Britse militaire begraafplaats gelegen langs de Elverdingseweg, op 3500m ten noordoosten van het centrum van Poperinge, bereikbaar via een graspad naast de boerderij met huisnummer 22 (‘Gwalia Farm’).
De hoeve bij de begraafplaats werd tijdens de Eerste Wereldoorlog door Britse militairen 'Gwalia Farm' genoemd, naar een plaatsje in Wales. Gwalia Farm lag tussen de toenmalige kampen in vlak en waterrijk gebied, ten noorden van de weg van Poperinge naar Vlamertinge, op vijf kilometer van het front verwijderd.
Vanaf 29 juni 1917 nam de ‘143th Field Ambulance’ haar intrek in de hoeve. Later werd het kamp uitgebouwd tot een veel groter hospitaalcomplex, een zogenaamd ‘corps main dressing station’, dit naar aanleiding van het grootscheeps offensief dat in eind juli 1917 van start ging (Derde Slag bij Ieper). Er werd een speciale spoorlijn aangelegd om de toevoer van gewonden en materiaal te vergemakkelijken. De gewonden werden volgens het systeem van medische evacuatie eerst in een ‘advanced dressing station’ (vooruitgeschoven medische post) opgevangen, van waaruit ze naar een ‘main dressing station’ (M.D.S.) werden overgebracht. Zij die verdere verzorging nodig hadden, werden doorgestuurd naar een ‘casualty clearing station’. Zij die de M.D.S. niet overleefden, werden ter plekke begraven zoals op de begraafplaats die bij ‘Gwalia Farm’ werd aangelegd in de iets hoger gelegen weide achter de hoeve. Deze begraafplaats zou gebruikt worden vanaf begin juli 1917 tot in september 1918.
Het kamp was zeker twee maal het doelwit van de Duitse artillerie, nl. op 8 juli 1917 en op 4 september 1917. Bij deze laatste aanval, bekend als de ‘Raid on the Dirty Bucket Camp’ was vooral de nabijgelegen wijk ‘Vuile Seule’ getroffen. 14 manschappen van de ‘9th Lancashire Fusiliers’ die deze aanval niet overleefden, liggen nu begraven in perk I, rij H.
Volgens het huidige register liggen er 470 doden uit de Eerste Wereldoorlog begraven. Het gaat om 454 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 2 niet geïdentificeerd konden worden), 2 Australiërs, 5 Canadezen, 5 Nieuw-Zeelanders, 1 Zuid-Afrikaan en 3 Duitsers. 179 doden behoorden tot de artillerie, 30 tot de ‘Royal Engineers’ en 30 tot het ‘Labour Corps’. Er liggen 4 Chinese arbeiders en 3 Duitse krijgsgevangenen begraven. Vroeger lagen hier nog 2 Belgen en 1 Amerikaan, maar die werden ontgraven.
De begraafplaats is ontworpen door R. Blomfield (hoofdarchitect) en N.A. Rew (uitvoerend architect).
Begraafplaats met een langwerpig, rechthoekig grondplan en een oppervlakte van circa 1.427m². Het terrein is vlak en wordt omgeven door een lage bakstenen muur, afgewerkt met witte natuursteen. Toegang met smeedijzeren hekken in de oostelijke hoek bij het ‘Cross of Sacrifice’ (type A) dat op een verhoog geplaatst is. Bij de toegang zijn het registerkastje, de metalen informatieplaat en het opschrift 'Gwalia Cemetery 1917-1918' aanwezig. Vanaf de toegang vertrekt een as langs de noordoostelijke muur, via de ‘Stone of Remembrance’, eindigend bij een stenen zitbank. De landplaten zijn in de boord van de omheiningsmuur verwerkt. In de zuidelijke hoek staat een bakstenen dienstgebouwtje. Het geheel wordt getooid met bloemperken bij de graven en veldesdoorns rondom.
Bron: Beschermingsdossier: DW002416
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2008: Gwalia Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125617 (geraadpleegd op ).
Gelegen langs de Elverdingseweg, op circa 3500m ten noordoosten van het centrum van Poperinge, in een landelijke omgeving. De begraafplaats is bereikbaar via een graspad naast de boerderij met huisnummer 22 (‘Gwalia Farm’).
De hoeve bij de begraafplaats werd tijdens de Eerste Wereldoorlog door Britse militairen 'Gwalia Farm' genoemd, naar een plaatsje in Wales. De bewoners mochten in de bijgebouwen van hun hophoeve blijven wonen, mits ze de militairen die de hoeve hadden opgeëist, niet voor de voeten liepen. Gwalia Farm lag tussen de toenmalige kampen in vlak en waterrijk gebied, ten noorden van de weg van Poperinge naar Vlamertinge, zo’n 5km van het front verwijderd.
Vanaf 29 juni 1917 nam de ‘143th Field Ambulance’ haar intrek in de hoeve. Later werd het kamp uitgebouwd tot een veel groter hospitaalcomplex, een zogenaamd ‘corps main dressing station’, dit naar aanleiding van het grootscheeps offensief dat in eind juli 1917 van start ging (Derde Slag bij Ieper). Er werd een speciale spoorlijn aangelegd om de toevoer van gewonden en materiaal te vergemakkelijken. De gewonden werden volgens het systeem van medische evacuatie eerst in een ‘advanced dressing station’ (vooruitgeschoven medische post) opgevangen, van waaruit ze naar een ‘main dressing station’ (M.D.S.) werden overgebracht. Zij die verdere verzorging nodig hadden, werden doorgestuurd naar een ‘casualty clearing station’. Zij die de M.D.S. niet overleefden, werden ter plekke begraven zoals op de begraafplaats die bij ‘Gwalia Farm’ werd aangelegd in de iets hoger gelegen weide achter de hoeve. Deze begraafplaats zou gebruikt worden vanaf begin juli 1917 tot in september 1918. Het kamp was zeker twee maal het doelwit van de Duitse artillerie, namelijk op 8 juli 1917 en op 4 september 1917. Bij deze laatste aanval, bekend als de ‘Raid on the Dirty Bucket Camp’ was vooral de nabijgelegen wijk ‘Vuile Seule’ getroffen. 14 manschappen van de ‘9th Lancashire Fusiliers’ die deze aanval niet overleefden, liggen nu begraven in perk I, rij H.
Volgens het huidige register liggen er 470 doden uit de Eerste Wereldoorlog begraven. Het gaat om 454 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan er 2 niet geïdentificeerd konden worden), 2 Australiërs, 5 Canadezen, 5 Nieuw-Zeelanders, 1 Zuid-Afrikaan en 3 Duitsers.
179 doden behoorden tot de artillerie, 30 tot de ‘Royal Engineers’ en 30 tot het ‘Labour Corps’. Er liggen onder meer 4 Chinese arbeiders en 3 Duitse krijgsgevangenen begraven. Vroeger lagen hier nog 2 Belgen en 1 Amerikaan, maar die werden ontgraven.
De begraafplaats is ontworpen door R. Blomfield (hoofdarchitect) en N.A. Rew (uitvoerend architect).
Alternatieve naam: Hoeve Leicher.
Begraafplaats met een langwerpig, rechthoekig grondplan en een oppervlakte van circa 1427m². Het terrein is vlak en wordt omgeven door een lage bakstenen muur, afgewerkt met witte natuursteen. Toegang in de oostelijke hoek via een smeedijzeren toegangsmuurtje bij het ‘Cross of Sacrifice’ (type A) dat op een verhoog geplaatst is. Bij de toegang zijn het registerkastje, de metalen informatieplaat en het opschrift 'Gwalia Cemetery 1917-1918' aanwezig. Vanaf de toegang vertrekt een as langs de noordoostelijke muur, via de ‘Stone of Remembrance’, eindigend bij een stenen zitbank. De landplaten zijn in de boord van de omheiningsmuur verwerkt. In de zuidelijke hoek staat een bakstenen dienstgebouwtje. De graven liggen verspreid over 2 perken. Het geheel wordt getooid met bloemperken bij de graven en veldesdoorns rondom rond.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Gwalia Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195908 (geraadpleegd op ).