Herenhuis met een dubbelhuisopstand van vijf traveeën en twee en een halve bouwlaag onder een pannen schilddak. Het huidige uitzicht is het resultaat van diverse wijzigingen. Volgens de kaart van Marcus Gerards (1562) stond hier een imposante schermgevel. Die werd in de loop van de 18de eeuw verbouwd tot een lijstgevel met behoud van de oude kern. In 1849 werd de bovenste bouwlaag toegevoegd. Volgens de bouwvergunning hadden de hoekvensters op de tweede verdieping een ronde indeling.
De bepleisterde en beschilderde lijstgevel. De begane grond is verlevendigd met imitatiebanden. De verhoogde begane grond is toegankelijk via een centrale arduinen deurbordes. Voorts rechthoekige vensters, op de verdieping in geprofileerde omlijsting. Op de tweede bouwlaag onderling verbonden lekdrempels op consoles. Klassiek hoofdgestel met kroonlijst op klossen en een panelenfries. De tuinmuur met het buurpand nummer 11 is voorzien van kaarsnissen.
De kelder is vlak afgedekt met een balkenzoldering en moerbalk met balksleutel voorzien van een afgerond profiel. De gemene muur met nummer 7 heeft een rondboogfries. De vloer bestaat gedeeltelijk uit schorren. Achteraan is er een kelder met tongewelf. Op de verhoogde begane grond een salon met 19de-eeuwse volutenschouw van zwarte marmer en bewaarde vleugeldeuren. Trappenzaal van drie bouwlagen hoog met muur getypeerd door vlakke rechthoekige panelen. De Engelse trap is voorzien van metalen spijlen en uitgewerkte trappaal. Op de tweede verdieping wordt de trappenzaal afgedekt met een glazen koepel.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nummer 64/1849.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 312.