Betreft een typevoorbeeld van een elektrische torenkraan geconstrueerd in 1957 en die zowel uit een vakwerkconstructie als uit een gelaste staalconstructie (het portaal en de koning) bestaat. Tenslotte gaat het om de laatste resterende materiële getuige van een bekende en in 1996 stilgevallen scheepswerf die reeds in 1829 werd opgericht.

Het kraanlichaam bestaat uit een vakwerkconstructie, uitgezonderd het portaal en de koning die beiden uit een gelaste staalconstructie zijn gemaakt. Op de kraanarmen zijn de kabelschijven geplaatst als geleiding voor de staaldraadkabels evenals de betonnen ballast. Over de gehele lengte is een loopbrug met reling aangebracht voor inspectie, onderhoud en smering van assen en loopkat. De loopkat rijdt langs de onderrand van de kraanarm en is uitgerust met 4 staaldraadschijven voor de draden van de hoofdhijs. De arm vormt één geheel met de staander. De koning reikt tot aan de kruisfundatie onder het machinehuis in de staander en rust hierop met een zware taatslager. In de top van de koning is een in de lengte doorboorde stalen spil bevestigd met een spilcontact waarover de elektrische stroom van de motoren van het vaste deel van de kraan overgaat op het roterende deel. Het machinehuis en het bedieningshuis zijn voorzien van een profielstalen frame met plaatstalen wanden en dak beide met afsluitbare deuren, erkers en ramen. Machinehuis, bedieningshuis en loopbrug zijn gemakkelijk bereikbaar vanaf de begane grond via ladders en bordessen met relingen.