De Moervaart, een zuidelijke aftakking van de Durme, werd in 1531 rechtgetrokken en van verschillende bruggen voorzien. Moervaart, Zuidlede (al in 1379 rechtgetrokken) en andere waterlopen in de Moervaartdepressie waren van belang onder meer voor het vervoer van turf en brandhout naar Gent. De exploitatie van de veen- en turfgronden was één van de voornaamste economische activiteiten te Moerbeke in de middeleeuwen.
De brug dateert uit het interbellum en werd hersteld en gedeeltelijk vernieuwd circa 1945 na oorlogsschade.
Het baksteenmetselwerk van de bruggenhoofden is voorzien van arduinen delen (dekstenen, afdekking bakstenen balustrade, afgeronde hoekblokken).
Val met rijdek (hout) opgehangen aan bovenbouw: stalen hameipoort [hameistijlen = gelaste kokerbalken met breed uitlopende basis en langwerpige openingen; op de toppen voorzien van afgeronde lagerkasten; op 3/4 hoogte verbonden door middel van stevige, onderaan boogvormig uitgesneden plaat met ronde lijfopeningen] met een balans bestaande uit een kader dat is samengesteld met I-profielbalken en diagonaalkruisen bestaande uit hoofdliggers (profielbalken met volle lijfplaten door T-profielen in vakken verdeeld) door middel van dwarsverbanden (onder andere open vakwerkligger) en gekruiste H-poutrellen met elkaar verbonden. De valconstructie heeft geklonken hoofdliggers met volle in vakken versterkte lijfplaten.
De handbediening werd vervangen door hydraulische bediening. De hendels van het ontkoppelingsmechanisme bevinden zich aan beide zijden van de rijweg. Houten dukdalven en geleiders.