De Suetendaelmolen, ook wel Broekmolen of Daalmolen genoemd is een bovenslag watermolen met metalen rad en werd rond 1860-1870 gebouwd. De landelijke omgeving van de Suetendaelmolen bevat een opvallend grote en hoger gelegen spaarvijver en gaat terug tot een watermolensite die al in de 16de eeuw vermeld wordt.
Historiek
De watermolen wordt volgens pastoor-historicus Theo Vandebeeck al in 1516 vermeld in de kerkregisters, maar bestaat hoogstwaarschijnlijk al in de 15de eeuw.
In het midden van de 16de eeuw komt de molen in bezit van de familie Clerx die er tot in 1628 eigenaar van blijft. In de 17de eeuw werd de molen samen met acht andere boerderijen in de Daal platgebrand door plunderende soldaten en heropgebouwd. Vanaf 1628 kwam Rutgerus Hamont van Munsterbilzen in het bezit van de molen.
In 1762 gebeurde een grondige verbouwing. De huidige korenwatermolen werd rond 1860-1870 gebouwd, maar het is niet uitgesloten dat bepaalde onderdelen (bijvoorbeeld één maalstoel) hergebruikt werden.
In 1995 werd de molen beschermd. Er werd een nieuw metalen bovenslagrad en nieuwe watergoot geplaatst. De molen was op het moment van de bescherming weer draaivaardig, maar nog niet maalvaardig. Het binnenwerk is nog aanwezig, met twee steenkoppels.
Beschrijving
Molengebouw
Klein gebouw in baksteen onder een zadeldak met S-pannen op een bijna vierkant grondplan. Het gebouw maakt deel uit van de voormalige woning die in gebruik is als garage en aansluit op de stallingen en de recentere woning die het erf L-vormig afgrenzen. De watergevel is een puntgevel met één venster, waarvan het onderste deel van de gevel bezet is. De venster- en deuropeningen zijn segmentboogvormig afgedekt. De vloer op de gelijkvloerse verdieping is in beton, op de verdieping evenals de maalvloer werden brede houten planken gebruikt. De dakstructuur bestaat uit ruw bewerkte balken en de pannen zijn gedicht door middel van stropoppen.
Waterrad en sluis
Het bovenslagrad met diameter van circa 3,60 meter heeft een hart in gietijzer en is verder samengesteld uit met bouten bevestigde U-profielen. Op het moment van de bescherming werd het waterrad hersteld en op 18 september 1991 waren de plaatijzeren velgen en schoepen nog niet aangebracht. Een nieuwe aanvoergoot in gegalvaniseerd ijzer rust op gemetselde steunpunten en ligt in het verlengde van de hoger gelegen spaarvijver. Die vijver is voorzien van een maalsluis met tand- en heugelsysteem dat vanop de maalzolder kan bediend worden. De sluiswanden zelf zijn opgetrokken in bezet metselwerk. De spaarvijver wordt bevloeid door een by-pass met eenvoudige natuurstenen sluisjes stroomopwaarts de spaarvijver.
Gaande werk
Het gaande werk in het interieur bestaat uit een gietijzeren raderwerk in een zware houten structuur die waarschijnlijk van de oudere molen afkomstig is. Er is ook een ijzeren lichtsysteem met zichtbare pasbrug, schroef en handwieltjes aanwezig, evenals verstelbare taatspotten voor de onderijzers en de twee rondsels kunnen in- en uitgeschakeld worden door middel van een aan een ketting opgehangen ijzeren hefboom met vork. De verticale as met spoorwiel staat op een gietijzeren, boogvormige brug boven de wateras. De maalvloer met twee koppels maalstenen (kunststenen) hebben een volledig houten uitrusting waarvan één steenkist op vierkante 'ring', lopers met twee-taks rijnen en meelafvoer via vierkante houten meelgoten met rond mondstuk (ophangen zakken). Verder zijn er twee houten galgen, een luiwerk dat door middel van een hefboom kan ingeschakeld worden (op het moment van bescherming gedeeltelijk ontmanteld), een luival die zich op een tafelvormige structuur bevindt en een lateraal geplaatste houten trap naar de maalvloer aanwezig. Als hulpwerktuig bevindt er zich op het gelijkvloers een 20ste-eeuwse hamermolen met afzonderlijke elektrische aandrijving. Het bovendeksel van de meelkist vormt een lessenaar.
Oorspronkelijke molenaarswoning
Van de oude woning die tot garage werd omgevormd is nog heel wat bewaard. Ooit werd een gedeelte van de voorgevel verwijderd, maar op basis van foto’s kan deze ingreep hersteld worden. De woning en de stallingen werden samen met het molengebouw in dezelfde stijl opgetrokken.
Omgeving
Stroomopwaarts van de watermolen ligt de hoog gelegen spaarvijver die voorzien is van eenvoudige sluisjes (schotbalken). De vijver ligt hoog ten aanzien van de watermolen, met alle daaraan verbonden risico’s, en lijkt ook deel uit te maken van een opeenvolgend geheel van vijvers langs de beek. De omgeving bevat nog een belangrijk bij de molensite horend bestanddeel, namelijk de benedenloop van de beek. Die samen met de bestanddelen van de bovenloop (vijvers, verdeelwerk, aanvoergeul, sluis en specifiek reliëf) één coherent geheel vormt.
- Onroerend Erfgoed Limburg, Beschermingsdossier DL000411, Watermolen De Suetendaalmolen en omgeving (DE SCHEPPER J., 1995).
- LAMBIE R. 1989: De Suetendaelmolen, Stoppels 8.4, 168-177.