Heden polyvalente zaal. Opgetrokken als eindpunt van de oostwest-as, leidend van de inkom van de eigenlijke strafinrichting tot de oostelijke voorgevel van de kapel en hierdoor afwijkend van de normale oriëntatie van de traditionele kerken met westgevel; oostelijke voorgevel geflankeerd door twee linden, het geheel is omringd door coniferen.
Historiek
Eclectisch kerkgebouw: exterieur met neoromaanse inslag; combinatie in het interieur van vooruitstrevende ijzerbouw voor de overdekking en een mengsel van vormen ontleend aan vroegere bouwstijlen onder meer de byzantijnse in het koor. Ontwerp van mei 1891 door architect V. Besme; voltooid circa 1897; ingewijd op 25 september 1899.
Verzorgde afwerking van het interieur waartoe de "ornémaniste" Debluts (Brussel) bijdroeg voor de uitvoering van de arduinen kapitelen in het koor en de ijzeren in het schip. Afwerkingsfasen tot in het eerste kwart van de 20ste eeuw onder meer circa 1908 beeldhouwwerk van het oostportaal door beeldhouwer A. De Beule (Gent).
Beschrijving
Volledig onderkelderde zaalkerk van negen traveeën met ter hoogte van vijfde traveeën aan beide zijden een zijportaal met aanleunend rond traptorentje; ten oosten de toren met dito traptorentjes en aanpalende zijkapellen ten noorden en ten zuiden; ten westen een drieledige koorruimte, centraal uitspringende altaartravee met aanleunende zijportalen ten noorden en zuiden en met dito sacristie en berging ten westen. Leien dakbekleding voor de al dan niet afgewolfde zadeldaken, lessenaarsdaken en gevarieerde kegelvormige spitsen.
Drieledige, ten dele ingebouwde toren met vierkante onderbouw, geflankeerd door hoektorentjes, en octogonale bovenbouw onder licht ingesnoerde spits met ijzeren gebint, dakkapellen en smeedijzeren topversiering. Voorgevel gemarkeerd door het rondboogportaal voorafgegaan door een steektrap; arduinen poortomlijsting geflankeerd door zuiltjes met teerlingkapiteel en afgezet met uitgewerkte archivolten; zandstenen reliëf van de Sedes Sapientiae door A. de Beule in het timpaan; vleugeldeur met verzorgd geheng. Rondbogig bovenvenster met deelzuiltjes en oculus in de kop onder een geprofileerde druiplijst op consoles; Belgisch wapenschild in aansluitende muurdam. Oculi in de zijgevels. Octogonale klokkenkamer opengewerkt door acht rondbogige galmgaten en afgelijnd door de houten kroonlijst.
Oostelijke gevels van het schip afgelijnd met klimmende boogfries en gecantonneerd door een versneden steunbeer; arkeltorentje op de schouderstukken; gekoppelde rondboogvensters in de aanleunende zijkapellen. Zijgevels van het schip met alternerend stelsel van versneden steunberen en rondboogvensters met ijzeren tracering; muizentandfries onder houten kroonlijst op modillons. Puntgevels van zijportalen en koor geflankeerd door torentjes of versneden hoeksteunberen en afgewerkt met boogfries, aandak en stenen kruisbekroning; rondboogdeuromlijsting naar het patroon van het oostportaal doch met vlak timpaan; roosvenster of oculus in de geveltop. Rechte of gebogen trappartijen van arduin met decoratieve smeedijzeren leuning.
Westelijke koorgevel opgevat als een puntgevel met klimmende boogfries en breed topstuk opgevat als vereenvoudigd aedicula met bekronend kruis; centraal roosvenster boven de rondbogige keldertoegang bereibaar via een afhellend vlak tussen berging en sacristie.
Interieur
Breed schip oorspronkelijk gescheiden van het drieledige koor door middel van een afsluiting, opengewerkt door drie rondbogen op hardstenen zuilen met versierd uitgewerkt kapiteel; door het dichtmetselen van deze bogen na 1993 zijn twee aparte ruimten ontstaan. Rood bakstenen parement met versieringsmotieven van gele baksteen op sokkels van zandsteen en arduin; vloer van gekleurde cementtegels in geometrisch patroon.
Bijzondere ruimtewerking door de ingenieuze zwart geschilderde ijzerconstructie met uitgewerkte vergulde motieven en onderdelen met eclectische inslag. Traveeën geritmeerd door gietijzeren kolommen met Corinthisch kapiteel die de boogspanten van geklonken gietijzer opvangen; aansluitende hoge dito standzonen rustend op de stenen consoles van de muurplaten, die gestut worden door de steunberen; ook ijzeren gordingen die samen met ijzeren sporen de houten kepers en dakbebording van de ziende kap schragen. Centrale zenitale lichtinval dankzij het verhoogde nokgebint met doorlopende zijdelingse beglazing. Orgeltribune met smeedijzeren leuning op gietijzeren kolommen. De rondboognissen met smeedijzeren balkon boven de zijportalen waren voorzien als uitkijkposten voor de toezichters.
Koorpartij gearticuleerd door de verspringende ruimten en bakstenen wanden met decoratief en kleurrijk metselwerk; ruime verwerking van arduin voor de gewelfribben, gordelbogen, zuilen, omlijstingen en plint. Aanleunende zuilen of pilasters met gevarieerde kapitelen die de brede gordelbogen en geprofileerde ribben van de verankerde bakstenen kruisribgewelven schragen. In de muraalbogen, kleurrijke of grisaille taferelen uit de evangelies aangebracht op houten dragers; ook gelijkaardige medaillons met evangelistenfiguren.
Uitspringende altaar- of middentraveeën onder tongewelf tussen gelijksoortige gordelbogen; in de zijwanden, rondboogdeuren in arduinen omlijsting met engelenfiguur in grisailles aangebracht in het timpaan; houten vleugeldeuren met vereenvoudigde briefpanelen. Roosvenster van de koorgevel, net als die van de noordelijke en zuidelijke "koorbeuk" omringd door beschilderingen.
Voormalige voorraadkelders: in compartimenten verdeelde kelderruimte overkluisd door troggewelven tussen ijzeren I-balken; heden in gebruik als berging en (soms) cafetaria; in de toekomst waarschijnlijk te herbestemmen als (gevangenis)museum.