Britse militaire begraafplaats langs de Roesbruggestraat, bij huisnummer 10 (te bereiken via een dreef), ten noordwesten van Proven.
De eerste begrafenis op Mendinghem Military Cemetery gebeurde in augustus 1916. Reeds in juni 1916 was hier het ‘46th (1st/1st Wessex) Casualty Clearing Station’ (C.C.S. of veldhospitaal) in gebruik genomen. Het lag vlak naast de spoorlijn naar Proven. Naar aanleiding van de Derde Slag bij Ieper voerde het Britse Vijfde Leger het aantal C.C.S.’s op. Aldus werden bij Mendinghem het 46ste, 64ste en 12de C.C.S. ingericht. De naam ‘Mendinghem’ was ontsproten aan de fantasie van de militairen: aan ‘to mend’ (= helen) werd een Vlaams klinkend achtervoegsel geplaatst. Sommigen hadden het echter over ‘Endinghem’. Aan het 64ste C.C.S. was een speciale afdeling verbonden waar militairen onder bewaking verzorgd werden, omdat zij zichzelf een wonde toegebracht hadden in de hoop zo het front te kunnen ontlopen. Na hun herstel wachtte hen de krijgsraad en een strenge straf. Het 46ste C.C.S. was gespecialiseerd in ernstige hoofdwonden. De meeste wonden kwamen van granaatscherven of kogels die tot diep in het hoofd doorgedrongen waren, of delen van het gezicht hadden weggeslagen. Voor de schedeloperaties trok het Britse Vijfde Leger de vermaarde Amerikaanse Harvard neurochirurg Harvey Cushing aan. Die paste een revolutionaire techniek toe voor de extractie van kogels en granaatscherven. Hij beschreef zijn werk in een dagboek. In het 46ste was er een kern van acht chirurgen, anesthesisten, een radioloog, een evacuatieofficier en een bevelhebber, Colonel Ellis. Soms vonden er wel twintig operaties per dag plaats en opereerde men van 8u30 ’s morgens tot 2u ’s avonds, ook als de lichten gedoofd werden omwille van een vijandelijke raid. Het tempo waarin de gewonden na het begin van de Derde Slag bij Ieper werden aangevoerd, legde Cushing en zijn collega’s een hels werkritme op.
Van mei tot juli 1918, tijdens en na het Duitse Lente-offensief, werden ‘field ambulances’ in en rond Proven gestationeerd. Enkele Fransen werden hier toen begraven: zij werden later ontgraven en naar andere begraafplaatsen overgebracht. De begraafplaats werd in september 1918 gesloten, met uitzondering van nog één bijzetting.
Er liggen acht Chinezen begraven, die deel uitmaken van het ‘Chinese Labour Corps’. Er liggen eveneens vier Amerikanen die tot het Britse leger behoorden. Er liggen in Mendinghem ook drie Britse mannen begraven, die terechtgesteld werden door het Britse leger. Volgens het huidige register liggen er 2.442 doden uit de Eerste Wereldoorlog begraven: 2.300 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan 8 ongeïdentificeerd), 15 doden uit Australië, 31 uit Canada, 12 uit Nieuw-Zeeland, 33 uit Zuid-Afrika en 52 uit Duitsland (waarvan 1 ongeïdentificeerd).
De begraafplaats is ontworpen door R. Blomfield (hoofdarchitect) en W.C. Von Berg (uitvoerend architect).
Begraafplaats met een onregelmatige vorm en een oppervlakte van circa 6.340m2. Het terrein helt lichtjes af. De begraafplaats is omgeven door een muur in rode baksteen met witte natuursteen afgedekt. Toegangsgebouw aan de noordwestelijke zijde, opgetrokken uit rode baksteen en afgewerkt met witte natuursteen, met rechthoekige doorgangen en een smeedijzeren hek, bovenaan bekroond met een lage koepel. In het toegangsgebouw zijn de landplaten en het registerkastje ondergebracht. De metalen informatieplaat is iets verder langs de noordwestelijke zijde terug te vinden op een lage, schuine tafel. Het 'Cross of Sacrifice' (type B) staat centraal tegen de westrand van de begraafplaats en wordt via een brede laan met taxussen verbonden met de 'Stone of Remembrance', die tegen de oostelijke zijde staat. Deze herdenkingssteen wordt geflankeerd door twee zithoeken, uitgewerkt in witte natuursteen. In de uiterste westelijke hoek zijn dienstgebouwtjes terug te vinden. Het geheel wordt getooid met berken. Het offerkruis en de ‘Stone of Remembrance’ worden geflankeerd door esdoorns.
Bron: Beschermingsdossier: DW002416
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2009: Mendinghem Military Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125623 (geraadpleegd op ).
Gelegen langs de Roesbruggestraat, bij huisnummer 10 (te bereiken via een dreef), ten noordwesten van Proven. De omgeving is landelijk en licht glooiend
De eerste begrafenis op Mendinghem Military Cemetery gebeurde in augustus 1916. Reeds in juni 1916 was hier het ‘46th (1st/1st Wessex) Casualty Clearing Station’ (C.C.S. of veldhospitaal) in gebruik genomen. Het lag vlak naast de spoorlijn naar Proven. Naar aanleiding van de Derde Slag bij Ieper voerde het Britse Vijfde Leger het aantal C.C.S.’s op. Aldus werden bij Mendinghem het 46ste, 64ste en 12de C.C.S. ingericht. De naam ‘Mendinghem’ was ontsproten aan de fantasie van de militairen: aan ‘to mend’ (= helen) werd een Vlaams klinkend achtervoegsel geplaatst. Sommigen hadden het echter over ‘Endinghem’.
Aan het 64ste was een speciale afdeling verbonden waar militairen onder bewaking verzorgd werden, omdat zij zichzelf een wonde toegebracht hadden in de hoop zo het front te kunnen ontlopen. Na hun herstel wachtte hen de krijgsraad en een strenge straf.
Het 46ste was gespecialiseerd in ernstige hoofdwonden. De meeste wonden kwamen van granaatscherven of kogels die tot diep in het hoofd doorgedrongen waren, of delen van het gezicht hadden weggeslagen. Voor de schedeloperaties trok het Britse Vijfde Leger de vermaarde Amerikaanse Harvard neurochirurg Harvey Cushing aan. Die paste een revolutionaire techniek toe voor de extractie van kogels en granaatscherven. Hij beschreef zijn werk in een dagboek. In het 46ste was er een kern van 8 chirurgen, anesthesisten, een radioloog, een evacuatieofficier en een bevelhebber, Colonel Ellis. Soms vonden er wel 20 operaties per dag plaats en opereerde men van 8u30 ’s morgens tot 2u ’s avonds, ook als de lichten gedoofd werden omwille van een vijandelijke raid. Het tempo waarin de gewonden na het begin van de Derde Slag bij Ieper werden aangevoerd, legde Cushing en zijn collega’s een hels werkritme op.
Van mei tot juli 1918, tijdens en na het Duitse Lente-offensief, werden ‘field ambulances’ in en rond Proven gestationeerd. Enkele Fransen werden hier toen begraven: zij werden later ontgraven en naar andere begraafplaatsen overgebracht. De begraafplaats werd in september 1918 gesloten, met uitzondering van nog 1 bijzetting.
Er liggen 8 Chinezen begraven, die deel uitmaken van het ‘Chinese Labour Corps’. Er liggen eveneens 4 Amerikanen die tot het Britse leger behoorden.
Er liggen in Mendinghem ook 3 Britse mannen begraven, die terechtgesteld werden door het Britse leger: Pte. John J. Hyde (‘10th King’s Royal Rifle Corps, 59th Brigade, 20th (Light) Division’) voor desertie op 5 september 1917, Pte. Charles Britton (‘1/5th Royal Warwickshires, 143rd Brigade, 48th (South Midlands) Division’) voor desertie aan het begin van de Derde Slag bij Ieper. Pte. David Gibson (‘12th Royal Scots, 27th Brigade, 9th (Scottish) Division’) ten slotte was niet teruggekeerd uit zijn verlof in Groot-Brittannië. Volgens het huidige register liggen er 2442 doden uit de Eerste Wereldoorlog begraven: 2300 doden uit het Verenigd Koninkrijk (waarvan 8 ongeïdentificeerd), 15 doden uit Australië, 31 uit Canada, 12 uit Nieuw-Zeeland, 33 uit Zuid-Afrika en 52 uit Duitsland (waarvan 1 ongeïdentificeerd).
De begraafplaats is ontworpen door R. Blomfield (hoofdarchitect) en W.C. Von Berg (uitvoerend architect).
Alternatieve naam: Endinghem.
Begraafplaats met een onregelmatige vorm en een oppervlakte van circa 6340m2. Het terrein helt lichtjes af. De begraafplaats is omgeven door een muur in rode baksteen met witte natuursteen afgedekt.
Toegangsgebouw aan de noordwestelijke zijde, opgetrokken uit rode baksteen en afgewerkt met witte natuursteen, met rechthoekige doorgangen en een smeedijzeren hekken, bovenaan bekroond met een lage koepel. In het toegangsgebouw zijn de landplaten en het registerkastje ondergebracht. De metalen informatieplaat is iets verder langs de noordwestelijke zijde terug te vinden op een lage, schuine tafel.
Het 'Cross of Sacrifice' (type B) staat centraal tegen de westrand van de begraafplaats en wordt via een brede laan met taxussen verbonden met de 'Stone of Remembrance', die tegen de oostelijke zijde staat. Deze herdenkingssteen wordt geflankeerd door 2 zithoeken, uitgewerkt in witte natuursteen. In de uiterste westelijke hoek zijn dienstgebouwtjes terug te vinden. De graven liggen verspreid over 11 perken. De Duitsers en Chinezen liggen tegen de zuidwestelijke muur begraven.
Het geheel wordt getooid met berken. Het offerkruis en de ‘Stone of Remembrance’ worden geflankeerd door esdoorns.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Mendinghem Military Cemetery [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195914 (geraadpleegd op ).