelingen van de Geschied- en Oudheid­ kundige Kring voor Leuven en Omgeving, 11(1), p. 16.
  • PITON E., Contributions à l'histoire des chevaliers de Malte dans l'ancien diocèse de Liège. La ferme de Jeancour, in Leodium, jg. 32, 1932, p. 3-13.
  • VAN ERMEN E., VANHOVE L. & VAN LANI S., Het kaartboek van de abdij van Park, 1665, Brussel, Algemeen Rijksarchief, 2000, p. 119 en 120.
  • WIRTGEN-BERNARD Chr. & DUSART M., Visages industriels d'hier et d'aujourd'hui en pays de Liège, Liège, P. Mardaga, 1981, p. 42 en 83.

Bron: DENEEF, R., 2008. Historische tuinen en parken van Vlaanderen - Zuidoostelijk Brabant - Haspengouw: Geetbets, Hoegaarden, Kortenaken, Landen, Linter, Tienen, Zoutleeuw, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Wijnant J. 2008: Hoeve Janshoven met herenboerenparkje [online], https://id.erfgoed.net/teksten/312957 (geraadpleegd op ).