Van de omheiningsmuur van de grafelijke en vorstelijke residentie Prinsenhof, in oorsprong met een middeleeuwse opperhof- en neerhof configuratie, zijn nog restanten bewaard. De omheiningsmuur sloot aan bij een toegangspoort, in het huidige stadsbeeld bekend als de Donkere Poort. Tussen de binnenwal en de bakstenen omheiningsmuur waren tuinen aangelegd, nutstuinen bij de dienstgebouwen aan de noordzijde, siertuinen aan de west- en de zuidkant. Toen vanaf 1649 de verkoop van delen van het Prinsenhof aanvatte, kwam een groot gedeelte ervan in handen van de ongeschoeide karmelieten die er later in de 17de en in de 18de eeuw imposante kloostergebouwen oprichtten. In het kloosterareaal bleven ook delen van de vroegere bakstenen omheiningsmuur bewaard.
Noordelijk deel van de omheiningsmuur
Boven het huidige loopniveau van de Donkere Poort bleef de omheiningsmuur van het Prinsenhof bewaard over een hoogte van meer dan 4,6 meter. Om de 6 meter wordt de muur ondersteund door steunberen van circa 60 bij 78 centimeter met ingewerkt metselverband. In essentie is de omheiningsmuur een bakstenen constructie (formaten circa 24,5/25 x 11,5/12 x 5,5 centimeter), maar in het opgaande parement van de steunberen is ook witte kalkzandsteen verwerkt. Onderzoek op die plaats wees tevens uit dat de omheiningsmuur van het Prinsenhof daar niet door een gracht was omringd. Het laag gelegen moerasgebied is in de loop der tijden voor diverse functies benut, onder meer als weiland en voor tuinbouw. Bij het tot stand komen van het fabriekscomplex vanaf 1848 werd het terrein opgehoogd en trok men de vroegere Prinsenhofomwalling hoger op.
De noordelijke begrenzing van de percelen Sanderswal nummers 16 tot 20 en Prinsenhof 141 wordt gevormd door de in situ bewaard gebleven omheiningsmuur van het Prinsenhof. Het gaat om een bakstenen muur met plint van witte kalkzandsteen aan de veldzijde.
West- en zuiddeel van de omheiningsmuur in de kloostertuin
Het klooster van de ongeschoeide karmelieten ontstond in de 17de eeuw op de terreinen van het voormalige Prinsenhof. Dit gedeelte werd voornamelijk door een onbebouwde zone en enkele nutsgebouwen ingenomen. Bepalend voor de hele site is evenwel de omheiningsmuur van het vroegere Prinsenhof, opgetrokken in baksteen en voorzien van rechthoekige, naar boven toe verlengende steunberen. Aan de buitenkant valt het tracé van de omheiningsmuur samen met de voorgevel van de kerk van de ongeschoeide karmelieten en de ten westen belendende kloostergebouwen. Aan de veldzijde daarvan bevond zich een gracht van circa 3 meter breed, vermoedelijk een afwateringsgracht. Verschillende relicten daarvan zijn in situ of in de perceelsstructuur terug te vinden, of worden aangegeven door iconografie, kaartmateriaal of waarnemingen ter gelegenheid van werken.
De westgrens van de kloostertuin wordt gevormd door de goed bewaarde omheiningsmuur van het Prinsenhof. De panden van de Koolsteeg nummers 24, 30-34 grenzen ten oosten van de grotendeels in situ bewaard gebleven 15de-eeuwse omheiningsmuur van het Prinsenhof. Het verdere verloop van de muur is terug te vinden in de zuidgrens van tuinperceel waar zich het Kluizenhof bevindt.
De noordgrens van de kloostertuin volgt het tracé van de zuidelijke gracht rondom de siertuin (relict van mottestructuur of ophoging?), die duidelijk herkenbaar is op de gravure van Sanderus (1641) en andere iconografische documenten, inclusief kaartmateriaal. De muur die dat tracé volgt werd aan de noordzijde gebouwd en is in kern ongetwijfeld een relict van de vroege industriële ontwikkeling van deze stadswijk, na de 17de-eeuwse verkavelingen van het vroegere Prinsenhofdomein.
De noord- en oostgrenzen van het perceel achter Prinsenhof nummer 71 bevatten talrijke sporen van vroegere Prinsenhofgebouwen die zowel met het Leeuwenhof als met de afhankelijkheden bij een van de binnenpoorten behoren.
Ten zuiden daarvan, worden de noordgrenzen van de percelen ten noorden van de Abrahamstraat nog gevormd door de omheiningsmuur van het voormalige Prinsenhof. De muur is een bakstenen constructie (formaten 26,5/27 x 12/13 x 6 cm en circa 24,5/25,5 x 11,5/12 x 6 cm). Aan de veldzijde was een gracht die wellicht voornamelijk voor de afwatering van het moerassige gebied noodzakelijk was. Bij de muur, naar de zijde van de huidige straat Prinsenhof toe, sloot een inmiddels verdwenen poortgebouw aan. De bebouwing ten noorden van de voormalige omheiningsmuur werd in 1981 vernieuwd. De omheiningsmuur is op verscheidene plaatsen hersteld.
Muurrestant aan Prinsenhof
In de woning Prinsenhof 22 is de zuidmuur een deel van een Prinsenhofgebouw. Het gaat meer bepaald om een bakstenen muur met een poort, voorzien van een omlijsting van witte zandkalksteen. Deze poort werd in jongere tijd gedicht. Het bouwvolume, waartoe deze relicten behoorden, is duidelijk herkenbaar op de gravure van Antonius Sanderus uit 1641. Het gebouw flankeerde één van de binnenpoorten van het Prinsenhof.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002161, Prinsenhofbuurt. Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)