Vierzijdig gesloten aanleg, zoals die op de kadasterkaart van 1822 is voorgesteld. In de loop van de 19de eeuw werden de gebouwen echter, met uitzondering van het woonhuis op het zuidoosten, verbouwd en aangepast. De gebouwen zijn gesitueerd tussen het talud van het hoger gelegen stuk weiland, gevormd na het dempen van de oude molenvijver en het platform (oude site met walgracht). De oudste nog bewaarde kern, die aldus nog tot het eerste kwart van de 19de eeuw kan teruggaan, bestaat uit een eenlaagse bepleisterde bakstenen uitbouw – het voormalige molenhuis – die aansluit bij een hoger opgetrokken woongedeelte met voutekamer waarvan het baksteenparement gewitkalkt werd. Het erbij aansluitend deel van de zuidoostelijke en de gebouwen van de noordoostelijke vleugel ondergingen later verbouwingen, waarbij toch de oude aanleg werd gevolgd. De zadeldaken van de meeste hoevegebouwen zijn nog met pannen gedekt, enkele gedeelten werden vernieuwd en de dakbedekking van het voormalig molenhuis werd later vervangen door asbestcementleien.
Van de watermolen bleef alleen als ruïne nog het metselwerk bewaard waarin het molenrad was geplaatst. Met het op het noordoosten aansluitend platform en het op het zuidoosten gelegen opgehoogde terrein waar zich de molenvijver bevond, vormt de hoeve met de molenruïne een uit historisch en archeologisch oogpunt belangrijk relict.
Het geheel gevormd door hoeve, ruïne van een watermolen, terrein waar zich een molenvijver bevond en een platform waarin een gemetselde overwelfde "kelder" is ingegraven, betekent een archeologisch en historisch belangrijk relict van de voormalige kasteelhoeve met watermolen, molenvijver en site met walgracht.
Van de eveneens tot de bezittingen van het Egmontkasteel te Zottegem behorende watermolen bleef alleen het metselwerk bewaard waarin zich het molenrad bevond. In de jaren vijftig van deze eeuw verloor met de demping van de er tegenover gelegen vijver deze watermolen zijn functie, waarna het verval snel toenam.