Teksten van Belgische militaire begraafplaats Westvleteren

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/201064

Belgische militaire begraafplaats ()

Gelegen langs de St.-Maartensstraat, een klein zijstraatje van Westvleterendorp, op ongeveer 180 meter ten zuidoosten van de kerk van Westvleteren.

Historiek

De aanleg van de militaire begraafplaats van Westvleteren startte in de herfst van 1914 toen de Franse militaire overheid haar graven van de sector Boezinge hier groepeerde. Deze Franse graven werden ondertussen naar elders overgebracht. Ze bevonden zich op de huidige open ruimte met treurwilg en calvariekruis.

Vanaf 1915 richtten de Belgen de meisjesschool naast de begraafplaats in tot medische post. Westvleteren lag immers in het rustkantonnement van de sector Fort Knokke-Driegrachten (later Noordschote, Merkem). Het front lag 8 kilometer meer naar het oosten, aan de Ieperlee.

Westvleteren lag op een medische evacuatielijn: de gewonden werden naar gelang de ernst van de verwondingen in etappes naar achteren vervoerd, van een primitieve hulppost aan het front tot een goed uitgebouwd hospitaal ver achter het front.

Er zijn op de begraafplaats min of meer zes perken te onderscheiden. In de periode juni - september 1916 werd het perk vooraan links aangelegd, vooral met militairen van de 5de Legerdivisie. In de periode oktober 1916 - februari 1917 werd het perk vooraan rechts aangelegd, met voornamelijk militairen van de 5de en 6de Legerdivisie. In de periode maart 1917 – juli 1917 werd het perk achteraan links aangelegd. Het perk centraal achteraan werd vanaf augustus 1917 aangelegd, de twee perken uiterst rechts vanaf april 1918: in het perk achteraan uiterst rechts liggen onder meer manschappen van de 3de Legerdivisie, die omkwamen ten gevolge van de Slag bij Merkem (17 april 1918). In het perk centraal uiterst rechts liggen er onder meer graven met doden van het Eindoffensief.

Bij de effening van de frontstreek werden in Westvleteren Belgische doden verzameld uit de slagvelden ten westen van de weg Ieper-Diksmuide. 135 graven zijn afkomstig van het kerkhof van Westvleteren zelf. Intussen vonden er ook ontgravingen plaats: de Fransen werden gerepatrieerd, terwijl ook enkele Belgen herbegraven werden in hun woonplaats.

In juni 1923 kocht het Ministerie van Landsverdediging de grond aan. De wirwar aan graftekens werd in 1924-1925 vervangen door de officiële grafstenen. Op vraag van de families bleven veertien heldenhuldezerkjes staan. Korporaal de Waepenaert heeft een dubbele grafsteen: een officiële en een private. Er is eveneens één Britse ‘headstone’ (typische witte grafsteen) voor een Britse dode uit de Eerste Wereldoorlog.

In 1968 werd de Belgische militaire begraafplaats van Westvleteren nog uitgebreid met 123 bijzettingen van de Belgische militaire begraafplaats van Reninge, die toen opgeheven werd. 117 andere graven van deze opgeheven begraafplaats werden bijgezet op de militaire begraafplaats van Hoogstade.

Vóór hun overbrenging naar de crypte van de IJzertoren, op 21 augustus 1932 tijdens de 13de IJzerbedevaart, lagen hier de zogenaamde IJzersymbolen Renaat De Rudder en de gebroeders Van Raemdonck van Raemdonck begraven.

De 3de IJzerbedevaart, op 27 augustus 1922, trok naar het graf van Renaat De Rudder. Deze oorlogsvrijwilliger uit Oostakker en soldaat bij het 8ste (18de) linieregiment, raakte gewond bij een patrouille bij De Kippe (sector Merkem), op 17 december 1917. Hij overleed de volgende dag in het militair hospitaal van Hoogstade. Hij werd, net als de andere IJzersymbolen tot symbool van de Vlaamse volksverbondenheid verheven.

De gebroeders Van Raemdonck, met de Waal Amé Fiévez, werden pas in maart 1924 in West-Vleteren begraven. Edward ging eind februari 1917 bij het Stampkot (Steenstrate) op zoek naar zijn broer Frans, toen die tijdens een nachtelijke aanval niet op de afgesproken plaats terugkeerde. Ook Edward zou het moordende vijandelijke spervuur niet overleven. Het verhaal wil dat beide broers later in het niemandsland teruggevonden werden, in een ondiepe obusput, elkaar omarmend in de dood. Dat ook de Waalse korporaal Amé Fiévez er teruggevonden werd, werd in de Vlaamse versie aanvankelijk verzwegen. De stoffelijke resten van de drie ongelukkigen werden nadien in één kist herbegraven.

Adjudant Charles Dresse, voor wie een privaat gedenkteken werd opgericht in Poelkapelle, ligt eveneens in Westvleteren begraven.

Vandaag liggen er 1208 doden begraven, waarvan er twee herdacht worden. 33 onder hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Er zijn 40 officieren (3,3%) en 14 adjudanten. Er ligt één dode van 1914, 145 van 1915, 258 van 1916, 307 van 1917, 464 van 1918.

Kenmerken

De begraafplaats beslaat een rechthoekig terrein van min of meer 123 x 54 m (met inbegrip van de parking, die vooraan naast (ten noordwesten van) de begraafplaats is aangelegd).

De toegang bestaat uit een tweeledige smeedijzeren poort met spiraalvormige versieringen, begrensd door twee grijze hardstenen geprofileerde vierkante pijlers, bovenaan afgerond, eronder een fries van eiken- en laurierbladeren. Op de pijlers zijn kransen van bloemen, eiken- en laurierbladeren aangebracht, evenals metalen platen met links 'CIMETIERE MILITAIRE DE WESTVLETEREN’, rechts ‘MILITAIR KERKHOF VAN WESTVLETEREN’. Op de linkerpijler hangt eveneens een bordje 'Oorlogsgraf van het Gemenebest'.

Voormuur, bestaande uit een lage bakstenen muur met hardstenen dekplaten, met op regelmatige afstand vierkante bakstenen pijlers met afgeronde hardstenen dekstenen. Tussen deze pijlers steekt traliewerk. De andere muren en vierkante bakstenen pijlers worden bovenaan met ezelsruggen afgedekt.

De begraafplaats wordt in tweeën verdeeld door een breed middenpad in steenslag, dat achteraan uitmondt bij de vlaggenmast. In het gras staan de grafstenen rug aan rug opgesteld, met tussenin bloemperken (rozenstruiken, narcissen in de lente). Behalve de officiële Belgische grafzerk zijn er ook veertien heldenhuldezerkjes, één Britse ‘headstone’ en één particulier graf terug te vinden.

Rechts vooraan een bakstenen schuilgebouwtje met aflopend dak en open voorzijde, met houten bank, met grondplan, register en bezoekersboek. Tegen de noordoostelijke muur, naar het midden toe, een calvariekruis onder een grote treurwilg. De begraafplaats wordt verder getooid met verschillende soorten hoge bomen (waaronder berken, esdoorns, gekandelaarde linden), struiken en hagen (laurierkers en taxus).

  • Informatie verzameld door Roger Verbeke
  • Informatie afkomstig van de Dienst Oorlogsgraven (Algemene Directie Material Resources – Divisie CIS en Infrastructuur – Sectie Infrastructuur – Bureau Real Estate)
  • DE SCHRYVER Reginald (ed.) 1998: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse beweging, Tielt.
  • Informatie afkomstig van de Commonwealth War Graves Commission, te raadplegen op: http://www.cwgc.org/

Bron: Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen, Beschermingsdossier DW002404, Belgische militaire begraafplaatsen (DECOODT H., 2008)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. 2008: Belgische militaire begraafplaats Westvleteren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125750 (geraadpleegd op ).


Belgische militaire begraafplaats (Westvleteren - WOI) ()

Locatie

Gelegen langs de St.-Maartensstraat, een klein zijstraatje van Westvleterendorp, op circa 180m ten zuidoosten van de kerk van Westvleteren, in een vlakke, bebouwde omgeving.

Historische achtergrond

De militaire begraafplaats van Westvleteren werd gestart in de herfst van 1914 toen de Franse militaire overheid haar graven van de sector Boezinge hier groepeerde.

Vanaf 1915 richtten de Belgen de meisjesschool naast de begraafplaats in tot medische post. Westvleteren lag immers in het rustkantonnement van de sector Fort Knokke-Driegrachten (later Noordschote, Merkem). Het front lag 8km meer naar het oosten, aan de Ieperlee. Westvleteren lag op een medische evacuatielijn: de gewonden werden naar gelang de ernst van de verwondingen in etappes naar achteren vervoerd, van een primitieve hulppost aan het front tot een goed uitgebouwd hospitaal ver achter het front.

In de periode juni - september 1916 werd het perk vooraan links (perk A) aangelegd, vooral met militairen van de 5de Legerdivisie. In de periode oktober 1916 - februari 1917 werd perk C, vooraan rechts aangelegd, met voornamelijk militairen van de 5de en 6de Legerdivisie. In de periode maart 1917 – juli 1917 werd perk B, achteraan links, aangelegd, voornamelijk met manschappen van de 5de Legerdivisie. Perk D (achteraan centraal) werd vanaf augustus 1917 aangelegd, perk F en E (uiterst rechts) vanaf april 1918. In perk F liggen vooral manschappen van de 3de Legerdivisie, die omkwamen ten gevolge van de Slag bij Merkem (17 april 1918). De laatste oorlogsgraven dateren van het Geallieerd Eindoffensief (perk E).

Bij de effening van de frontstreek werden Belgische doden verzameld uit de slagvelden ten westen van de weg Ieper-Diksmuide. 135 graven zijn bijv. afkomstig van het kerkhof van Westvleteren zelf. Intussen vonden er ook ontgravingen plaats: de Fransen werden gerepatrieerd, terwijl ook enkele Belgen herbegraven werden in hun woonplaats.

In juni 1923 kocht het Ministerie van Landsverdediging de grond, die in feite privaat bezit was, aan. De wirwar aan graftekens werd in 1924-1925 vervangen door eenvormige grafstenen. Er bleven echter op vraag van de familie 14 heldenhuldezerkjes staan.

De officiële Belgische grafsteen werd in 1920 ontworpen door de Brusselse architect Simons, in opdracht van het Ministerie van Landsverdediging. Het duurde tot 1924 eer de grafsteen officieel werd voorgesteld.

De korporaal de Waepenaert heeft een dubbele grafsteen: een officiële en een private. 1 Brit rust tussen de Belgen onder een Britse grafsteen.

Vóór hun overbrenging naar de crypte van de IJzertoren (21 augustus 1932), lagen hier Renaat De Rudder en de gebroeders Van Raemdonck met Amé Fiévez (de grafsteen van deze laatste staat er nog). De 3de IJzerbedevaart, op 27 augustus 1922, ging naar het graf van Renaat De Rudder. Adjudant Charles Dresse, die een monument heeft in Poelkapelle, is hier eveneens begraven.

In 1968 werd de Belgische militaire begraafplaats van Westvleteren uitgebreid met 123 bijzettingen van de opgeheven Belgische militaire begraafplaats van Reninge.

Vandaag liggen er 1208 doden begraven, waarvan er 2 herdacht worden. 33 onder hen konden niet meer geïdentificeerd worden. Er zijn 40 officieren (3,3%) en 14 adjudanten. Er ligt 1 dode van 1914, 145 van 1915, 258 van 1916, 307 van 1917, 464 van 1918.

Beschrijving

De begraafplaats beslaat een rechthoekig terrein van circa 123 x 54m. Vóór de begraafplaats is een parking voorzien.

De toegang bestaat uit een smeedijzeren poort, begrensd door 2 grijze hardstenen, balkvormige zuilen met links op een metalen plaat 'Cimetière militaire de Westvleteren' en rechts 'Militair kerkhof van Westvleteren'. Daaronder een bordje 'Oorlogsgraf van het Gemenebest'. Verder zijn de zuilen versierd met een fries van eiken- en laurierbladeren en met een krans van bloemen, eiken- en laurierbladeren.

De omheining van de begraafplaats bestaat uit diverse elementen: de voormuur bestaat uit een lage bakstenen muur met daarop een smeedijzeren hekken, die op regelmatige afstand onderbroken wordt door een bakstenen pijler met koepelvormig kapiteel. Rondom de rest van de begraafplaats een bakstenen muur met daarop smeedijzeren hekken en regelmatig een bakstenen pijler met 'varkensrug', maar ook hagen en groenpartijen.

Bij het betreden van de begraafplaats is er een breed middenpad in rood grint. Achteraan is een vlaggenstok met de Belgische vlag. Rechts vooraan staat het bakstenen schuilgebouwtje met houten dak en daarin opgehangen grondplan en registerkastje. Links in het midden op de begraafplaats staat een calvariekruis onder een treurwilg.

De grafstenen zijn rug aan rug in rijen aangelegd met ertussen rozenstruiken. Tussen de dubbele rijen is er gras. Enkele grote bomen overheersen.

Er staan op de begraafplaats 14 heldenhuldezerkjes en 1 Britse grafsteen. Er is 1 privaat grafteken. Derest van de graven zijn officiële Belgische grafstenen.

Er liggen 1208 doden, waarvan er 2 herdacht worden. 33 onder hen konden niet meer geïdentificeerd worden.

  • DE SCHRYVER Reginald (ed.) 1998: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse beweging, Tielt, Lannoo.
  • VERBEKE R. s.d.: Onuitgegeven nota's.

Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2004: Belgische militaire begraafplaats Westvleteren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195758 (geraadpleegd op ).