Gelegen op de hoeve Melkerijstraat 14, op ongeveer 1200 meter ten westen van de kerk van Langemark. Toegang tot de begraafplaats via het erf van de boerderij.
'Ruisseau Farm' werd op 8 oktober 1917, tijdens de Derde Slag bij Ieper, ingenomen door de 'Guards Division', vechtend aan de zijde van Franse troepen. De begraafplaats werd na deze gevechten aangelegd. Ze bleef in gebruik door artillerie-eenheden tot eind november 1917. Er liggen 82 doden uit het Verenigd Koninkrijk begraven waarvan er 6 niet meer geïdentificeerd konden worden. Hiervan behoren er 30 tot de 'Foot Guards' en 28 tot de 'Royal Artillery'.
De begraafplaats is ontworpen door W.H. Cowlishaw.
Begraafplaats met nagenoeg rechthoekig grondplan en een oppervlakte van 486 m². Het terrein is vlak en wordt deels omgeven door een rode bakstenen muur, afgewerkt met witte natuursteen, deels door een haag (beuk). Toegang via een smeedijzeren hekken. Vlakbij de toegang zijn het registerkastje en het opschrift 'Ruisseau Farm Cemetery MCMXVII' terug te vinden. De landplaten zijn ingebracht in de westelijke muur. Het 'Cross of sacrifice' is van het kleinste type (A1). De graven behoren tot één perk. Het geheel wordt getooid met struiken en bloemperken.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002415, Britse militaire begraafplaatsen te Langemark-Poelkapelle (DECOODT H., 2009)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2008: Ruisseau Farm Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125295 (geraadpleegd op ).
Gelegen langs de Melkerijstraat, op circa 1200m ten westen van de kerk van Langemark. Vlakbij is een bedrijventerrein. Op circa 300m ten zuidoosten ligt het voormalige 'Coventry Farm', met een Duits-Britse bunker.
Langemark gaf zijn naam aan de slagen van 21-24 oktober 1914 en 16-18 augustus 1917. Het dorp was in Duitse handen van april 1915 tot augustus 1917 en van april tot september 1918. Britse, Franse en Belgische strijdkrachten hebben het dorp zowel verdedigd als belegerd.
Ruisseau Farm werd ingenomen op 8 oktober 1917 door de 'Guards Division', vechtend aan de zijde van Franse troepen. De begraafplaats werd na deze gevechten aangelegd. Ze bleef in gebruik door artillerie-eenheden tot eind november 1917. Van de 82 doden behoren er 30 tot de 'Foot Guards' en 28 tot de 'Royal Artillery'.
'Ruisseau Farm Cemetery' werd ontworpen door W.H. Cowlishaw. Het grondplan is rechthoekig (mits een kleine uitsprong in de linker zijmuur achteraan) en heeft een oppervlakte van 486m². Het terrein is vlak en omgeven door een rode bakstenen muur, afgewerkt met witte deksteen.
De ingang is een sober, smeedijzeren hekken in een insprong van de omheiningsmuur. Links, op een verhoging in de witte deksteen, staat 'Ruisseau Farm Cemetery', rechts 'MCMXVII'.
Binnen is onmiddellijk links naast het poortje, het registerkastje. In de linker zijmuur zijn 3 landplaten in witsteen aangebracht. De afvalhoop is rechts achter.
Het 'Cross of sacrifice' van het A1-type (maar met een meervoudig gelede voet), staat links, centraal op de begraafplaats. De begraafplaats heeft slechts 1 perk dat bestaat uit 4 ongelijke rijen uniforme grafstenen.
Op Ruisseau Farm Cemetery worden 82 doden uit het Verenigd Koninkrijk begraven of herdacht, waarvan er 6 niet geïdentificeerd konden worden.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Ruisseau Farm Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195862 (geraadpleegd op ).