Rijhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak, opgericht in 1931 in opdracht van de heer Jozef Maes naar een ontwerp van architect Leander Waterschoot.

Stilistisch onder te brengen bij de sobere art-decorichting. Verwijzen toch nog een aantal elementen naar de art nouveau zoals het gevelparement, de gebruikte raam- en deurvormen en het gebruik van glas-in-loodpanelen. De vormentaal bij de interieurelementen is geput uit de art deco zoals bijvoorbeeld de geometrische versiering bij de centrale plafondversieringen, de marmeren schouwmantels, de florale en geometrische vormentaal bij de glas-in-loodpanelen.

Gaaf bewaarde woning met gevelparement van witte geglazuurde baksteen verwerkt in kruisverband. Blauwe hardsteen werd aangewend voor de puilijst, plint, venster- en deurdorpels, lateien, sokkel en vensteromlijstingen van de erker. Uitkragende kroonlijst die de halfronde erker volgt. De linkertravee omvat een halfronde erker die doorloopt over de eerste en de tweede verdieping met telkens drie rechthoekige ramen, met horizontaal in drie verdeelde bovenlichten met gekleurd glas. Verder rechthoekige ramen met een identieke indeling. Gelijkvloerse ramen met afgeschuinde bovenhoeken. Vleugeldeur met keperboog, vleugeldeur, beglaasd en van gesmeed ijzeren traliewerk voorzien. Naastgelegen rechthoekige garagepoort met afgeschuinde hoeken, poort en deur voorzien van een brede natuurstenen latei.

Het interieur is grotendeels behouden.