De Belgische militaire begraafplaats van De Panne ligt aan de noordoostelijke kant van de gemeentelijke begraafplaats van De Panne, bij het natuurreservaat Oosthoek en het Calmeynbos. Te bereiken via de Kerkstraat (N34), vlakbij het kruispunt met de Duinhoekstraat (N386). Op de gemeentelijke begraafplaats is onder meer een perk met doden van de ‘Commonwealth’ uit de Tweede Wereldoorlog terug te vinden, evenals een perk met Belgische oud-strijders. Enkele Britse graven uit de Eerste Wereldoorlog zijn terug te vinden tussen de burgerlijke graven (blok F).
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden in De Panne kantonnementen ingericht voor eenheden van de tweede linie. Er bevonden zich oefenterreinen in de duinen. Er werden verdedigingswerken aangelegd op verschillende lijnen, noord-zuid gericht vanaf de kust.
In en rond De Panne waren ook heel wat medische voorzieningen aanwezig. Vanaf december 1914 was er een hospitaal van het Rode Kruis gevestigd in en nabij het hotel L’Océan onder leiding van Dr. Antoine Depage. Dit hospitaal zou blijven functioneren tot 15 oktober 1919. In het domein Cabour was het militair veldhospitaal van Dr. Derache en Dr. Nolf ingericht.
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werden de doden van De Panne nog steeds op de begraafplaats van Adinkerke (moeder-gemeente) begraven. Toen De Panne een onafhankelijke gemeente geworden was, had men in 1912 tevergeefs geprobeerd om grond te verwerven voor de aanleg van een eigen begraafplaats. In juni 1916 vroeg de gemeenteraad aan de militaire gouverneur Andringa om de nodige grond voor een begraafplaats op te eisen, om de militaire doden te kunnen begraven. Pas in januari 1918 kwam de huidige begraafplaats tot stand, met een militair en een burgerlijk deel. Het werd op 1 juli 1918 door Mgr. De Brouwer, deken van Ieper, ingewijd. De regularisatie geschiedde achteraf, in 1927, bij vonnis van de rechtbank van Veurne.
Rond 1920 telde de militaire begraafplaats van De Panne 1.486 Belgische graven, waaronder veel doden van het 5de Regiment Jagers te Voet. In die vroege jaren 1920 werden enkele doden gerepatrieerd of heimelijk ontgraven. Er kwamen echter vooral graven bij, en dit door de verzameling van Belgische militaire doden, onder meer uit Veurne, Booitshoeke, Kaaskerke, Oostkerke, Sint-Jacobskapelle, Sint-Rijkers, West-Vleteren (Sint-Sixtus) en Beveren.
Zoals elders werd ook hier het amalgaam aan graftekens in de jaren 1924-1925 vervangen door de officiële grafsteen. Ook vele Vlaamsgezinde heldenhuldezerkjes, waarvoor de nabestaanden geen aanvraag tot behoud hadden ingediend, verdwenen onherroepelijk.
Op foto’s met de vroegere toestand van de begraafplaats is te zien dat de paden op de begraafplaats oorspronkelijk met grote tegels geplaveid waren. Tussen de dubbele rijen grafstenen waren haagjes aangeplant.
Vandaag zijn er 3.739 grafstenen terug te vinden, waarvan 136 stenen waarop Belgische doden uit de Eerste Wereldoorlog worden herdacht (met andere woorden, ze liggen er niet begraven). In het totaal gaat het om 3.366 Belgische doden uit de Eerste Wereldoorlog, die er begraven liggen of herdacht worden, waarvan er 811 niet geïdentificeerd konden worden. Er liggen eveneens 36 Franse doden uit de Eerste Wereldoorlog, waarvan er 3 niet geïdentificeerd konden worden. Ten slotte liggen er ook nog 342 Belgische doden uit de Tweede Wereldoorlog begraven, waarvan er 42 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Voor wat de Belgen van de Eerste Wereldoorlog betreft, zijn er 272 doden van 1914 (meestal IJzerslag), 518 van 1915, 35 van 1916, 152 van 1917 en 1503 van 1918 (vooral Eindoffensief). 62 mensen zijn overleden en bijgezet in 1919 en nog 2 in 1920.
Vooral de infanterie is sterk vertegenwoordigd, daarna de Artillerie (260), de Genie (101), de Hulptroepen Genie (55) en de Cavalerie (52). Er zijn 51 doden van het Vervoerkorps, 21 van het Vliegwezen, 21 van de Gendarmerie, 20 van de Administratietroepen, 19 van de Opleidingscentra. Dan zijn er nog vijf doden van bij de Transmissie, één verpleegster van de Gezondheidsdienst, twee officieren van de Luchtvaart, vier doden van de Marine, vijf van de Intendantie en negen van de Etappetroepen. Er zijn ook enkele gemilitariseerde burgers (zoals een bakker en spoorwegman).
Ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog werden nieuwe rijen graven aangelegd, vooral met doden van mei 1940.
De Belgische militaire begraafplaats van De Panne heeft een rechthoekige plattegrond, met een oppervlakte van 270 are. Het terrein is hoger gelegen ten opzichte van de burgerlijke begraafplaats en genivelleerd. Vanaf de gemeentelijke begraafplaats wordt toegang verschaft tot de militaire begraafplaats via een brede trap. De begraafplaats wordt langs de drie andere zijden omheind door struikgewas, voor een deel met de bomen van het natuurreservaat Oosthoek op de achtergrond.
De rechthoekige perken zijn geometrisch aangelegd rond een centrale vlaggenmast: er zijn vier grote kwartieren perken, onderscheiden door een betonnen midden- en dwarspad. Deze kwartieren zijn telkens onderverdeeld in vier perken, die aangeduid worden met een letter. De perken bestaan uit grasperken met meestal dubbele rijen grafstenen, die rug aan rug opgesteld staan, met spiraea-struiken ertussen geplant. In de lente bloeien narcissen bij de graven. De grafstenen zijn de officiële grafsteen, behalve één privaat grafteken, dertien heldenhuldezerkjes en twee rijen betonnen grafstenen (mogelijk zijn dit lege graven). Er zijn eveneens vijf Franse grafkruisjes op een rij met het centrale grafkruis op een massagraf, waarin 32 Fransen begraven liggen. Hun namen worden vermeld op een liggende plaat boven op het graf.
Vooraan links, vlakbij de toegang, staat een houten schuilgebouwtje, waar onder meer de plattegrond van de begraafplaats, het register en een bezoekersboek aanwezig zijn.
Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002404, Belgische militaire begraafplaatsen (DECOODT H., 2008)
Auteurs: Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2020: Belgische militaire begraafplaats De Panne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/313661 (geraadpleegd op ).
De gemeentelijke begraafplaats van De Panne is gelegen nabij Kerkstraat nummer 69, langs de weg De Panne – Adinkerke, ten zuiden van het natuurreservaat Oosthoek en het Calmeynbos, op circa 1km ten zuidoosten van de kerk van De Panne. Er is een perk met Britse doden uit de Tweede Wereldoorlog en een perk Belgische oud-strijders. Achter deze begraafplaats ligt de Belgische militaire begraafplaats van De Panne, waar eveneens enkele Fransen begraven liggen. Tenslotte liggen op de gemeentelijke begraafplaats enkele Britten uit de Eerste Wereldoorlog begraven (in blok F).
Tijdens de Eerste WEreldoorlog werden in De Panne kantonnementen ingericht. Er bevonden zich oefenterreinen in de duinen. Er werden veldwerken uitgevoerd op verschillende lijnen, noord-zuid gericht vanaf de kust. Vanaf december 1914 was er een hospitaal van het Rode Kruis gevestigd in het hotel L'Océan (en barakken), onder leiding van Dr. Antoine Depage. Dit hospitaal zou blijven functioneren tot 15 oktober 1919. Vermoedelijk werd deze begraafplaats reeds in 1914 in de duinen aangelegd, in de nabijheid van een evacuatieweg voor gewonden en een triagepost. Op de wijk Duinhoek zou tevens een infirmerie geweest zijn. Een steekproef onder de begraven officieren leert dat deze begraafplaats niet exclusief ontstaan is ten gevolge van de doden van hospitaal L'Océan, zoals vaak wordt aangenomen.
De grond waarop de begraafplaats begonnen was, was eigendom van de familie Calmeyn. In 1918 werd op bevel van de minister van Landsverdediging tot onteigening overgegaan. De regularisatie geschiedde achteraf, in 1927, bij vonnis van de rechtbank van Veurne.
Rond 1920 telde de militaire begraafplaats van De Panne 1486 Belgische graven, waaronder veel van het 5de Regiment Jagers te Voet. In die vroege jaren '20 werden enkele doden ontgraven (heimelijk en toegestaan). Er kwamen echter vooral graven bij, en dit door de verzameling van Belgische militaire doden, onder meer uit Veurne, Booitshoeke, Kaaskerke, Oostkerke, Sint-Jacobskapelle, Sint-Rijkers, West-Vleteren (Sint-Sixtus), Beveren. Het betreft hier dus een deels oorspronkelijke, maar vooral een verzamelbegraafplaats.
Zoals elders werden ook hier in 1924-1925 officiële grafstenen geplaatst. Daartoe werd het amalgaam aan graftekens verwijderd, onder meer die heldenhuldezerkjes waarvoor de nabestaanden geen aanvraag tot behoud hadden ingediend (er stonden er 27, nu nog 13). De officiële Belgische grafsteen werd in 1920 ontworpen door de Brusselse architect Simons, in opdracht van het Ministerie van Landsverdediging. Het duurde tot 1924 eer de grafsteen officieel werd voorgesteld.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden rijen nieuwe graven aangelegd, vooral met doden van 1940.
Vandaag zijn er 3739 grafstenen waaronder 3744 doden begraven liggen. Op 136 van deze zogenaamde grafstenen worden Belgische doden uit WOI herdacht (met andere woorden ze liggen hier niet begraven). In het totaal liggen er 3366 Belgische doden van de Eerste Wereldoorlog begraven, waarvan er 811 niet geïdentificeerd konden worden. Er liggen 36 Franse doden uit de Eerste Wereldoorlog, waarvan er 3 niet geïdentificeerd konden worden. Tenslotte liggen er ook nog 342 Belgische doden uit de Tweede Wereldoorlog begraven, waarvan er 42 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Voor wat de Belgen van de Eerste Wereldoorlog betreft, zijn er 272 doden van 1914 (meestal IJzerslag), 518 van 1915, 35 van 1916, 152 van 1917 en 1503 van 1918 (meestal Eindoffensief). 62 mensen zijn overleden en bijgezet in 1919 en nog 2 in 1920.
De officieren maken 2,6% uit van de Belgische doden (87 op 3366). Er ligt 1 kolonel begraven, 1 luitenant-kolonel, 2 majoren, 13 commandanten, 14 kapiteins, 22 luitenanten en 31 onderluitenanten. Er is 1 militair auditeur, 1 officier van de Veiligheidsdienst en 1 aalmoezenier.
Vooral de Infanterie is sterk vertegenwoordigd, daarna de Artillerie (260), de Genie (101), de Hulptroepen Genie (55) en de Cavalerie (52). Er zijn 51 doden van het Vervoerkorps, 21 van het Vliegwezen, 21 van de Gendarmerie, 20 van de Administratietroepen, 19 van de Opleidingscentra. Dan zijn er nog 5 van Transmissie, 1 verpleegster van de Gezondheidsdienst, 2 officieren van de Luchtvaart, 4 van de Marine, 5 van de Intendantie en 9 van de Etappetroepen. Er zijn ook enkele gemilitariseerde burgers (voorbeeld bakker, spoorweg).
Hier lag Lode de Boninge oorspronkelijk begraven. Na de oorlog, in 1921, werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar zijn familiegraf op het gemeentelijk kerkhof van Wevelgem.
Tot slot ligt hier ook Edouard Snytsers (° Brugge, 1876) begraven. Deze oorlogsvrijwilliger en wachtmeester bij het 3de Artillerieregiment was adjunct van artilleriewaarnemer Edouard Lekeux (frater Martial) op de oude kerktoren van Oud-Stuivekenskerke. Hij stierf op 3 maart 1915 bij hevige beschietingen door de Duitsers. Aanvankelijk werd hij op het gemeentelijk kerkhof van Oostkerke begraven. Hij werd door Koning Albert tot Ridder in de Leopoldsorde geslagen.
Alternatieve naam: Duinhoek, Moeder Lambi(e)k
De Belgische militaire begraafplaats van De Panne heeft een rechthoekige plattegrond, met een oppervlakte van 270 are. Het terrein is hoger gelegen ten aanzien van de burgerlijke begraafplaats en genivelleerd. De begraafplaats wordt langs 3 zijden omheind door struikgewas, vooraan bevindt ze zich achter het Britse perk en het perk voor Belgische oud-strijders.
De rechthoekige perken zijn symmetrisch aangelegd en bestaan uit dubbele rijen grafstenen, die rug aan rug opgesteld staan en waartussen rozenstruiken aangeplant zijn. Er zijn 4 grote kwartieren perken, onderscheiden door een midden- en dwarspad. Deze kwartieren zijn nog eens verdeeld in 4 perken, die aangeduid worden met een letter. Centraal staat een vlaggenstok, waaraan de Belgische vlag wappert. Vooraan links staat een houten schuilgebouwtje met o.m. registerkastje en plattegrond van de begraafplaats.
De grafstenen zijn de officiële Belgische grafstenen, behalve 1 privé-grafsteen, 5 Franse grafkruisjes, 13 Heldenhuldezerkjes en 2 rijen betonnen grafstenen. De grafstenen staan per 2, rug aan rug, met daartussen rozenstruiken. Tussen de dubbele rijen grafstenen is er gras.
Er zijn 3739 grafstenen waaronder 3744 doden begraven liggen. Op 136 van deze zogenaamde grafstenen worden Belgische doden uit WOI herdacht (m.a.w. ze liggen hier niet begraven). In het totaal liggen er 3366 Belgische doden van WOI begraven, waarvan er 811 niet geïdentificeerd konden worden. Er liggen 36 Franse doden uit WOI, waarvan er 3 niet geïdentificeerd konden worden. Tenslotte liggen er ook nog 342 Belgische doden uit WOII begraven, waarvan er 42 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Belgische militaire begraafplaats De Panne [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195877 (geraadpleegd op ).