erfgoedobject

Sint-Vincentiusinstituut

bouwkundig element
ID
200940
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200940

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het Sint-Vincentiusinstituut ligt tegenover de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Door de vele schooluitbreidingen na de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog beslaat het nu het hele bouwblok tussen Sas, Prudens Van Duysestraat en Kerkstraat 95, 97, 99. Aan de westzijde werd het begrensd door het Algemeen Ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw van Troost. Die panden werden in de loop van 2000-2001 afgebroken in het kader van de uitbreidingswerken van het nabijgelegen OCMW.

Historiek

In 1856 kochten de zusters van Sint-Vincentius a Paulo van Deinze het "Maison de Pensions" dat in de Kerkstraat gelegen was. Dit was een kostschool voor lager onderwijs voor meisjes die na de Franse Revolutie door de Franse juffrouwen Guidamour de Rarécourt was opgericht. Het nieuwe Sint-Vincentiusinstituut breidde verder uit. In 1880 telde de school reeds 152 leerlingen en de volgende jaren werd een lagere cyclus van het Middelbaar Onderwijs (1894), een Normaalschool voor kleuterleidsters (1898) en een Technische afdeling (1920) opgericht. Door deze uitbreidingen werd de bouw van een tweede verdieping op het hoofdgebouw aan de straatkant noodzakelijk (nummer 97). In 1901-1902 werd een kleinere, uit 1862 daterende kapel, vervangen door een grotere neogotische. De kapel was toegewijd aan het Heilig Hart en volgens de handtekening op de herdenkingssteen ontworpen door Dendermonds stadsarchitect Alexis Sterck (1869-1921).

Het Sint-Vincentiusinstituut ontsnapte op wonderbaarlijke wijze aan de vernielingen van de Duitsers tijdens de Eerste Wereldoorlog. De legende wil dat aanpalende panden reeds in brand stonden en dat wanneer het vuur dichterbij kwam, een radeloze zuster het Mariaschrijn tegen de bedreigde kapelmuur plaatste met de woorden "als alles moet branden, dan jij ook". Als bij wonder werd het dreigende vuur weggeblazen door een windvlaag en de kapel en klooster bleven gespaard. Deze goddelijke tussenkomst leidde tot de verering van "Maria-bijstand", waar het schrijn aan de straatzijde aan herinnert.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vonden het stadsbestuur en een lazaret er een tijdelijk onderkomen.

In 1922 werd de gevel van het kloostergebouw aan de Kerkstraat naar ontwerp van architect F. Van Severen (Dendermonde) vernieuwd. In 1931 werd de voorgevel onder leiding van dezelfde architect nogmaals aangepast, waardoor het gebouw het huidige uitzicht kreeg (nummer 97). In 1923 kochten de zusters de gebouwen van de Rijksmiddelbare Jongensschool op de hoek Kerkstraat – Prudens Van Duysestraat en trokken er een nieuw schoolgebouw op naar ontwerp van architect Van den Bogaert uit 1929 (thans Kerkstraat 95). Door verdere bouwwerken in de jaren 1930 en 1950, naar ontwerp van architect F. Van Severen, is het hele bouwblok nu door schoolgebouwen ingenomen.

Beschrijving

Hoekpand nummer 95

Art-decogetint hoekpand links palend aan het hoofdvolume, daterend uit 1929 en opgetrokken naar een ontwerp van architect Van den Bogaert. Volume van drie bouwlagen onder een half schilddak in mechanische pannen. Bruine (gelijkvloerse verdieping) en oranje (bovenverdiepingen) baksteenbouw geritmeerd door getrapte spaarvelden tussen lisenen. Vlak bepleisterd hoofdgestel voorzien van een tandlijst. Bepleisterde band boven de rechthoekige muuropeningen van de eerste en tweede bouwlaag. Dubbele houten deur, gevat binnen een zware natuurstenen geblokte omlijsting, onder een driezijdig bovenlicht met horizontale roedeverdeling. Hoger opgetrokken travee langs de Prudens Van Duysestraat bestaande uit samengestelde vensters onder een puntgevel tussen lisenen. Plint uit blauwe hardsteen met keldergaten.

Achtergelegen gebouwen van vier en drie bouwlagen onder platte bedaking. Gele baksteenbouw opengewerkt door grote rechthoekige vensters onder een latei of doorgetrokken band, aan speelplaatszijde tussen lisenen met sierankers. Afgeronde hoek langs de straat.

Neoclassicistisch hoofdvolume nummer 97

Neoclassicistisch getint hoofdvolume (kloostergebouw) van acht traveeën en drie bouwlagen onder een mansardedak in (kunst)leien. Houten kroonlijsten op klossen. Bepleisterde en geschilderde lijstgevel voorzien van vlakke bossage op de begane grond en schijnvoegen op de verdieping. Rechthoekige vensteropeningen, op de eerste bouwlaag onder een hanenkam en op de bovenverdiepingen gevat binnen een geriemde omlijsting, bij de tweede bouwlaag onder een druiplijst. Bewaard houtwerk. Onderdorpels uit blauwe hardsteen, doorgetrokken tot cordonlijsten. Centraal, licht uitspringend en hoger oplopend middenrisaliet, gemarkeerd door geblokte pilasters die de rechthoekige muuropeningen onder een driehoekig fronton (tweede bouwlaag) en onder een druiplijst (derde bouwlaag) flankeren. Twee dakvensters met pseudobalustrade op de borstwering, tussen gekoppelde pilasters aan weerszijden, bekroond door een driehoekig fronton met een blinde of gedichte oculus en rankwerk. Aan weerszijden geflankeerd door drie dakkapellen onder een driehoekig fronton. Licht uitspringende poorttravee rechts in de gevel, met houten rondbogige vleugeldeur voorzien van beglazing, smeedwerk en de vergulde letters "SVAP", onder een bovenlicht met waaiervormige roedeverdeling. Gevat in een geprofileerde omlijsting met holle dagkanten en imposten. Naastgelegen plaatje "Zusters/ van de/ H. Vincentius". Centraal op de begane grond bevindt zich een afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw met Kind (Mariaschrijn), binnen een omlijsting uit blauwe hardsteen en een voorhangend lichtje. Plint in blauwe hardsteen, met zeven keldergaten voorzien van smeedwerk.

Het interieur bewaart nog enkele waardevolle 19de-(?) of begin 20ste-eeuwse elementen. Vergaderruimte met marmeren haardmantel, lambrisering en sober gestuct plafond. Doorgang bestaande uit vier deuren naar de aanpalende ruimte met vermoedelijk 17de-eeuws schilderij. Op het einde van de gang bevindt zich een later geplaatst glasraam uit geschilderd glas met de afbeelding van de Heilige Vincentius en twee kinderen.

Neogotische kloosterkapel

De neogotische kapel van het Sint-Vincentiusinstituut was vroeger niet zichtbaar van de straat. De niet-georiënteerde kapel was volledig ingesloten door de klooster- en schoolgebouwen en de aanpalende panden van het voormalige Onze-Lieve-Vrouw van Troostziekenhuis. Door de afbraak van deze belendende gebouwen kan men de vrijstaande kapel heden zien.

De kapel ligt ten zuiden van de vernieuwde kloostervertrekken en staat via een moderne aanbouw met dit gebouw in verbinding. De kapel is ondergebracht op de eerste verdieping. De gelijkvloerse verdieping wordt gebruikt als speelruimte voor de leerlingen.

De kapel werd rond 1901-1902 ontworpen door stadsarchitect Alexis Sterck ter vervanging van een kleinere 19de-eeuwse kapel. De gevelsteen naast het portaal op de eerste verdieping met opschrift "DAT HET H. HART VAN JEZUS HEERSCHE!/ DEZE KAPEL WERD GEBOUWD TER EERE VAN/ HET H. HART VAN JEZUS TEN JARE 1901-1902/ DOOR DE ZORGEN VAN DEN ZEEREERWAARDEN/ HEER PEDE, PASTOR DEKEN VAN O.L.V./ KERK, EN VAN DE ZEEREERWAARDE MOEDER/ ROSALIA (JUFFROUW A. VAN LANGENHOVE)/ J. TAS, ONDR./ AL. STERCK, BOUWMR." herdenkt deze gebeurtenis.

Het betreft een zeer sobere eenbeukige bakstenen kapel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder een leien zadeldak, met een smaller en lager vijfzijdig koor. De noordelijke voorpuntgevel op schouderstukken en met een aflijnende bogenfries heeft een groot spitsboogvormig venster boven de ingebouwde neogotische spitsboogdeur die via een jongere trapconstructie in een halfgebogen uitbouw met het nieuwe klooster in verbinding staat. Een achthoekig klokkentorentje markeert deze voorpuntgevel.

De zijgevels en het hoogkoor hebben spitsboogvensters tussen versneden steunberen, met zowel decoratief als figuratief glas in lood. Aan de speelpleinzijde (oostzijde) is de langsgevel op de begane grond voorzien van een luifel.

Glasramen. De glas-in-loodramen in neogotische stijl werden in 1902 geleverd door Louis Grossé (Brugge). Deze zijn een combinatie van decoratieve en figuratieve voorstellingen met onderaan de naam van de schenker. Het hoogkoor telt drie figuratieve glasramen met van oost naar west de voorstelling van Heilige Jozef en Heilig Hart van Maria, Heilig Hart van Jezus verschijnt aan Margaretha Maria Alacoque en Heilige Johannes (apostel) en Pater Claude de la Colombière. Boven het doksaal is er een breed figuratief glasraam met vier heiligen onder gotische baldakijnen, namelijk Heilige Vincentius a Paulo, Heilige Franciscus van Sales, Heilige Carolus Borromeus en Heilige Franciscus Xaverius. De tweemaal vijf dubbele glasramen in de zijgevels bestaan uit cirkels en vierpassen, versierd met bloem- en bladmotieven en rondlopende bloemen- of wijnranken. Een centrale banderol bevat telkens een tekst uit de "Beloften door OHJC gedaan aan de gelukzalige Margaretha Maria Alacoque".

Interieur

De kapel heeft een rechthoekig grondplan en vijfzijdige sluiting, waarbij de eenheid in aankleding en meubilair in neogotische stijl en de hoogstaande uitvoering van het snij- en beeldhouwwerk opvalt.

De wanden worden geritmeerd door ingeschreven spitsboogvormige omlijstingen rond de vensters. De wanden zijn momenteel in beige geschilderd, waarbij naar verluidt de neogotische wandafwerking onder de huidige verflaag verdween. De neogotische polychromie op het houten spitsbooggewelf met ribben op consoles in het schip en het houten gewelf op uitwaaierende ribben in het hoogkoor bleef echter behouden. Ook de hoge omlopende lambrisering met paneelwerk en lobmotieven met bijhorend Onze-Lieve-Vrouw- en Heilige Jozefaltaar in dezelfde stijl bleven bewaard. Hetzelfde geldt voor het houten doksaal in neogotische stijl en de houten toegangsdeur met paneelwerk aan de noordzijde van de kapel.

Mobilair. Schilderijen. Op doek geschilderde kruisweg (olieverf) in een houten kader met de vermelding van de schenkers in benedenhoek.

Beeldhouwwerk. In het middenschip bevinden zich verschillende polychrome heiligenbeelden. Hun initialen werden aangebracht op de console waarop ze staan. Aan de oostzijde treft men de beelden van Sint-Gerardus, Sint-Carolus Borromeus en Sint-Vincentius met twee kinderen aan; aan de westzijde Sint-Antonius van Padua, Sint-Gertrudis en Sint-Alfonsus op de plaats van het vernielde beeld van Heilige Rosa (zie initialen). Boven het doksaal de beelden van Heilige Rita en Heilige Theresia. Aan de triomfbalk van de triomfboog tussen koor en schip hangt een groot gepolychromeerd houten Christusbeeld.

Meubilair. Neogotisch hoofdaltaar gewijd aan het Heilig Hart van Jezus. In de houten driedelige gesculpteerde retabel staat een gepolychromeerde beeldengroep tegen een beschilderde sterrenhemel als achtergrond. Centraal het Heilig Hart aanbeden door twee gevleugelde engelen in spitsbogige nissen. Volgens de zusters werd dit altaar in 1912 samen met de relikwieën ingezegend.

Zijaltaren van Onze-Lieve-Vrouw en de Heilige Jozef. Een gepolychromeerd houten beeld van Onze-Lieve-Vrouw en Heilige Jozef beiden met kindje Jezus werd in een in neogotische stijl uitgewerkte houten nis boven een dito houten altaar met initialen geplaatst.

Biechtstoelen: Twee neogotische houten biechtstoelen onder het doksaal, fraai houtsnijwerk met hogels, paneelversiering, lobmotieven en dergelijke. Verder een groot aantal stoelen met neogotische versiering en ingewerkte initialen "S.V" (Sint-Vincentius) in de rugleuning.

Voormalige directeurswoning en deel klooster nummer 99

Nieuw volume aan de straat van negen traveeën en drie bouwlagen onder een mansardedak in leien of kunstleien, links palend aan het hoofdgebouw nummer 97. Voormalige directeurswoning en deel van het klooster. Verkropte houten kroonlijst op klossen. Nieuw parement en muuropeningen, met bewaarde of gerecupereerde dakkapelkroonlijsten en geprofileerde midden 18de-eeuwse deuromlijsting uit blauwe hardsteen gekenmerkt door holle dagkanten op neuten, onder schelpmotief op de hoeken en een gebogen kroonlijst met gestrekte uiteinden.

  • Sint-Vincentiusinstituut, archief, Memorieboek.
  • Stadsarchief Dendermonde, Bouwplannen, 1922/7 (volume 4/7); 1929/43 (volume 10/43); 1931/32 (volume 11/32).
  • Vlaamse Overheid, Ruimte & Erfgoed, Afdeling Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.
  • DHANENS E. 1961: Dendermonde, Inventaris van het kunstpatrimonium van Oostvlaanderen IV, Gent, 227.
  • STROOBANTS A. & BAKELANTS I. 1996: Kleurig glas. Glasramen in openbare gebouwen te Dendermonde, Dendermonde, 14-15.
  • STROOBANTS A. 1995: Dendermonde 1898-1914 op prentbriefkaarten, Dendermonde, 100-102.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Vincentiusinstituut [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200940 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.