Teksten van Moedermeule met molenaarswoning

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200987

Moedermeule ()

De Moedermeule van Gelrode is een tot de 17de eeuw opklimmende korenmolen, van het type houten staak- of standaardmolen met open voet. De molen was afkomstig van Mechelen en werd in 1830 verplaatst naar een heuvel (Hondsheuvel) in Gelrode.

Aanvankelijk stond deze molen in Mechelen, op het Berklemveld. Daar zou al in 1302 een graanwindmolen onder de naam "Gasthuismolen" gestaan hebben. In Mechelse schepenregisters van 1519 komt de benaming "Moedersmolen" reeds voor, in 1521 "Moe(l)dersmolen", in 1591 "Moyersmolen" en in 1726 "Moedersmolen". De molen werd herbouwd of grondig hersteld in 1667 (nog zichtbare inscriptie in de standaard). De molen ontleent zijn naam vermoedelijk aan zijn aanvankelijk grote omvang. Hij zou de grootste molen van de drie bestaande standaardmolens geweest zijn in de regio. In 1752 werd de molen door molenmaker Gyselinckx teruggebracht tot meer normale afmetingen omdat de molenkast te veel wind ving. Een inscriptie herinnert aan dit feit: "Als men schreef A° MDCCLII. Jan Bapt. Gijsselinckx".

In 1830 werd de molen verkocht, gedemonteerd en per schip langs de Demer overgebracht naar Gelrode waar hij op de Hondsheuvel heropgericht werd. De molen kreeg in de tweede helft van de 19de eeuw een askop van ijzergieterij Van Aerschot (Herentals). In 1910 en in 1943 opnieuw zou de molen beschadigd geweest zijn door een blikseminslag. De laatste keer zag men af van een herstelling en werd er overgeschakeld op een mechanische maalderij in het dorp. Na een periode van verval, kocht de stad Aarschot de molen in 1962 aan. De stad was van plan de molen af te breken en hem weer op te bouwen op het grondgebied van Aarschot. Het project ging niet door wegens de hoge kosten. De gemeente Gelrode kocht in 1974 de molen aan met de verplichting hem te restaureren. In 1976 werd de molen maalvaardig hersteld door molenbouwers Caers uit Retie. De 19de eeuwse molenaarswoning/hoeve met aanhorigheden werd deels gesloopt, deels verbouwd tot een horecazaak. In 2006 had de molen te kampen met achterstallig onderhoud. De molentrap, het hekwerk van de roeden, de molenvoet verkeerden in slechte staat. Vooral door de precaire toestand van de voet mocht de molen niet meer draaien. Eind 2006 - begin 2007 ging de restauratie van start door Adriaens Molenbouw (Weert, NL). In 2008 werd de molen feestelijk ingehuldigd. In 2011 worden nieuwe onderhoudswerken uitgevoerd door Adriaens Molenbouw, onder meer aan de verzakte zetel.

De Moedermeule is bereikbaar via de straatzijde of via een achter de afspanning gelegen oprit met gekasseide stroken. De houten standaardmolen met open voet op bakstenen teerlingen ligt op een met gras begroeide heuvel en is toegankelijk via twee gekasseide belttrappen. De geschilderde molenkast heeft een overkragende zadeldakvormige kap op modillons met piron op de nok. De windzijde van de molenkast heeft een bedekking met schaliën en onderaan een baard, de zijwanden en staartzijde hebben een verticale beplanking, aan de zijwanden voorzien van loergaten, aan de staartzijde tevens onderaan met een baard. De staartzijde bevat de inkom met balkon, een korenluik en een luikap ter hoogte van de kapzolder. Het wiekenkruis heeft een gietijzeren askop, afkomstig van ijzergieterij Van Aerschot, en is uitgerust met gelaste roeden. De staartconstructie bevat een staart met een trap met dubbele leuning die eindigt op het balkon. Het kruiwerk gebeurt door middel van een kruihaspel met ketting en kruipalen.

De molen is een tweezolder met bewaarde maalinrichting. Op de steenzolder zijn twee koppels maalstenen bewaard.

Het huidige volume naast de molen gaat terug op een deel van de 19de-eeuwse molenaarswoning/hoeve met aanhorigheden, circa 1976 aangepast en heringericht tot een horecazaak. Het hoofdvolume is een langgestrekt volume van één bouwlaag onder pannen zadeldak met rechthoekige muuropeningen en afhangen. Het volume en de constructie refereren aan een lemen vakwerkbouwhoeve van het langgeveltype. Tegen de buitengevels staan verschillende losse molenstenen. Het vroegere molenerf werd heringericht tot buitenterras. Achteraan bijgebouwen.

  • D.K. 1976: De Moedermolen te Gelrode, De Belgische Molenaar. Vakblad voor de maalderij, graan- en veevoerhandel 71.18.

Auteurs:  De Sadeleer, Sibylle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Sadeleer S. 2020: Moedermeule met molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359615 (geraadpleegd op ).


Windmolen De Moedermeule ()

Houten staakmolen met open voet, korenmolen met twee steenkoppels. Gelast gevlucht van 24 meter. Maalvaardig.

De molen van Gelrode werd gebouwd in 1667 (jaartal dat ingebeiteld staat in de standaard). Hij stond te Mechelen binnen de Brusselse Poort waar nu het kanaal van Leuven naar het Sennegat loopt. De molen van Gelrode was één van de grootste en vandaar wellicht zijn benaming Moedermolen. Zijn grote omvang was eerder een nadeel en in 1752 zou hij door molenmaker Gyselinckx tot normalere afmetingen zijn teruggebracht.

In 1830 kocht Albert Wuyts, eigenaar van de windmolen op de berg boven de stad Aarschot de Moedermolen te Mechelen en liet hem per schip langs de Demer naar Gelrode brengen. Aan de losplaats ter hoogte van het kasteel der Rivieren, werd het schip afgemeerd en twee voerders brachten de molen met paard en kar in drie keer naar de berg op de Hondsheuvel. Na het overlijden van Albert Wuyst huwde zijn weduwe met Joseph Van Hoey (maaldersgast) en deze bracht mogelijk een derde steenkoppel aan en liet het molenhuis en de stallingen vergroten.

In 1910 werd de molen blijkbaar zwaar beschadigd door een blikseminslag. De deurbalk brak in twee, uit de standaard werd een stuk weggerukt en een teerling was zwaar beschadigd. In 1943 sloeg de bliksem opnieuw in op de molen, deze veroorzaakte schade aan de wieken en de deurwand en herstelling werd door de molenaar niet meer nuttig gevonden en hij schakelde over op een mechanische maalderij in het dorp.

In 1962 bestond het plan de molen naar Aarschot te verhuizen, maar dat ging niet door wegens de hoge kosten. Er trad een lange periode van verval in. De gemeente Gelrode kocht hem met de verplichting hem te restaureren. In 1976 werd de molen maalvaardig hersteld. De molenaarswoning werd omgebouwd tot een afspanning. In 2006 had de molen te kampen met achterstallig onderhoud. Waren in slechte staat: de molentrap, het hekwerk van de roeden, de molenvoet (kruisplaten rot, verbindingen met de meester- en okselbanden doorgerot, zwamvorming op de kruisplaten). Vooral door de precaire toestand van de voet mocht de molen niet meer draaien. Eind 2006 - begin 2007 ging de restauratie van start.

  • E.D.K. 1976: De Moedermolen te Gelrode, De Belgische Molenaar. Vakblad voor de maalderij, graan- en veevoerhandel 71.18.

Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2008: Moedermeule met molenaarswoning [online], https://id.erfgoed.net/teksten/186944 (geraadpleegd op ).